Inbreng schriftelijk overleg Carla Dik-Faber ten behoeve van Ontwerpbesluit wijziging Asbestverwijderingsbesluit 2005

dinsdag 24 maart 2015 00:00

Inbreng schriftelijk overleg van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu ten behoeve van het Ontwerpbesluit wijziging Asbestverwijderingsbesluit 2005

Onderwerp:   Ontwerpbesluit wijziging Asbestverwijderingsbesluit 2005

Kamerstuk:    25 834

Datum:           24 maart 2015

Inleiding

De leden van de ChristenUnie-fractie steunen het verbod op asbestdaken per 2024. Om dit te bereiken is echter nog veel nodig aangezien in het huidige tempo de asbestdaken pas in 2044 verdwenen zullen zijn.

Aanleiding en noodzaak

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat op basis van de huidige inzichten de kosten van een verbod per 2024 882 miljoen euro bedragen ten opzichte van een (grotendeels) autonome vervanging tot 2044. De kosten voor de betrokken agrarische bedrijven zijn echter hoger. Het gaat niet alleen om de kosten voor vervroegde vervanging maar ook om eventuele bijkomende investeringen, zoals verdere aanpassingen van stallen en eventuele combinatie met zonnepanelen. Deze leden vragen of het klopt dat in de Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA) de kosten voor de sanering van de grond rond de betrokken agrarische bedrijven niet is meegenomen. Zo ja, wat zijn hiervoor de kosten, zo vragen zij.

Hoofdlijnen van het voorstel

De leden van de ChristenUnie-fractie steunen de keuze voor het verstrekken van een subsidie, maar vragen of het beoogde budget (75 miljoen euro) voldoende zal zijn om de gewenste versnelling te bereiken. Kan de Staatssecretaris aangeven hoeveel het bedrijfsleven al heeft geïnvesteerd in het saneren van asbestdaken en het realiseren van nieuwe daken? De genoemde leden wijzen erop dat lang niet alle investeringssubsidies die provincies ter beschikking stellen worden benut. Ondernemers lijken de urgentie nog niet te voelen en een nieuw dak levert ook niets op in de bedrijfsontwikkeling of efficiëntie. Welke mogelijkheden ziet de Staatssecretaris om op een zo goedkoop mogelijke manier en zonder barrières de asbestsanering aantrekkelijk te maken, zo vragen deze leden.

Verhouding tot bestaande wetgeving

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de versoepeling van de regeling «Asbestdak eraf, zonnepanelen erop» op 1 juli 2014 heeft geleid tot meer subsidieaanvragen. Wat heeft de Staatssecretaris er sinds maart 2014 aan gedaan om de genoemde regeling onder de aandacht te brengen van agrariërs en van eigenaren van gebouwen met een voormalige agrarische bestemming? Kan de Staatssecretaris aangeven hoeveel van het budget van 20 miljoen euro dat in 2012 is verstrekt, inmiddels is besteed aan het opruimen van agrarische asbestdaken? Heeft de verbreding van de reikwijdte van de regeling tot voormalige agrarische bedrijven ook geleid tot meer asbestsanering? Hoe wil de Staatssecretaris ervoor zorgen dat de komende jaren 12 miljoen m2 agrarische asbest-daken per jaar worden gesaneerd? Wat gaat de Staatssecretaris doen om te zorgen dat de genoemde regeling alsnog een succes kan worden? Hoeveel procent van de ondernemers kiest voor een combinatie van sanering en het plaatsen van zonnepanelen? Wat kan de Staatssecretaris nog doen om dit te stimuleren, zo vragen deze leden.

Uitvoering en handhaving

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de Staatssecretaris duidelijk kan maken welke analyse er ten grondslag ligt aan de haalbaarheid van het asbestdakenverbod in 2024. Zo ja, kan de Staatssecretaris deze analyse aan de Kamer doen toekomen? Zo nee, waarom niet? Genoemde leden vragen dit omdat zowel LTO als VERAS, de branchevereniging van sloopaannemers en asbestverwijderingsbedrijven, twijfels hebben over de haalbaarheid van het verbod en aangeven dat meer flankerende maatregelen nodig zijn. Welke flankerende maatregelen gaat de Staatssecretaris treffen om het verbod te realiseren? In de beantwoording van Kamervragen d.d. 25 april 1) inzake de voortgang van het convenant «Asbestdak eraf, zonnepanelen erop», gaf de Staatssecretaris aan aanvullende maatregelen te overwegen (antwoord op vraag 3). Is de Staatssecretaris bereid om ook particuliere gebouw- en woningeigenaren en instellingen zoals scholen financieel tegemoet te komen ter ondersteuning van het in te voeren verbod, zo vragen de leden. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe het toezicht en de handhaving is georganiseerd. Welke sancties gaat de Staatssecretaris opleggen indien het asbestdakenverbod niet wordt gerealiseerd? Welke middelen zijn daarvoor noodzakelijk? Wat is de omvang van de handhavingskosten, zo vragen de leden. De leden van de ChristenUnie-fractie lezen in de nota van toelichting dat voor het tijdig bereiken van het doel van dit besluit, het wenselijk is dat de gemeenten in de periode tot 2024 onverkort hun huidige handhavingsbevoegdheid blijven inzetten. Genoemde leden vragen in hoeverre deze bevoegdheid op dit moment wordt ingezet. Zij wijzen in dit verband op recent onderzoek 2) dat uitwijst dat de bodem rond bedrijven met een dak van asbest op grote schaal is verontreinigd. In de helft van de gevallen zou de verontreiniging zo ernstig zijn dat er acuut gevaar dreigt voor de volksgezondheid. Is dit voldoende aanleiding voor gemeenten om te handhaven, zo vragen genoemde leden, en heeft dit inmiddels tot extra handhavingsacties geleid? Ook vragen de leden of de Staatssecretaris bereid is tussendoelen te stellen om de voortgang te monitoren en tijdig te kunnen bijsturen. Zo ja, aan welke doelen denkt de Staatssecretaris dan en hoe neemt zij deze op in het onderhavige ontwerpbesluit? Zo nee, waarom niet?

Gevolgen

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat om de beoogde versnelling te bereiken jaarlijks enkele tientallen procenten groei gerealiseerd moet zijn in de asbestsaneringen. Dat betekent volgens de genoemde leden dat er, gezien de vereiste deskundigheid, sprake zal zijn van een markt met extreme schaarste, langere wachttijden en stijgende prijzen. Hoe kijkt de Staatssecretaris hier naar en wat kan zij hier aan doen, zo vragen deze leden.

Artikelsgewijs

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat volgens artikel 11 lid 2 burgemeesters en wethouders ook voor 2024 al de eigenaar van asbesthoudende dakbedekking gelasten deze te verwijderen als deze een gevaar oplevert voor de gezondheid of de veiligheid. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of er uniforme criteria zijn die bepalen wanneer dit het geval is. De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat het ontwerpbesluit aangeeft dat ook voor 2024 het bevoegd gezag de eigenaar van asbesthoudende dakbedekking kan gelasten deze te verwijderen als deze een gevaar oplevert voor de gezondheid of de veiligheid (artikel 11, tweede lid). Is de veronderstelling juist dat de bewijslast bij het bevoegd gezag ligt en dat het bevoegd gezag deze dwangmaatregel pas kan opleggen als zij aantoont dat sprake is van dusdanige verwering en dusdanige, acute risico’s voor gezondheid en veiligheid dat niet gewacht kan worden op sanering in 2023?

1) Vragen van het lid Dik-Faber, Aanhangsel van de Handelingen II, Vergaderjaar 14–15, nummer 1820

2) http://www.agroasbestveilig.nl/Portals/6/Documenten/Inventariserend%20onderzoek%20erosie%20van%20%20asbestdaken.pdf

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

Labels
Bijdragen
Carla Dik
Milieu

« Terug

Archief > 2015 > maart