Bijdrage Carla Dik-Faber aan het plenair debat over de Wet maatregelen middenhuur

woensdag 27 maart 2019 00:00

Bijdrage Carla Dik-Faber aan een plenair debat met minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Kamerstuknr. 35036

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Voor de fractie van de ChristenUnie is het van belang dat het kabinetsbeleid, en dus ook het woonbeleid, kloven overbrugt en niet kloven creëert. Het huidige woonbeleid bevat een aantal prikkels die de segregatie in de steden eerder vergroot dan verkleint. Misschien is een van de oorzaken daarvan wel dat de grondwettelijke zorgplicht voor woongelegenheid gelezen wordt als een zorgplicht enkel voor inkomensgroepen die aanspraak maken op een woning in het gereguleerde segment. En ja, woningen voor deze groep zijn heel hard nodig. Maar ik ben blij dat dit kabinet met deze wet juist ook zorgdraagt voor de groep die net niet in aanmerking komt voor zo'n sociale huurwoning, maar wel met smart op zoek is naar een betaalbaar huis met een huur rond €800 à €900 per maand, omdat een woning met een huur van meer dan €1.000 simpelweg niet te betalen is. De politieman, de leraar, de verpleegkundige op de eerste hulp: ook zij hebben recht op een betaalbare woning. Juist hier is een gapend gat ontstaan en is het dringen voor hen om een betaalbaar huis te vinden om in te wonen.

Voorzitter. De ChristenUnie onderschrijft het doel van de wet om juist dit aanbod te vergroten en om te verduidelijken dat de wettelijke taak van gemeenten om de negatieve effecten van woningschaarste te bestrijden, zich niet beperkt tot de sociale woningbouw. Na mijn inleiding is mijn eerste vraag aan de minister dan ook in welke mate zij voorziet dat dit wetsvoorstel met deze maatregelen concreet bijdraagt aan het bieden van kansen voor middeninkomens.

De belangrijkste stap die met dit wetsvoorstel wordt gezet, is het vergroten van de mogelijkheden voor woningcorporaties om in het middeldure segment te bouwen. Door woningcorporaties ruimte te geven met de versoepeling van de markttoets, kunnen zij springen in het gat dat marktpartijen laten liggen en wordt tegelijkertijd aangetoond dat het bouwen van middeldure huurwoningen in deze markt mogelijk is. Want daar zit momenteel een grote spanning.

Investeerders moeten worden uitgedaagd om ook voor de middeninkomens betaalbare huurwoningen te realiseren. Daarbij helpt het als woningcorporaties het speelveld mogen betreden om marktpartijen te prikkelen om niet alleen voor de hogere inkomens, maar ook echt voor de middeninkomens te bouwen. Kunnen we gemeenten hierin niet nog net die extra ruggensteun bieden? Dan kijk ik vooral naar het schriftelijke antwoord van de minister dat gemeenten middenhuur voor ten minste tien jaar in het bestemmingsplan kunnen opnemen. Hebben gemeenten de mogelijkheid om hierover voor een langere periode afspraken te maken? En klopt het dat ze wel de mogelijkheid hebben om in private contracten een langere termijn af te dwingen met projectontwikkelaars, zoals in de gemeente Den Haag gebeurt? Zijn gemeenten voldoende op de hoogte van de ruimte die ze hierin hebben? Of worden ze onbedoeld geremd in het uitvoeren van ambitieus woonbeleid? Dat zijn mijn vragen aan de minister op dit punt.

De voorzitter:
Mevrouw Beckerman.

Mevrouw Beckerman (SP):
Ik ben heel erg blij dat mevrouw Dik-Faber begint met de betaalbaarheid. Dat is echt een punt dat mij aan het hart gaat. De VVD zei daarover net: "maakt ons allemaal niks uit, laat maar aan de markt". Het CDA duikt weg en zegt: "daar gaan we het een ander keertje wel over hebben". Dan vind ik het heel mooi dat een andere coalitiepartij haar betoog daarmee begint. Mijn simpele vraag aan mevrouw Dik-Faber is: vindt u het niet pijnlijk dat deze wet, waar we al zolang op wachten, helemaal niks doet aan die betaalbaarheid?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Het liefst zou ik natuurlijk vandaag alle problemen oplossen die er zijn op het vlak van wonen in ons land en de betaalbaarheid van woningen, maar dat kan niet. Met deze wet zetten wij vandaag een stap, maar dat kan niet de enige stap zijn. Laten we inderdaad vandaag met elkaar deze wet behandelen. Ik hoop dat deze wet de steun krijgt van een meerderheid in deze Kamer, maar daarmee zijn we niet uitgepraat. We hebben nog veel debatten. Ik wil me daar niet achter gaan verschuilen en het vooruitschuiven. Het is prima om het vandaag aan de orde te stellen, maar om vandaag met een heel maatregelenpakket te komen van hoe we het gaan regelen, dat vind ik te snel.

Mevrouw Beckerman (SP):
Mevrouw Dik-Faber heeft gelijk: we kunnen vandaag niet alle problemen oplossen, want er is een dikke, dikke puinhoop gemaakt van onze woningmarkt, waaruit het woord "markt" absoluut geschrapt moet worden. Er is een dikke puinhoop van gemaakt. Dat kunnen we vandaag niet oplossen. Maar we kunnen er wel mee beginnen. Het probleem is dat we dat nu dus niet doen. We gaan woningen bouwen die voor een heel groot deel van de mensen waarvoor ze bedoeld zijn, niet te betalen zijn. We kunnen ook vandaag stappen zetten. Bent u bereid dat te doen, zo vraag ik aan mevrouw Dik-Faber via de voorzitter, bijvoorbeeld door nu te zeggen: laten we dat puntensysteem doortrekken zodat mensen niet huurverhoging op huurverhoging op huurverhoging krijgen? Dat kunnen we vandaag regelen en de vraag is: wilt u dat doen of wilt u dat niet doen?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik ben ontzettend blij met de woorden van mevrouw Beckerman. Dat zijn ook de woorden die in de nota staan die wij een paar weken geleden hebben gepubliceerd: de woningmarkt faalt op dit moment gewoon. Daar ben ik ook mee begonnen. Er zijn kloven in de samenleving en die worden niet overbrugd door het woningbouwbeleid dat wij op dit moment hebben. Ik zou echt weer terug willen naar het oude volkshuisvestingsbeleid. Ik geloof dat de heer Smeulders dat woord net ook al in de mond nam. De overheid heeft gewoon een taak te lang aan de markt overgelaten. Er is te veel aan de markt overgelaten en wij willen de overheid weer in positie brengen. Als het gaat om het concrete voorstel van mevrouw Beckerman: ik wil daar heel graag naar kijken. Ik heb nog geen amendementstekst kunnen bekijken. Wellicht is dat er wel. Ik ben er eerlijk gezegd niet aan toe gekomen om dat te bestuderen. Wat wij nu niet met elkaar kunnen regelen, kunnen wij wellicht wel op een ander moment regelen. Die opening wil ik dus graag bieden.

De voorzitter:
Ik zie dat mevrouw Beckerman hier nog een keer op wil reageren, maar ik wil niet dat woordvoerders eindeloos blijven interrumperen. Ik had gezegd dat de interrupties in tweeën gaan, en daar wil ik eigenlijk ook aan vasthouden. U heeft daar nog geen rekening mee gehouden. Ik geef u daarom nog de kans om één kleine "ten slotte" te maken. Maar vanaf nu gaan de interrupties echt in tweeën. Ze moeten dus goed geformuleerd worden, zodat u er het maximale uit haalt. Mevrouw Beckerman.

Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter. Dank u wel voor deze mogelijkheid. We behandelen een wet, dus we mogen er wat dieper op ingaan. En we hebben hier natuurlijk ook heel lang op gewacht. We zitten hier al twee jaar en al twee jaar horen we dit. En nu komt er dan eindelijk een toch wel heel beperkte wet. Maar dank u wel, voorzitter.

Ik vind wat mevrouw Dik-Faber zegt heel mooi en ik ben het er hartgrondig mee eens dat we de markt eruit moeten zetten en dat het weer moet gaan over trotse volkshuisvesting. Maar papier is gewillig, en u heeft vorige week al tegen twee punten gestemd die u in dat papier heeft opgenomen. Geen woorden, maar daden. We doen vandaag ook nog een ander voorstel. Bent u het dan in ieder geval op dat punt met ons eens? We stellen vandaag ook voor om de inkomensgrens van sociale huur, die nu tijdelijk verhoogd is, voorgoed te verhogen, zodat mensen met een laag of middeninkomen ook recht hebben op een betaalbaar huis. Zo hebben we het ook in onze Grondwet staan.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik hoorde mevrouw Beckerman zeggen: we gaan de markt aan de kant schuiven en we moeten weer komen tot een volkshuisvestingsbeleid. Ja, we moeten komen tot een volkshuisvestingsbeleid, maar ik zie ook dat er marktpartijen zijn die hierin ook heel goede stappen willen zetten. Dus laten we de markt niet helemaal aan de kant duwen.

Voorzitter, mevrouw Beckerman refereert aan stemmingen die hebben plaatsgevonden in deze Kamer. Ik heb bij die stemmingen zelf ook een aantal punten uit onze nota in moties gegoten, en die zijn door deze Kamer aangenomen. Ik noem als voorbeeld de motie die gaat over de overdrachtsbelasting. Volgens mij heeft mevrouw Beckerman die motie ook gesteund. De overdrachtsbelasting moet verder worden gedifferentieerd en moet voor starters naar nul worden gebracht. Ik vind dat gewoon grote stappen die wij als Kamer met elkaar zetten. En nogmaals, we kunnen met elkaar niet vandaag alles regelen, maar we gaan er wel stap voor stap voor zorgen dat de overheid weer die rol gaat krijgen op het gebied van volkshuisvesting. En ik doe dat heel graag samen met mevrouw Beckerman.

De heer Smeulders (GroenLinks):
Ik snap de spagaat waar mevrouw Dik-Faber in zit wel een beetje. Ze heeft een plan gepresenteerd waar heel veel voorstellen in zitten waarbij in ieder geval het linkse deel van de Kamer denkt: hèhè, eindelijk, de coalitie heeft het licht gezien en we gaan echt weer stappen zetten richting die volkshuisvesting en richting het meer reguleren van de markt. Maar ik snap ook wel dat het dan lastig is als er concrete voorstellen in stemming worden gebracht. Je zit namelijk in een coalitie, dat betekent iets en dan kun je niet op alle fronten een koerswijziging doorvoeren. Mevrouw Dik-Faber heeft nu een aantal keren aangegeven waar het vandaag wel over gaat en waar het niet over gaat. Het gaat vandaag in ieder geval over de markttoets. Een van de voorstellen van het kabinet is om die markttoets te vereenvoudigen. Kunnen we die markttoets niet helemaal afschaffen? Is mevrouw Dik-Faber dat met mij eens, of is zij in ieder geval bereid om daar serieus naar te kijken? Als we die toets afschaffen, kunnen corporaties écht weer meer gaan bouwen voor het middensegment.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dat punt heb ik inderdaad in mijn betoog opgenomen. Ik was er nog niet aan toegekomen, maar dit lijkt mij eigenlijk best een heel goed idee. Ik heb al begrepen dat er een amendement van de fractie van GroenLinks op ligt. We hebben zelf ook, samen met het CDA, een motie in voorbereiding. Laten we met elkaar kijken welke stappen we kunnen gaan zetten, ook afhankelijk van het verloop van het debat.

De voorzitter:
Oké, gaat u verder.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Het versterken van de onderhandelingspositie van gemeenten is niet de enige reden om meer ruimte aan woningcorporaties te bieden voor de bouw van middeldure huurwoningen. Juist in wijken waar veel sociale woningen zijn, kan het echt een uitkomst bieden als woningcorporaties tijdens een herstructurering de broodnodige middeldure huurwoningen kunnen neerzetten. Hiermee kan een kwaliteitsimpuls worden gegeven aan straten en buurten, en kunnen dus ook woningcorporaties aan de slag gaan om buurten met soms tot wel 80% sociale woningbouw diverser te maken. Is de minister het met ons eens dat ook dit een positief effect is van het vereenvoudigen van de mogelijkheden van woningcorporaties om niet-DAEB-activiteiten uit te voeren? Het is goed om te kijken of de versoepeling van de markttoets afdoende is. Gaan er ook in gemeenten waar minder sprake is van erfpachtconstructies nu genoeg kansen komen voor woningcorporaties om echt een slag te maken in de middeldure opgave? Of, zeg ik ook tegen de heer Smeulders, we zouden de markttoets volledig los moeten durven laten.

Voorzitter. Dit wetsvoorstel staat niet op zichzelf. We spreken deze maanden ...

De voorzitter:
Ik zie dat dit iets oproept. Ik geef gelijk het woord aan mevrouw Van Eijs.

Mevrouw Van Eijs (D66):
Ik ga nog even terug naar wat u eerder zei. De vraag van mevrouw Dik-Faber was of woningcorporaties wel voldoende kansen krijgen om de middenhuur te realiseren. Dat lijkt me aan de ene kant belangrijk, maar aan de andere kant bedacht ik me dat het eigenlijk vooral belangrijk is dat er middenhuur met een redelijke huur op de langere termijn, dus zonder belachelijke huurstijging, wordt gerealiseerd. In hoeverre vindt mevrouw Dik-Faber het heel belangrijk dat dat door een woningcorporatie gebeurt als een marktpartij dat eventueel ook wel wil oppakken?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Het doel is dat er voldoende middenhuurwoningen beschikbaar zijn. Op dit moment zie ik dat de markt dat niet overal voldoende oppakt. Daarom is de vereenvoudiging van de markttoets zeker een heel goede stap. Maar ik vraag me af of we hierin nog een stap verder kunnen zetten. Kunnen we de markttoets niet volledig afschaffen? Dat betekent niet dat voortaan alle middenhuurwoningen door woningcorporaties worden gebouwd, maar je creëert dan wel een level playing field tussen marktpartijen en woningcorporaties. De partij die het beste in staat is om de middenhuurwoningen te realiseren zal dat doen. Ik zie dat woningcorporaties nog steeds in een achtergestelde positie blijven, en ik wil hun gewoon meer ruimte bieden om hun volkshuisvestingstaak op te pakken.

Mevrouw Van Eijs (D66):
Waaruit leidt u dan af dat woningcorporaties een achtergestelde positie krijgen door een versimpelde markttoets, het nu voorliggende voorstel? Want het idee daarachter is juist dat er wel getoetst wordt of er een level playing field is. Dat is dus het doel, dus het afschaffen ervan zou dan ook geen of een tegengesteld effect moeten hebben.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
De markttoets is wel een bestaand instrument. Het wordt in ieder geval gepercipieerd als een hoepeltje waar woningcorporaties doorheen moeten kunnen springen willen ze aan de slag gaan met middenhuur. Ik vraag vandaag of we niet met z'n allen kunnen kijken of dat hoepeltje geen onnodige belemmering is. Kunnen we het niet weghalen? Leidt dat er uiteindelijk niet toe dat er sneller en makkelijker middenhuur wordt gerealiseerd? Die vraag stel ik vandaag. Ik ben heel benieuwd naar de reactie van de minister.

De heer Koerhuis (VVD):
Mevrouw Dik-Faber, van de ChristenUnie, begint over erfpacht. Voor zover ik het begrijp, gaan we met de markttoets al iets verder met erfpacht dan ergens anders, omdat het gewoon moeilijk is om te bouwen op erfpacht. Ik hoop dat de minister dat kan bevestigen, want mevrouw Dik-Faber snijdt dat aan en ik onderschrijf dat. We moeten extra stappen maken bij erfpacht, want het is gewoon lastig. Hoe kijkt mevrouw Dik-Faber dan aan tegen het amendement van de heer Ronnes en mij om de erfpachtheffing af te schaffen voor middenhuurwoningen?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dat is ongetwijfeld een heel interessant amendement. Ik heb het binnen zien komen, maar ook dit amendement heb ik het nog niet inhoudelijk kunnen bestuderen. Daarom wil ik daar graag op een ander moment op terugkomen.

De voorzitter:
Gaat u verder met uw betoog.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dit wetsvoorstel staat niet op zichzelf. We spreken deze maanden over veel voorstellen en maatregelen om de crisis op de woningmarkt te beteugelen en ook om de nodige impulsen te geven aan de middendure huursector. Maar het is wel goed om ook in de gaten te houden dat al deze papieren maatregelen in de praktijk gaan leiden tot meer betaalbare woningen voor middeninkomens. Hoe is de minister voornemens dit te monitoren? Wordt er in de monitoring ook breder gekeken dan alleen deze wet, maar bijvoorbeeld ook naar de voorstellen die in het kader van de evaluatie van de Woningwet nog op tafel zullen komen en die we nog met elkaar zullen gaan bespreken? Uiteraard dienen niet alleen maar maatregelen door het Rijk te worden uitgevoerd, maar ook door gemeenten en andere platforms, zoals blijkt uit de aanbevelingen van de Samenwerkingstafel middenhuur. Ligt bijvoorbeeld de aanmoediging om te komen tot gemeentelijke woonvisies en samenwerkingstafels volledig bij gemeenten of jaagt de minister hier ook in aan?

Dezelfde vraag geldt bijvoorbeeld ook voor de aanbevelingen aan corporaties en marktpartijen om de overstap naar middenhuurwoningen voor bewoners van sociale huurwoningen te vergemakkelijken. Op welke wijze moedigt de minister deze partijen aan om hier ook echt werk van te maken?

Voorzitter. Een aanbeveling die ik er in het bijzonder zou willen uitlichten, is die van de huurbescherming. Die aanbeveling strekt ertoe dat verhuurders in hun huurcontracten opnemen dat de huurcommissie advies kan geven bij huurprijs- en servicekostengeschillen en dat ze zich hier vooraf vrijwillig aan committeren. Mijn fractie is enthousiast over deze aanbeveling, maar heeft wel grote twijfels of deze ook echt door de verhuurders wordt opgepakt. Weet de minister of dit al gebeurt? Welke rol kan zij spelen om verhuurders te stimuleren deze handschoen echt op te pakken en zo het speelveld tussen huurder en verhuurder meer gelijk te trekken?

Voorzitter. Daarnaast kan er ook een huurteam zijn dat een belangrijke schakel vormt in het versterken van de positie van huurders op dit speelveld. Ik ken de verhalen waaruit blijkt dat huurteams in grote steden een cruciale rol spelen in conflicten tussen huurders en verhuurders, bijvoorbeeld als het gaat om te hoge huren. Maar niet elke gemeente heeft zo'n huurteam en niet iedereen weet deze huurteams te vinden. Deelt de minister de meerwaarde van deze huurteams? Ziet zij mogelijkheden om met name in stedelijke gebieden aan te sporen om over te gaan tot de instelling van deze huurteams, al dan niet in samenwerking met andere gemeenten?

Voorzitter, dit waren mijn vragen bij de behandeling van dit wetsvoorstel in eerste termijn. Ik zie uit naar de beantwoording door de minister. Maar er is nog een interruptie.

De voorzitter:
Die zie ik inderdaad ook. Ik geef het woord aan de heer Nijboer.

De heer Nijboer (PvdA):
Een heel terecht punt, die huurteams. Dat gaat natuurlijk over de beschermde, sociale woningbouw. In mijn termijn heb ik aandacht gevraagd voor al die gezinnen, al die startende werkers die in de vrije sector huren en die enorme huurverhogingen voor de kiezen kunnen krijgen. Dat mag gewoon, dus daar kan een huurteam ook niks tegen beginnen. Staat mevrouw Dik-Faber positief tegenover voorstellen om die huurders enige bescherming te bieden, want die is echt afwezig?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voor zover mij bekend, maar wellicht klopt het niet, kunnen deze huurteams ook adviseren buiten het sociale huurgedeelte. Als het niet zo is, ben ik graag bereid daarnaar te kijken. Het lijkt me dat deze huurteams daarin een belangrijke rol kunnen spelen, maar wellicht vergis ik mij. Dan kom ik daar in tweede termijn graag nog even op terug.

De heer Nijboer (PvdA):
Ja, misschien kunnen ze wel adviseren, maar het probleem ligt voor mijn fractie vooral bij het gegeven dat je in de vrije sector eigenlijk totaal vogelvrij bent als huurder. De huren mogen gewoon onbeperkt verhoogd worden. Dat is echt een probleem als je een huurcontract tekent. U kunt het zich ook voorstellen: als je €800 of €900 huur afspreekt, kan het het jaar erop €200 meer zijn en het jaar daarop weer meer. Daar wil ik wat aan doen. Daarvoor heb ik amendementen ingediend en ik ben benieuwd of de ChristenUnie, die heel terecht zegt "we moeten het niet allemaal aan de markt laten; de overheid moet de regie weer nemen", ook op dit gebied huurders meer bescherming wil bieden.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik ga hier gewoon ruiterlijk "ja" op antwoorden. Ik vind echt dat we hier stappen met elkaar moeten zetten. De vraag is wel hoe we dat gaan doen. Geef mij even de tijd en de gelegenheid om te kijken op welke manier we huurders beter kunnen beschermen. Er ligt vandaag een wetsvoorstel op tafel over onder andere een vereenvoudiging van de markttoets, zodat we meer middenhuur gaan realiseren. Dat is belangrijk. Die middenhuur moet er komen. Vervolgens vind ik het ook belangrijk dat de huurprijzen niet almaar doorstijgen, omdat dan een te groot deel van het inkomen opgaat aan huur. Het probleem zie ik en ik vind ook dat we er wat aan moeten doen. Ik heb nu niet even het antwoord in handen, maar een volmondig "ja"; ik wil hier graag samen met de heer Nijboer naar kijken.

De heer Nijboer (PvdA):
Daar werk ik graag aan mee, dank u wel.

De voorzitter:
De heer Koerhuis. Het is wel een interruptie op mevrouw Dik-Faber, hè?

De heer Koerhuis (VVD):
Ja, ja. We willen allemaal wat doen aan die hoge huur. De vraag is hoe. Ik proef bij mevrouw Dik-Faber dat ze daar volmondig ja op zegt, maar ik hoop dat ze niet volmondig ja zegt op de koers van de Partij van de Arbeid om tegen de klippen op om verduurzaming van middenhuurwoningen te vragen en daar tegelijkertijd bij te zeggen "dan mogen de huren niet stijgen". Want dat werkt natuurlijk niet, of heb ik mevrouw Dik-Faber daar niet goed begrepen?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Het gaat vandaag eigenlijk niet over het verduurzamen van woningen, maar laat ik er dit over zeggen. Ik kom in gebieden — dat geldt trouwens ook voor mijn eigen woonplaats — waar mensen de kachel hoog moeten zetten omdat er sprake is van enkel glas en verouderde apparatuur. Mensen tochten hun huis uit. Ik wil dat woningcorporaties de mogelijkheid krijgen om te investeren in die woningen. Uiteindelijk kan dat woonlastenneutraal. Ik zie dat de heer Koerhuis zijn hoofd schudt. Het lijkt wel alsof hij een hetze voert tegen het verduurzamen van woningen. Daar ben ik het niet mee eens, omdat ik denk dat een investering in verduurzaming uiteindelijk zorgt voor meer comfort. De projecten die ik heb bezocht, onder andere in de gemeente Soest, laten zien dat het gewoon woonlastenneutraal kan door de organisatiekracht van woningcorporaties. Dat is uiteindelijk een investering in de toekomst die zich terugbetaalt in klimaatwinst en in meer comfort voor mensen. Dus laten wij dat met elkaar gaan uitvoeren.

De heer Koerhuis (VVD):
Eigenlijk zie ik bij mevrouw Dik-Faber dezelfde duikbeweging als bij de heer Nijboer. Beiden hebben het over woningcorporaties die moeten verduurzamen. Dat weten wij. De VVD ondersteunt dat van harte; dat moet de startmotor zijn voor het verduurzamen van woningmarkt. Maar wij hebben het vandaag over middenhuurwoningen en de prijzen van middenhuurwoningen die omhoog gaan. Ik zie dat gebeuren, vooral in steden met linkse colleges, ook waar de ChristenUnie zit, waar tegen de klippen op middenhuurwoningen verduurzaamd moeten worden. Dan vind ik het heel gek dat de twee partijen die er hier vandaag voor pleiten dat de huurprijzen vooral niet te veel moeten stijgen, aan de andere kant wel tegen de klippen op willen verduurzamen. Dat kan toch niet de bedoeling zijn, vraag ik aan mevrouw Dik-Faber.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ook de middenhuurwoningen zullen verduurzaamd moeten worden; daar ontkomen wij niet aan. Je kan niet bijvoorbeeld een wijk van het gas afhalen en dan het segment middenhuur overslaan. Dat gaat niet. Die woningen zullen wij moeten meepakken. Volgens mij hebben wij met elkaar een klimaatakkoord afgesproken. In dat klimaatakkoord zijn maatregelen opgenomen, kijkend naar het segment middenhuur. Het klimaatakkoord zal op enig moment hier in de Kamer aan de orde komen. Laten wij dan samen kijken of de maatregelen die worden genomen, zo zijn vormgegeven dat de woningen wel worden verduurzaamd maar dat de rekening daarvan niet een-op-een doorgaat naar de huurder. Dat debat voer ik graag met de heer Koerhuis.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Dik-Faber.

Meer informatie

Labels
Bijdragen
Carla Dik
Wonen & Ruimtelijke ordening

« Terug

Archief > 2019 > maart