Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Vreemdelingen- en asielbeleid

woensdag 12 september 2018 00:00

Bijdrage Joël Voordewind aan een algemeen overleg met staatssecretaris Harbers van Justitie en Veiligheid

Kamerstuknr. 31 568

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dank u, voorzitter. Ook ik heb natuurlijk het tumult van het afgelopen weekend meegemaakt, tumult dat in eerste instantie een nachtmerrie moet zijn geweest voor Lili en Howick zelf. Ik ben ook blij en dankbaar dat de staatssecretaris van zijn discretionaire bevoegdheid heeft gebruikgemaakt voor deze kinderen, zodat er rust is gekomen en zij hun eigen leven hier in Nederland kunnen hervatten. Tegelijkertijd zien we ook de andere kant van het asielbeleid. We zien de bedreigingen aan het adres van de staatssecretaris en dat is de hele trieste kant. We hopen dat de mensen die dat doen -- ik doe samen met collega's een appel op hen -- voortaan het debat met argumenten voeren en niet met bedreigingen.

Voorzitter. Naar aanleiding van dit weekend heeft de staatssecretaris een onafhankelijke commissie ingesteld naar de asielprocedure. Hij wil onderzoeken hoe en op welke manier de asielprocedure versneld zou kunnen worden, zodat mensen en gezinnen sneller duidelijkheid kunnen krijgen over hun asielbeoordeling. Dat is eigenlijk conform het regeerakkoord en de aanbevelingen die daarin staan. Ik hoop dat die commissie zo snel mogelijk van start kan gaan en zo snel mogelijk tot conclusies en adviezen kan komen.

Ik vraag de staatssecretaris wel wat hij nou precies wil gaan onderzoeken. Waar denkt hij aan als het gaat om versnelling van de procedure? Ik neem toch aan dat dat niet gaat over het weghalen van procedures maar vooral over de tijdwinst die we nog kunnen maken. We weten dat de IND er soms negentien weken over doet om tot een eerste beoordeling te komen en daar moet toch zeker tijdwinst in te behalen zijn.

Tegelijkertijd hebben we nog een aanvullende brief gehad van de staatssecretaris waarin hij zegt dat hij de betrokken organisaties en partners bij Lili en Howick gaat onderzoeken via de inspectie. Waartoe moet dat onderzoek dan gaan leiden? En wat is de aanleiding voor dat onderzoek? Zijn er fouten gemaakt door organisaties? Is er te grote betrokkenheid getoond bij Lili en Howick? Hoe kan het dat daar een specifiek onderzoek naar wordt gedaan? Deze organisaties hebben toch alleen maar het belang van de rechten van het kind voor ogen gehad? Graag een toelichting van de staatssecretaris.

 De voorzitter:

Meneer Voordewind, pardon. Ik zie een interruptie van de heer Van Dijk van de SP.

 De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik steun de heer Voordewind in zijn strijd binnen de coalitie voor een ruimhartig kinderpardon. Ik heb naar zijn collega's van CDA en VVD geluisterd en die zeggen: we willen die verruiming van het kinderpardon niet want dat roept weer nieuwe gevallen op. Maar als je de procedures versnelt met de voorstellen die op tafel zijn gelegd, dan is dat toch een drogredenering. Die voorstellen zijn namelijk: voldoende capaciteit, investeren en voor een schone lei zorgen voor die 400 kinderen. Deelt u die mening?

 De heer Voordewind (ChristenUnie):

Laat duidelijk zijn dat D66 en de ChristenUnie gestreden hebben voor een verruiming van het kinderpardon. Er waren twee partijen die het kinderpardon wilden afschaffen. Het kinderpardon is er nog steeds en daarvan moeten wij uitgaan, want dat is uiteindelijk het regeerakkoord geworden. Maar het mag duidelijk zijn dat we de staatssecretaris altijd zullen aanmoedigen om het bestaande kinderpardon, binnen de bestaande regels en binnen de afspraken van het regeerakkoord, zo ruimhartig mogelijk uit te voeren. Maar nogmaals, het is aan de staatssecretaris om dat te doen. Ik zeg de collega's na dat ik de dossiers ook niet ken. Ik krijg mails, maar alleen de staatssecretaris kan het hele dossier overzien. Het is dus echt alleen aan hem om die besluiten te nemen, zowel discretionair als wanneer het gaat om het kinderpardon.

 De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik heb niet echt een antwoord op mijn vraag gekregen. Dat betekent dus dat de heer Voordewind zich net zo hard gaat inzetten voor die 400 kinderen als hij de afgelopen tijd heeft gedaan voor Howick en Lili? Moet ik het zo opvatten? Volgens mij wil niemand al dat gedoe achter de schermen. Is het dan niet veel eerlijker en oprechter om nu op tafel te leggen dat er een ruimhartiger kinderpardon moet komen? Dat is een hele belangrijke zaak voor de ChristenUnie, en anders ontstaat er een probleem in de coalitie. Kunt u het niet beter zo formuleren?

 De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik heb in mijn bijdrage gewezen op het besluit van de staatssecretaris om over te gaan tot die onafhankelijke commissie die de asielprocedures opnieuw moet gaan beoordelen. Ik heb er ook op aangedrongen dat we dat zo snel mogelijk richting de Kamer krijgen. Dan moeten we gaan kijken welke winst we kunnen behalen als het gaat om die asielprocedures. Ik wacht nu dus echt af waar de staatssecretaris mee gaat komen. Ik ben het met de andere collega's eens dat dat hopelijk concrete voorstellen zullen zijn. Daarna moeten we hierover ongetwijfeld weer een debat gaan voeren.

 De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog alstublieft.

 De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Een aantal opmerkingen nog over de brief over lhbt en bekeerlingen.

 De voorzitter:

Sorry, meneer Voordewind. Ik zie nog een interruptie van de heer Fritsma, die daarmee weerspreekt dat hij zuinig is met interrupties. Hij zei eerder dat hij dat zou zijn, maar er zijn altijd mensen die procedures zo veel mogelijk oprekken.

 De heer Fritsma (PVV):

Dit is inderdaad mijn tweede en laatste interruptie, voorzitter. Toch nog even over het punt van die discretionaire bevoegdheid. Dat is een moeilijk punt en het zijn in feite steeds minipardonnetjes, want als er individuele gevallen of gezinnen in het nieuws komen, dan komt er weer een optocht van burgemeesters die een beroep doen op de discretionaire bevoegdheid. Ze lopen de deur plat bij deze staatssecretaris. Hetzelfde geldt trouwens ook voor collega-politici. Iedereen kan de interviews van collega-Kamerleden opzoeken in kranten waarin verteld wordt: ja, achter de schermen zijn we druk bezig om met de staatssecretaris te overleggen. Dit is achterkamertjespolitiek pur sang en ik heb daar een bloedhekel aan, want het is voor mij niet meer te controleren wat er gebeurt.

De beslissingen die worden genomen, zijn ingegeven door pure willekeur, door lobby's van burgemeesters, politici en Kamerleden. Ik kan niet overzien wat er gebeurt, maar misschien kunt u daarover iets vertellen. Over hoeveel zaken bent u de afgelopen tijd -- pak 'm beet de afgelopen drie jaar -- met de staatssecretaris in gesprek geweest? U hoeft niet eens uit te leggen dat het privacygevoelig is en ik hoef ook de inhoud van die zaken niet te weten, als u in ieder geval maar zegt met hoeveel individuele zaken u bezig bent geweest bij deze en voorgaande staatssecretarissen. Dat is wel belangrijk om te weten.

 De heer Voordewind (ChristenUnie):

Nee, dat ga ik niet doen. Het is uiteindelijk alleen aan de staatssecretaris om te besluiten. Het staat burgemeesters natuurlijk vrij om een brief naar de staatssecretaris te sturen over bij hen inwonenden als er een uitzetting dreigt. Elke burger hier heeft het recht om brieven te sturen en om hun zorgen te uiten richting de staatssecretaris, maar het is uiteindelijk wel aan de staatssecretaris. Ik ben blij dat hij die bevoegdheid heeft, als een soort ventiel, want dan kan de staatssecretaris nog altijd op een menselijke manier kijken naar de mensen die tussen de regels en de kaders vallen. Ik ben ook blij dat in het hoofdstuk over asiel en beleid staat: we streven naar een menselijk en effectief asielbeleid. Ik zou heel graag willen dat de staatssecretaris die bevoegdheid ook blijft houden.

 De voorzitter:

Meneer Fritsma, kort. Geen betoog alstublieft.

 De heer Fritsma (PVV):

Waarom bent u hier niet eerlijk over? Ik vraag het niet aan de staatssecretaris. Ik vraag het aan u. Met hoeveel individuele zaken bent u de afgelopen tijd bezig geweest? Ik hoef het alleen maar te weten van de afgelopen drie jaar, want dan weten we in ieder geval de omvang van deze verschrikkelijke achterkamertjespolitiek. U heeft zelf in de media gezegd dat u uw best doet om zaken achter de schermen te regelen. Mijn controle valt helemaal weg als er beslissingen worden genomen waarvan niemand weet hoe ze tot stand zijn gekomen. Dat is toch antidemocratisch?

 De voorzitter:

De vraag is duidelijk.

 De heer Fritsma (PVV):

De vraag is duidelijk, maar ik wil hier gewoon antwoord op.

 De heer Voordewind (ChristenUnie):

In het belang van de kinderen doe ik daar geen uitspraak over. En nogmaals, het staat elke burger in Nederland vrij om zijn zorgen te uiten. Dat staat mij ook vrij, maar dat wil niet zeggen dat ik dingen achter de schermen kan gaan regelen of dingen kan afdwingen. Dat recht is gegeven aan de staatssecretaris en daar moet het ook blijven.

 De voorzitter:

Meneer Voordwind gaat verder met zijn betoog.

 De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter.

Nog een paar opmerkingen over de brief van de staatssecretaris over het verruimen van de beoordelingen -- "het effectiever maken van de beoordelingen" moet ik zeggen -- van bekeerlingen en lhbti's. Wij zijn daar blij mee. Er zijn een aantal goede verbeteringen doorgevoerd. Er komt nu een openbare werkinstructie en de inbreng van derden kan een belangrijke rol spelen bij de beoordelingen. Verder moet er gemotiveerd worden waarom er een afwijzing plaatsvindt. Maar ik wijs de staatssecretaris nog wel op een paar andere zorgen die ik heb op dit dossier. Erkent de staatssecretaris dat er problemen kunnen zijn met, veelal islamitische, tolken die moeite hebben om een bekeringsverhaal objectief te vertalen? Ziet de staatssecretaris mogelijkheden om als er sprake is van een herhaald verzoek -- we weten om welke zaken het gaat -- te kijken of we een neutrale tolk kunnen inzetten?

Voorzitter. Waarom worden IND-medewerkers in de werkinstructie niet gewezen op de bestaande wetenschappelijke onderzoeken naar bekeringen en biedt de werkinstructie wel voldoende aanknopingspunten om die passieve bekeringen ook te herkennen? De staatssecretaris erkent dat dat ook een belangrijke vorm van bekering kan zijn maar doet die werkinstructie daar wel recht aan? Ten slotte, voorzitter. Waarom wil de staatssecretaris toch niet aan het inschakelen van externe deskundigen op dit gebied? Ik begrijp dat er bij het aanmeldcentrum in Den Bosch een pilot loopt met het inzetten van medewerkers die speciale kennis hebben over bekeringszaken. Mag ik ervan uitgaan dat de staatssecretaris die methode landelijk gaat inzetten als dat succesvol is? Ik hoor hier graag een reactie van de staatssecretaris op.

Voorzitter, dan snel door naar Afghanistan. We hebben een reactie gehad van de staatssecretaris op het ambtsbericht. Ook wij houden, net als de staatssecretaris, grote zorgen over de veiligheid in Afghanistan. We hebben onlangs weer een nieuwe richtlijn van UNHCR kunnen lezen. Ik ben benieuwd of die richtlijn ook bekend is bij de staatssecretaris. Die richtlijn zegt dat ook Kabul geen veilige vestigingsplaats kan zijn. Welke consequenties trekt de staatssecretaris uit deze nieuwe informatie van UNHCR? Is hij bereid om dat vestigingsalternatief ook voor Kabul uit te sluiten? Ik weet dat de staatssecretaris dit doet voor kwetsbare minderheden en gezinnen, maar er blijven nog andere groepen over.

Dan, voorzitter, Curaçao. De staatssecretaris heeft ongetwijfeld kennisgenomen van het rapport van Amnesty over Curaçao. Vele Venezolanen zijn daarnaartoe gevlucht. De situatie van deze mensen is belabberd. Heeft de staatssecretaris ook contact opgenomen met zijn collega die gaat over Koninkrijksrelaties? Het is toch een eiland dat hoort bij het Koninkrijk. Hoe kan Nederland Curaçao zo ondersteunen dat Curaçao deze mensen beter kan opvangen?

Ten slotte, de bed-bad-brooddiscussie. Die discussie hebben we hier lang gevoerd. We weten dat de staatssecretaris -- dat staat ook in het regeerakkoord -- over wil gaan naar de landelijke voorziening vreemdelingen voor uitgeprocedeerden die hier al heel lang zijn, om te kijken hoe we ze toch kunnen helpen om terug te keren naar het land van herkomst en als dat niet mogelijk is, om ze uitzicht te geven op een toekomst in Nederland. Wanneer gaan de locaties met die lvv's van start? En wanneer kunnen de uitgeprocedeerden daarnaartoe?

Tot zover, voorzitter.

 De voorzitter:

Dank u wel, meneer Voordewind.

Verdere informatie

Labels
Asiel
Bijdragen
Joël Voordewind

« Terug

Archief > 2018 > september