Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Klimaat en energie

woensdag 05 september 2018 00:00

Bijdrage Carla Dik-Faber aan een algemeen overleg met minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat

Kamerstuknr. 32 813

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. De Klimaatwet is gepresenteerd, met groot draagvlak in de Kamer. Het is een historische stap vooruit in de richting van de doelen van Parijs. Die doelen staan niet op zichzelf. We willen goede rentmeesters zijn. We willen voor de schepping zorgen en de aarde doorgeven aan onze kinderen en kleinkinderen. De presentatie van de hoofdlijnen van de klimaattafels was een volgende belangrijke stap om de duurzame ambities dichterbij te brengen. Ik kijk uit naar de eerste doorrekeningen van het Planbureau voor de Leefomgeving en het Centraal Planbureau en natuurlijk naar de kabinetsreactie. Dat is ook mijn eerste vraag. Wanneer verwacht de Minister meer te melden over de eerste doorrekeningen en het standpunt van het kabinet? En hoe worden de onderhandelingen voortgezet?

De opdracht voor de klimaattafels is: werk zowel het pad voor 49% als 55% uit. Nederland zet zich immers in de EU in voor die 55%. Maar niet aan alle tafels is het pad richting 55% aan de orde geweest. Kan de Minister toezeggen dat in de verdere uitwerking aandacht is voor beide doelstellingen? En hoe wordt de extra opdracht voor die 55%, namelijk 13 megaton, verdeeld over de verschillende tafels? En hoe zit het met de thema’s die niet expliciet aan de tafels zijn besproken en die sectoroverstijgend zijn, zoals biomassa, ruimtelijke inpassing en infrastructuur? Voorzitter. In het klimaatakkoord levert de sectortafel elektriciteit een forse bijdrage. Onder meer windenergie op zee en windenergie op land worden fors uitgebreid en er wordt gewerkt aan subsidieloze tenders. De ambities voor windenergie op zee, voor onder meer de waterstofeconomie, zijn enorm, maar het moet allemaal nog wel ruimtelijk ingepast worden. Vandaag staat de routekaart windenergie op zee op de agenda, maar daarover zijn nog veel zorgen. Hoe zit het met de bescherming van belangrijke ecologische gebieden en de bescherming van soorten? En kunnen vissers nog wel blijven vissen? Doorvaart is hierbij heel belangrijk, maar kotters van 30 meter vallen hierbuiten omdat de grens bij 24 meter ligt. Door de verdere uitbreiding van windparken neemt de ruimte voor de vissers verder af. Hoe verloopt het overleg met de vissers, de natuurorganisaties en de windsector? De Wet windenergie op zee is intussen in voorbereiding. Komt dit wetsvoorstel pas aan de orde als het klimaatak-koord is afgerond, zodat afspraken uit het klimaatakkoord ook direct in deze wet kunnen worden meegenomen?

Voorzitter. Voor windenergie op land zijn er zorgen over het halen van de doelstellingen voor 2020. Er ligt een afspraak met de provincies, waarvoor mijn complimenten, dat bij het niet halen van de doelen er een verdub-beling komt van het niet gerealiseerde gedeelte. Maar hoe en wanneer gaan we de doelen ook daadwerkelijk halen? Is deze stok achter de deur voldoende?

Voorzitter. In het regeerakkoord is een minimumprijs voor CO2 opgenomen voor de elektriciteitssector. Dat is een belangrijke maatregel. Het is belangrijk om de kosten van vervuiling terug te zien in de prijs en bij de bron te belasten. De CO2-prijs binnen het ETS-systeem is gelukkig aan het stijgen, maar is jarenlang veel te laag geweest om echt een prikkel tot verduurzaming te geven. We zien dat de prijs aan het wijzigen is, maar het onderzoek van Frontier Economics... Volgens mij heeft de collega van GroenLinks vragen gesteld over de modellen en berekeningen die daaraan ten grondslag liggen. Ik verwijs graag naar zijn vragen, want dan kan ik dat gedeelte in mijn tekst overslaan.

Dan kom ik bij de gebouwde omgeving. Ook daarvoor worden veel concrete voorstellen gedaan. Een vaak genoemd en onmisbaar onderdeel van het klimaatakkoord is de gebouwgebonden financiering. Ik ben blij dat er niet alleen een fanclub is voor thorium – daar ben ik geen lid van – maar ook een voor gebouwgebonden financiering. Daar ben ik lid van, en deze Minister is dat ook. Deze fanclub is van mening dat we de komende tijd met verschillende varianten moeten gaan experimenteren om dit tijdig in te kunnen voeren. Mogelijk kunnen pensioenfondsen en het Nationaal Energiebespaarfonds hierin een rol spelen. Ik krijg hierop graag een reactie. Eerder is ook mijn motie aangenomen om in de gebouwde omgeving uit te gaan van de trias energetica: eerst isoleren, vervolgens duurzame warmte gebruiken en tot slot zuinig omgaan met fossiele warmte. Hoe wordt deze integrale benadering in het klimaatakkoord vastgelegd?

Voorzitter. Er komt ook een verschuiving in de energiebelasting. Eerder is bij de behandeling van de Warmtewet mijn motie aangenomen om te onderzoeken welke alternatieven er zijn voor de gasreferentie. Zeker nu de belasting op aardgas omhoog zal gaan, is dit zeer relevant voor bewoners met een warmteaansluiting. Hoe staat het met dit onderzoek? Ook is het belangrijk om in beeld te krijgen welke warmtebronnen duurzaam zijn.

Hierover is een motie van collega Jetten aangenomen. Er is een heldere definitie nodig van wat duurzame warmtebronnen zijn en er is transpa-rantie nodig richting de consumenten. Hoe pakt de Minister dit op? Voorzitter. Dan kom ik bij het onderdeel zonneweides. De energietransitie zal ons landschap veranderen; dat is onvermijdelijk. Laten we er dan voor zorgen dat dat goed doordacht en met beleid gebeurt. Dat is nu niet het geval bij de zonneweides. Overal in het landschap verschijnen zonne-parken, en het in gebruik nemen van landbouwgrond voor zonneparken is wat mij betreft de allerlaatste optie. Uit antwoorden op mijn Kamervragen blijkt dat de Minister dit ook vindt. Dat is mooi, maar dan volstaat het niet om te verwijzen naar de Ladder voor duurzame verstedelijking, die alleen gaat over de vraag wat een geschikte locatie is voor huizen, winkels of kantoren. Ook de verkenning – ik benadruk dat het een verkenning is – van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland naar een afwegingskader is echt onvoldoende. Hieruit blijkt juist dat provincies en gemeenten zoekende zijn en allemaal hun eigen ruimtelijk kader hanteren. Dat betekent dat ook zaken als de participatie van omwonenden bij zonne-parken niet goed geregeld zijn. Niet alleen ik maak mij zorgen over de ruimtelijke wanorde rond zonneparken. Berno Strootman, de Rijksad-viseur voor de Fysieke Leefomgeving, boerenorganisaties, het Louis Bolk Instituut, het RIVM, Sovon, groene organisaties, natuur- en milieuorgani-saties en netbeheerders: allemaal vragen zij samen met mij om ruimtelijk beleid, een ruimtelijk afwegingskader van de rijksoverheid.

Ik heb daarom een aantal vragen aan de Minister. Is de Minister bereid om samen met zijn collega’s van Landbouw en Binnenlandse Zaken aan de slag te gaan met een ruimtelijk afwegingskader voor provincies en gemeenten? Eerder noemde ik de zonneladder, maar ik ben benieuwd naar de ideeën van de Minister. Wil de Minister daarbij ook kijken naar het proces, en met name de betrokkenheid en participatie van omwonenden? Hoe is dat goed te organiseren? Bij wind op land zijn er via de gedragscode goede afspraken gemaakt. Deze afspraken zijn ook verankerd in de Omgevingswet. Bij zonneparken is niets geregeld en worden omwonenden voor een voldongen feit geplaatst. Is de Minister bereid om het gesprek aan te gaan met decentrale overheden over de mogelijkheden van zonneparken op oude vuilstorten? Dit is geen landbouwgrond en deze locaties liggen vaak wel in de omgeving van stedelijk gebied. Er zijn namelijk ook goede voorbeelden van zonneparken, zoals langs de A15 in de Betuwe. Hoeveel tijd heb ik nog, voorzitter?

De voorzitter:

Anderhalve minuut.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Prima, dank u. Dan kom ik op het onderwerp salderen. Ik dank de Minister voor de brief over lokale energieopwekking en energiecoöperaties en de uitvoering van de moties die ik samen met collega Agnes Mulder heb ingediend. De Minister maakt werk van het vervangen van de salderingsregeling voor een terugleversubsidie, en onderzoekt hoe energiecoöperaties beter kunnen worden ondersteund. Ik merk dat particulieren en coöperaties wachten op snelle duidelijkheid en investeringszekerheid. Zo zijn er nog vragen over een goede overgangsregeling en over het beschikbare budget. Kan de Minister hierover al meer melden?

Voorzitter. Er zijn ook moties van collega Mulder en mij aangenomen over de kleinschalige zonprojecten en het vereenvoudigen van de ontzorgconstructies maar ook over de ontwikkelfaciliteit voor energiecoöperaties. Ik ben benieuwd hoe het staat met de uitvoering van beide moties.

Voorzitter. Mijn laatste punt: er is eerder een motie aangenomen van D66, ChristenUnie en naar ik meen GroenLinks over de duurzame investe-ringen door banken, verzekeraars en pensioenfondsen. Ik heb daar al een aantal keren schriftelijke vragen over gesteld. Ik merk op dat de Minister naar het klimaatakkoord en de klimaattafels verwijst. Maar er is een meetmethode van het PCAF. Het zou zo goed zijn als die gehanteerd zou worden door alle financiële instellingen. Mijn concrete vraag is: kan het gesprek met de financiële sector niet een beetje intensiever om ervoor te zorgen dat deze instellingen niet alleen naar elkaar maar ook naar de consument toe transparanter worden? Dank u wel.

De voorzitter:

U ook bedankt.

Verdere informatie

Labels
Bijdragen
Carla Dik
Energie
Klimaat

« Terug

Archief > 2018 > september