Onderstaande column was 5 januari 2004 terug te vinden in de Swollenaer, een huis-aan-huiskrant in mijn woonplaats Zwolle.

Goede voornemens

We zijn weer een nieuw kalenderjaar ingestapt. Voor veel mensen een reden om aan de slag te gaan met goede voornemens. Zo las ik ergens dat 700.000 rokers vanaf 1 januari van plan zijn te stoppen met roken. Een voornemen dat mijn warme steun heeft. Sinds ik als tiener mijn vader verloor aan de verschrikkelijke ziekte kanker heb ik een grote afkeer gekregen van alles wat met roken te maken heeft.
Ik behoor overigens niet tot de types die de start van een nieuw kalenderjaar gebruiken om met allerlei goede voornemens van start te gaan. Daarvoor gebruik ik altijd de start van een nieuwe kalenderweek. Dan bevind ik mij meestal met mijn gezin in de (ooit door mijn schoonvader getekende) Koningskerk te Zwolle-Zuid. In onze kerkelijke gemeente bestaat de goede gewoonte om op zondagmorgen de zogenaamde Tien Geboden voor te lezen. Omdat ik het woord ‘geboden’ zo zwaar vind klinken, heb ik het liever over de tien gouden regels. Het is mijn vaste overtuiging dat het naleven van deze gouden regels het beste is voor zowel individuele burgers als de samenleving.
Zelf neem ik me iedere zondag in ieder geval weer voor in de nieuwe week daar serieus mee aan de gang te gaan. Het is ook de basis voor mijn politieke werk. Als ik met de bus de rotonde bij het station passeer knik ik daarom altijd even vriendelijk naar het standbeeld van Thorbecke. Alhoewel ik politiek meer afstam van zijn tijdgenoot Groen van Prinsterer, ben ik er best trots op dat de naam van deze politicus aan Zwolle verbonden is. Maar als in de Tweede Kamer wordt gezegd dat de ‘wet van Thorbecke’ uitspreekt dat er geen kritiek gegeven mag worden op kunst- en cultuuruitingen, dan denk ik terug aan mijn goede voornemen van zondagmorgen. De nietszeggende blik van het standbeeld van Thorbecke neem ik dan maar voor lief.

Arie Slob