Inbreng vervroegde invrijheidsstelling
donderdag 18 mei 2006 16:01
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel. Het voornemen om een einde te maken aan de vanzelfsprekendheid van de vervroegde invrijheidstelling wordt volledig onderschreven door de leden van ChristenUnie-fractie. Wel hebben de leden van de ChristenUnie nog een aantal vragen over de nieuw te bevaren koers wat betreft de principiële fundering, geschetste systematiek en bekostiging van de voorgestelde voorwaardelijke invrijheidstelling.
De commissie Herziening vervroegde invrijheidstelling schatte de kosten van de invoering van de voorwaardelijke vervroegde invrijheidsstelling op een 37 miljoen euro en in dit verband stelt de Raad van State (onder 1a) dat ‘de bereidheid de benodigde middelen ter beschikking te stellen de allesbepalende, kritische factor is’. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Minister de door hem geraamde kosten in dit licht te specificeren. Kunnen de gestelde doelen in redelijkheid worden bereikt bij een veel lagere investering dan deze 37 miljoen?
In de Memorie van Toelichting rechtvaardigt de Minister (onder 3) de praktijk van de laatste jaren dat op grote schaal veroordeelden eerder in vrijheid dan het wettelijk bepaalde tijdstip van vervroegde invrijheidstelling worden gesteld met een verwijzing naar de zeer hoge druk op de detentiecapaciteit. Wil de Minister deze ‘noodzaak’ toelichten evenals de in de toekomst te verwachten druk op de detentiecapaciteit? De Minister lijkt capaciteittekorten als een gegeven te zien waarop met noodmaatregelen moet kunnen worden gereageerd. Hoewel de leden van de fractie van de ChristenUnie noodzakelijkheid in omstandigheden van noodmaatregelen niet willen uitsluiten, vragen ze de Minister vooreerst alternatieven te ontwikkelen, in de zin van capaciteit, vernieuwende sancties, etc. Zij stellen deze vraag tegen de achtergrond van de vrij open geformuleerde bepaling in artikel 15l, waarin rechttoe rechtaan het ontbreken van voldoende detentiecapaciteit ion verband wordt gebracht met een eerder ingaan van de voorwaardelijke invrijheidsstelling.
Het motief van het voorstel is gelegen in de kritiek op de onvoorwaardelijke vervroegde invrijheidsstelling van het moment. De leden van de fractie van de ChristenUnie stellen vast dat het huidige stelsel niet geheel onvoorwaardelijk is, blijkens onder meer artikel 15a oud, waaruit blijkt dat een van de voorwaarden onder meer is het zich ernstig misdragen tijdens de detentie. In hoeverre is in het verleden van dergelijke bepalingen om de vervroegde invrijheidsstelling te schorsen, gebruik gemaakt.
De leden van de fractie van de ChristenUnie wijzen voorts op de bestaande mogelijkheden om langs een omweg voorwaarden te stellen, zoals de mogelijkheid om, als OM, naast de vrijheidsstraf bijkomende straffen te eisen dan wel naast de vrijheidsstraf een maatregel op te leggen, of om een gedeelte van de straf voorwaardelijk op te leggen (14a Sr) voor strafopleggingen tot en met drie jaar. De vraag kan gesteld worden waarom het nadeel van de min of meer automatische vervroegde invrijheidsstelling op dit moment al niet wordt vermeden door toepassing van die voorwaardelijke veroordeling of andere min of meer soortgelijke instrumenten. Als de voorwaardelijke veroordeling al veelvuldig plaatsvindt, kan de vraag rijzen of het voorliggende wetsvoorstel voor de relatief lichter gestraften (tot drie jaar) wezenlijk iets toevoegt aan die mogelijkheid. Immers, of nu een voorwaardelijke veroordeling wordt opgelegd van drie jaar en één jaar voorwaardelijk, of een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van drie jaar, waarbij men na twee jaar in vrijheid wordt gesteld, voor betrokkene komt dit op hetzelfde neer. Graag ontvangen deze leden op dit punt een toelichting. Ook overigens vragen deze leden naar de mogelijke samenloop tussen de voorwaarden krachtens artikel 14a en volgende gesteld en de voorwaarden krachtens het onderhavige wetsvoorstel. Waarom kunnen de bijzondere voorwaarden krachtens artikel 15a nieuw, bijvoorbeeld niet mede inhouden de bijzondere voorwaarden die krachtens artikel 14c kunnen worden gesteld aan een voorwaardelijk veroordeelde.
De leden van de fractie van de ChristenUnie stellen vast dat het voorstel in de richting gaat van een algemene proeftijd voor iedereen waarvan de vrijheidsstraf vervroegd wordt beëindigd. Zij vragen of er reden kan zijn en er mogelijkheden zijn om ook ten aanzien van gedetineerden die de volledige straf hebben uitgezeten, tot vormen van een proeftijd te komen. Met andere woorden, kan er reden zijn om ook ongeacht een vervroegde invrijheidsstelling, aan de vrijheidsstraf als zodanig, na afloop van de straf een proeftijd te verbinden, ook voor de zwaarder gestraften.
Zij stellen voorts vast dat het succes van de invoering van een min of meer algemene proeftijd voor ex-gedetineerden, staat of valt bij een goede organisatie van begeleiding en resocialisatie van gedetineerden voor en na de invrijheidsstelling. Zij hebben zorgen of er voldoende capaciteit is om een en ander van de grond te krijgen. Kan de minister deze leden op dit punt geruststellen. Hoe reëel is het risico van een gedeeltelijke mislukking van dit wetsvoorstel, waardoor veel mensen op proeftijd alsnog de celstraf moeten uitzitten, waardoor de detentiecapaciteit wordt overbelast, waardoor artikel 15l van stal moet worden gehaald zodat mensen feitelijk alsnog onvoorwaardelijk vervroegd vrij komen.
De commissie Herziening vervroegde invrijheidstelling schatte de kosten van de invoering van de voorwaardelijke vervroegde invrijheidsstelling op een 37 miljoen euro en in dit verband stelt de Raad van State (onder 1a) dat ‘de bereidheid de benodigde middelen ter beschikking te stellen de allesbepalende, kritische factor is’. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Minister de door hem geraamde kosten in dit licht te specificeren. Kunnen de gestelde doelen in redelijkheid worden bereikt bij een veel lagere investering dan deze 37 miljoen?
In de Memorie van Toelichting rechtvaardigt de Minister (onder 3) de praktijk van de laatste jaren dat op grote schaal veroordeelden eerder in vrijheid dan het wettelijk bepaalde tijdstip van vervroegde invrijheidstelling worden gesteld met een verwijzing naar de zeer hoge druk op de detentiecapaciteit. Wil de Minister deze ‘noodzaak’ toelichten evenals de in de toekomst te verwachten druk op de detentiecapaciteit? De Minister lijkt capaciteittekorten als een gegeven te zien waarop met noodmaatregelen moet kunnen worden gereageerd. Hoewel de leden van de fractie van de ChristenUnie noodzakelijkheid in omstandigheden van noodmaatregelen niet willen uitsluiten, vragen ze de Minister vooreerst alternatieven te ontwikkelen, in de zin van capaciteit, vernieuwende sancties, etc. Zij stellen deze vraag tegen de achtergrond van de vrij open geformuleerde bepaling in artikel 15l, waarin rechttoe rechtaan het ontbreken van voldoende detentiecapaciteit ion verband wordt gebracht met een eerder ingaan van de voorwaardelijke invrijheidsstelling.
Het motief van het voorstel is gelegen in de kritiek op de onvoorwaardelijke vervroegde invrijheidsstelling van het moment. De leden van de fractie van de ChristenUnie stellen vast dat het huidige stelsel niet geheel onvoorwaardelijk is, blijkens onder meer artikel 15a oud, waaruit blijkt dat een van de voorwaarden onder meer is het zich ernstig misdragen tijdens de detentie. In hoeverre is in het verleden van dergelijke bepalingen om de vervroegde invrijheidsstelling te schorsen, gebruik gemaakt.
De leden van de fractie van de ChristenUnie wijzen voorts op de bestaande mogelijkheden om langs een omweg voorwaarden te stellen, zoals de mogelijkheid om, als OM, naast de vrijheidsstraf bijkomende straffen te eisen dan wel naast de vrijheidsstraf een maatregel op te leggen, of om een gedeelte van de straf voorwaardelijk op te leggen (14a Sr) voor strafopleggingen tot en met drie jaar. De vraag kan gesteld worden waarom het nadeel van de min of meer automatische vervroegde invrijheidsstelling op dit moment al niet wordt vermeden door toepassing van die voorwaardelijke veroordeling of andere min of meer soortgelijke instrumenten. Als de voorwaardelijke veroordeling al veelvuldig plaatsvindt, kan de vraag rijzen of het voorliggende wetsvoorstel voor de relatief lichter gestraften (tot drie jaar) wezenlijk iets toevoegt aan die mogelijkheid. Immers, of nu een voorwaardelijke veroordeling wordt opgelegd van drie jaar en één jaar voorwaardelijk, of een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van drie jaar, waarbij men na twee jaar in vrijheid wordt gesteld, voor betrokkene komt dit op hetzelfde neer. Graag ontvangen deze leden op dit punt een toelichting. Ook overigens vragen deze leden naar de mogelijke samenloop tussen de voorwaarden krachtens artikel 14a en volgende gesteld en de voorwaarden krachtens het onderhavige wetsvoorstel. Waarom kunnen de bijzondere voorwaarden krachtens artikel 15a nieuw, bijvoorbeeld niet mede inhouden de bijzondere voorwaarden die krachtens artikel 14c kunnen worden gesteld aan een voorwaardelijk veroordeelde.
De leden van de fractie van de ChristenUnie stellen vast dat het voorstel in de richting gaat van een algemene proeftijd voor iedereen waarvan de vrijheidsstraf vervroegd wordt beëindigd. Zij vragen of er reden kan zijn en er mogelijkheden zijn om ook ten aanzien van gedetineerden die de volledige straf hebben uitgezeten, tot vormen van een proeftijd te komen. Met andere woorden, kan er reden zijn om ook ongeacht een vervroegde invrijheidsstelling, aan de vrijheidsstraf als zodanig, na afloop van de straf een proeftijd te verbinden, ook voor de zwaarder gestraften.
Zij stellen voorts vast dat het succes van de invoering van een min of meer algemene proeftijd voor ex-gedetineerden, staat of valt bij een goede organisatie van begeleiding en resocialisatie van gedetineerden voor en na de invrijheidsstelling. Zij hebben zorgen of er voldoende capaciteit is om een en ander van de grond te krijgen. Kan de minister deze leden op dit punt geruststellen. Hoe reëel is het risico van een gedeeltelijke mislukking van dit wetsvoorstel, waardoor veel mensen op proeftijd alsnog de celstraf moeten uitzitten, waardoor de detentiecapaciteit wordt overbelast, waardoor artikel 15l van stal moet worden gehaald zodat mensen feitelijk alsnog onvoorwaardelijk vervroegd vrij komen.
- Labels
- André Rouvoet
- Bijdragen
Archief > 2006 > mei
- 31-05-2006 31-05-2006 15:37 - Inbreng binnenvaartwet
- 31-05-2006 31-05-2006 15:19 - Bijdrage wet medezeggenschap scholen
- 30-05-2006 30-05-2006 14:33 - Inbreng raadplegend referendum toetreding Turkije tot EU
- 30-05-2006 30-05-2006 11:51 - Initiatiefwet rechten ziek kind
- 30-05-2006 30-05-2006 10:10 - 'i-Pod generatie wordt doof'
- 29-05-2006 29-05-2006 13:36 - Sterk optreden Rouvoet beloond met tweede lijsttrekkerschap
- 29-05-2006 29-05-2006 12:14 - Nationale staten moeten Europese Unie dragen
- 27-05-2006 27-05-2006 09:34 - Rouvoet op 2e plaats voor premierschap
- 24-05-2006 24-05-2006 14:28 - Inbreng wijziging arbeidstijdenwet i.v.m. vereenvoudiging van die wet
- 23-05-2006 23-05-2006 14:31 - Inbreng wijziging wet inrichting landelijk gebied
- 23-05-2006 23-05-2006 11:47 - Bijdrage wijziging Wet werk en bijstand; langdurigheidstoeslag
- 19-05-2006 19-05-2006 18:51 - Iraanse Christenen alsnog uitgezet
- 19-05-2006 19-05-2006 07:45 - Waarom ChristenUnie en SGP verschillend stemden
- 18-05-2006 18-05-2006 18:35 - Reactie Christenunie op uitspraken Balkenende in ‘Netwerk’
- 18-05-2006 18-05-2006 17:01 - Overleg over besluit territoriale congruentie gemeente Haarlemmermeer inclusief Schiphol
- 18-05-2006 18-05-2006 16:44 - Vragen over Haïti
- 18-05-2006 18-05-2006 16:09 - Inbreng wijziging van de Wet BOPZ (voorwaardelijke machtiging en dwangbehandeling)
- 18-05-2006 18-05-2006 16:02 - Inbreng handhaving art. 2 en 3 van de Opiumwet
- 18-05-2006 18-05-2006 16:01 - Inbreng vervroegde invrijheidsstelling
- 18-05-2006 18-05-2006 15:58 - Inbreng evaluatie van de belastingherziening 2001
- 18-05-2006 18-05-2006 15:25 - Bijdrage initiatief-Wolfsen-Luchtenveld; Wet dwangsom niet tijdig beslissen
- 18-05-2006 18-05-2006 07:52 - Recht-door-zee Rita moet buigen
- 17-05-2006 17-05-2006 15:44 - Bijdrage debat embargo-regeling prinsjesdag
- 17-05-2006 17-05-2006 13:18 - Hard en onbuigzaam
- 17-05-2006 17-05-2006 08:57 - Rita Verdonk kon niet naar links, niet naar rechts, maar ging recht door de knieën
- 17-05-2006 17-05-2006 03:56 - Bijdrage spoeddebat positie Ayaan Hirsi Ali
- 16-05-2006 16-05-2006 15:49 - VVD valt in eigen zwaard
- 16-05-2006 16-05-2006 15:48 - Reactie ChristenUnie op TBS-rapport
- 16-05-2006 16-05-2006 15:46 - ChristenUnie’s reactie op presentatie van de jaarverslagen
- 15-05-2006 15-05-2006 15:00 - Overleg financiering hoger onderwijs
- 13-05-2006 13-05-2006 08:37 - Alle geloven bij elkaar in de klas bevordert integratie niet
- 10-05-2006 10-05-2006 10:55 - Dagboek van een hulpburgemeester (2)
- 09-05-2006 09-05-2006 10:45 - Hulpburgemeester Rouvoet (1)
- 04-05-2006 04-05-2006 16:50 - Vragen over bedreigingen van tot christen bekeerde moslims
- 04-05-2006 04-05-2006 14:19 - Rouvoet hulpburgemeester Rotterdam
- 02-05-2006 02-05-2006 16:58 - Vragen over Wet handhaving pleziervaartuigen
- 02-05-2006 02-05-2006 16:55 - Vragen over inperking godsdienstvrijheid in Indonesië
- 02-05-2006 02-05-2006 11:04 - Vragen over handhaving Wet pleziervaartuigen
Reacties op 'Inbreng vervroegde invrijheidsstelling'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.