Overleg over het extern veiligheidsbeleid

woensdag 04 april 2007 10:03

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie) maakt
complimenten voor het vele werk dat in 2006 is verricht om de externe
veiligheid te vergroten, maar vraagt zich af waarom de saneringsafstanden
voor LPG-stations worden verkleind in plaats van de veiligheidswinst
die bij die stations is geboekt, om te zetten in nog grotere
veiligheidswinst. Ook wil zij weten wat het doel is van het consequentieonderzoek
naar de overschrijding van de risiconormen. Wordt de norm
naar beneden bijgesteld om grote investeringsverplichtingen te voorkomen
of wordt de norm alleen gevalideerd?

De minister van BZK heeft in het belang van openbare veiligheid de Wet
rampen en zware ongevallen zodanig aangepast dat effectafstanden van
risicovolle inrichtingen niet meer op de risicokaart worden getoond. Dient
een dergelijke maatregel in het kader van terrorismebestrijding niet
slechts een gevoel van veiligheid? Moet de minister van BZK niet ook de
bevoegdheid tot het geheimhouden van bepaalde zaken hebben? Nu
kunnen mensen met terroristische neigingen misbruik maken van het
Register Risicosituaties Gevaarlijke Stoffen (RRGS) en het Informatie
Systeem Overige Ramptypen (ISOR).

De onderlinge betrokkenheid tussen de Gasunie, de Vereniging Nederlandse
Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overleg (IPO) is sterk
verbeterd, maar de risico’s op gasexplosies blijken veel groter dan
gedacht. Wat zijn de ruimtelijke en financiële gevolgen van de huidige
beleidsontwikkeling? Dergelijke inzichten kunnen ontstaan door de
ontwikkeling van het Basisnet voor het vervoer gevaarlijke stoffen, al
kunnen nog altijd alternatieve routes worden gekozen. Is het kabinet
bereid, gemeenten een financiële compensatie te geven voor eventueel
noodzakelijke aanpassingen van infrastructuur en voor bouwprojecten die
niet meer kunnen worden uitgevoerd? Is het niet verstandiger om gevaarlijke
stoffen meer over water dan over weg en spoor te vervoeren?

Kan het risico van vervoer van gevaarlijke stoffen per trein door bebouwde
gebieden worden verkleind door het spoor half verdiept aan te leggen? Zo
ja, is er in combinatie met stedelijke vernieuwing werk met werk te
maken? Weten lokale hulpverleningsinstanties langs spoorwegtrajecten
vooraf precies welke stoffen op welk moment over hun grondgebied
komen en in welke wagons deze stoffen zich bevinden? Zwaar investeren
in de toegankelijkheid van het spoor voor hulpverleners en in de zelfredzaamheid
van bewoners is dweilen met de kraan open als dergelijke informatie
niet beschikbaar is.

Het afsteken van vuurwerk is een luxeactiviteit die schadelijk is voor het
milieu. De sanering van vuurwerkbedrijven is goed verlopen, maar heeft
de samenleving 10 mln. gekost. Zijn deze kosten niet terug te verdienen
via de vuurwerkheffing voor de invoering waarvan de fractie van de SGP
ooit heeft gepleit? Sinds er een hogere maximale lading is toegestaan, is
het aantal slachtoffers met 46% gestegen. De letsels waren ook ernstiger.
Hoe kan het dat er geen causaal verband wordt gelegd?

Het is begrijpelijk dat er in het kader van het groepsrisicobeleid geen
harde norm wordt bepaald, maar wordt uitgegaan van de in het Besluit
externe veiligheid inrichtingen (BEVI) vastgelegde verantwoordingsplicht.
Wordt de lokale inbedding van hulpverleningsdiensten ook als uitgangspunt
genomen?

Labels
Bijdragen
Esmé Wiegman

« Terug

Reacties op 'Overleg over het extern veiligheidsbeleid'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2007 > april