Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Staat van de Woningmarkt

woensdag 06 maart 2019 00:00

Bijrage Carla Dik-Faber aan een algemeen overleg met minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Kamerstuknr. 32847

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Of je nu jong of oud bent, in de regio of in de Randstad woont, wat meer of wat minder te besteden hebt, iedereen heeft behoefte aan en ook recht op een dak boven het hoofd. En dat is geen sinecure; dat laat de Staat van de woningmarkt ook weer zien met een indrukwekkende hoeveelheid cijfers en statistieken.

De ChristenUnie staat voor een woonbeleid waarbij oog is voor verschillende doelgroepen en waarin de regio’s in ons land niet tegen elkaar worden uitgespeeld, maar deze elkaar versterken. Twee jaar na ons manifest Waardig ouder worden heeft ook het ouderenwoonakkoord een plek gekregen en gaan we actief aan de slag voor nieuwe huisvestings-vormen voor de groeiende groep ouderen in ons land. Maar dat betekent niet dat alle belemmeringen dan ook maar gelijk weg zijn. Want hoewel ouderen makkelijker aan een huis komen dan voorheen, liggen hun verhuiskansen nog steeds onder het gemiddelde en is het opzetten van bijvoorbeeld een nieuwe groepswoonvorm lastig, zeker wanneer je het als groep burgers moet opnemen tegen een grote investeerder met een dito portemonnee. Welke mogelijkheden ziet de Minister om ook provincies en gemeenten aan te moedigen tot ouderenwoonakkoorden, waarin bijvoorbeeld wordt afgesproken om een percentage van de nieuw te bouwen woningen specifiek voor ouderen te oormerken? En wanneer verwacht de Minister verder inzicht te kunnen geven in het in haar brief aangekondigde traject om de samenwerking bij wonen, zorg en welzijn te verbeteren?

Voorzitter. Ik had het over de ouderen. Maar een paar weken geleden ontving de ChristenUnie hier in de Tweede Kamer 100 jongeren van een zestal jongerenorganisaties, die samen de Coalitie-Y vormen. Uit gesprekken met deze jongeren weten we dat zij een kennisachterstand ervaren als het gaat om hun positie op de woningmarkt. Ze weten niet goed wat erbij komt kijken als je een huis koopt, of ze zijn niet goed op de hoogte van hun rechten ten opzichte van hun huurbaas wanneer die een woekerhuur vraagt. Herkent de Minister deze signalen? En welke mogelijkheden ziet de Minister om de informatiepositie van jongeren en starters op de woningmarkt te versterken?

Mijn collega de heer Koerhuis refereerde al aan de motie-Koerhuis/Dik-Faber. Daarmee is tijdelijke huisvesting op de agenda gezet. In de praktijk is de huisvesting van specifieke doelgroepen echter nog altijd een knelpunt. Dan denk ik niet alleen aan de uitstroom uit de maatschappelijke opvang, maar ook aan de zogenaamde nieuwe daklozen. Gisteren kreeg ik via Twitter nog het verhaal aangereikt van Bianca de Groen, een gescheiden vrouw met twee kinderen, die weer bij haar ouders is ingetrokken omdat er voor haar verder geen plek is om te wonen. Gaat de Minister gemeenten en woningcorporaties vragen om kwantitatieve afspraken te maken voor de huisvesting van specifieke doelgroepen, en dus om meer tijdelijke huisvesting te realiseren? Dat stond al in de motie-Koerhuis/Dik-Faber opgenomen.

Voorzitter. Niet voor niets is de regio Amersfoort aangewezen als een van de zeven spanningsregio’s in deze Staat van de woningmarkt. Na Amsterdam en Utrecht vindt daar de komende jaren de hoogste procen-tuele toename in woningbehoefte plaats. Er zijn snel harde plannen nodig om in die behoefte te voorzien, maar ook op de lange termijn liggen deze er nog niet. Met de andere spanningsregio’s zijn afspraken gemaakt om tot een woondeal te komen, maar niet in Amersfoort. Wat is de inzet van de Minister? Wil ze ook hier tot het opschroeven van de harde plannen komen, en misschien zelfs tot een woondeal? Ik kan me aansluiten bij de vragen van anderen die daarover zijn gesteld.

Een groot knelpunt is en blijft het aanbod van middenhuur. Vanuit gemeenten en woningcorporaties worden verschillende suggesties aangereikt om dat te verbeteren. We komen daar natuurlijk nog over te spreken. Wat zij aanreiken, is bijvoorbeeld de vereenvoudiging van de markttoets, en meer sturing op de prijs-kwaliteitverhouding van medehuurwoningen en op de periode dat deze woningen voor het segment middenhuur beschikbaar blijven. Ik wil de Minister dan ook met kracht aanmoedigen om al het wenselijke te doen om woningcorporaties verder middenhuurwoningen te laten bouwen.

Voorzitter. Mijn laatste punt gaat over een element uit de Woningwet. Ook hier komen we nog over te spreken. Ik proef in de stukken best wat enthousiasme van de Minister om een cap op het aandeel van de WOZ in de woningwaarderingsstelselsystematiek in te voeren. Klopt dat? De Minister mag zich daarbij in ieder geval ook gesteund weten door de wethouders in de G4, en in het bijzonder door een zeer verstandige VVD-wethouder in Den Haag, die daar vanmorgen in een debat nog aangaf toe te willen naar een cap van 25% op de WOZ. Dank u wel.

De voorzitter:

Ik dank u zeer voor uw inbreng.

Meer informatie

Labels
Bijdragen
Carla Dik
Wonen & Ruimtelijke ordening

« Terug

Archief > 2019 > maart