Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Syrië

donderdag 16 januari 2014 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken aan een algemeen overleg met minister Timmermans van Buitenlandse Zaken en minister Ploumen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking    

Onderwerp:   Syrië

Kamerstuk:    32 623

Datum:            16 januari 2014

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. De collega's hebben al stilgestaan bij de verschrikkelijke situatie waarvan op dit moment sprake is in Syrië. Er zijn inmiddels 130.000 slachtoffers. Negen miljoen mensen zijn ontheemd, dat is bijna de helft van de inwoners van het land. De helft van de inwoners is op drift en drie miljoen hebben buiten de grenzen opvang gezocht. Het conflict dreigt verder te vervagen en in chaos te belanden. Voorheen dacht het Westen de oppositiegroepen nog redelijk in beeld te hebben of in elk geval een aantal oppositiegroepen te kunnen ondersteunen. De Britten en de Fransen overwogen zelfs om wapens te leveren. Nu is het beeld veel diffuser en chaotischer. Gelukkig zijn die wapenleveranties -- althans formeel, voor zover wij weten -- niet doorgegaan. Ik ben vorig jaar in Syrië geweest en heb zelf mogen zien hoe ingewikkeld het conflict is. Farouk spreekt argwanend over Al-Nusra en is daar zelfs mee in conflict, waar het gaat om de grensgebieden, de overgangen en de gebieden waar olie te halen valt. Daarnaast zijn de westerse geheime diensten blijkbaar met Damascus in overleg hoe moet worden omgegaan met de westerse jihadisten die actief zijn in Syrië. Wij hadden ons een paar maanden geleden misschien ook niet kunnen voorstellen dat die contacten er zouden zijn. Het Vrije Syrische Leger probeert de buitenlandse jihadisten het land uit te krijgen om alsnog voor Amerikaanse steun in aanmerking te komen.

Het enige lichtpuntje dat ik heb kunnen zien, is het opruimen van de chemische wapens. Althans, voor zover dat is waargenomen. De strijd gaat echter onverminderd door, ook met conventionele wapens. Er is dus nog steeds geen verlichting voor de mensen in Syrië.

Volgende week vindt er een conferentie plaats, maar er dreigen alweer donkere wolken boven Montreux. Een aantal oppositiegroepen dreigt nu af te haken. De Syrian National Council is een koepel van verschillende raden en groepen. Kan de minister iets zeggen over de vertegenwoordiging van de Koerden? Ik heb begrepen dat de belangrijkste Koerdische vertegenwoordigers niet aanwezig willen zijn, mogelijk omdat zij dan moeten kiezen tussen een van de twee kampen: dat van Assad of dat van de coalitie. Datzelfde geldt eigenlijk ook voor de vertegenwoordiging van de christelijke minderheid. George Sabra zit natuurlijk in de Syrian National Council, maar die vertegenwoordigt met zijn achtergrond niet de veel bredere groep van de christenen. In de coalitie zitten ook een aantal individuele christenen. De grootste groep, met name Assyrische christenen, ziet zich echter niet vertegenwoordigd, ook omdat zij niet willen kiezen voor een coalitie die duidelijk tegen Assad is. Hoe zit dat met die twee grote minderheidsgroeperingen en hun vertegenwoordiging? Ziet de minister nog mogelijkheden, mogelijk binnen EU-verband, om die twee belangrijke minderheidsgroeperingen toch op de een of andere manier mee te laten praten om ervoor te zorgen dat een zo groot mogelijk deel van de Syrische bevolking vertegenwoordigd wordt?

Ik heb nog een aantal andere vragen. Ik heb aangestipt dat de westerse veiligheidsdiensten kennelijk in contact zijn met Damascus. Geldt dat ook voor de Nederlandse veiligheidsdiensten? Hebben die contact gehad met Damascus, met het regime van Assad, en, zo ja, wat zijn de uitkomsten van dat overleg?

Op welke manier ondersteunen wij nu precies welke oppositiegroepen? Ik heb middels de brieven natuurlijk nota genomen van de verschillende activiteiten die wij ondernemen. Die zijn gericht op niet-gewapende oppositiegroepen. Kan de minister iets specifieker zijn over welke groepen dat precies behelst? Wij geven voor kopstukken trainingen via Instituut Clingendael. Welke kopstukken en vertegenwoordigers zijn dat? Ik hoor graag meer over welke oppositiegroepen wij precies steunen.

Er is 2 miljoen beschikbaar voor het herstel van watervoorzieningen. Dat is hartstikke goed, maar welke groepen beheren dan die 2 miljoen en hoe worden die verdeeld? Hebben wij daar duidelijk zicht op? Ik heb gezien hoe chaotisch het daar was, vooral in het noorden. Het ene dorp is in handen van de ene militie en het andere dorp van de Free Syrian Army, die weer wordt bevolkt door een andere militie, die vervolgens niet de beste woorden spreekt over de militie die in het volgende dorp zit. Het is allemaal zeer diffuus.

Zijn er ngo's uitgenodigd voor Genève 2? Hebben wij daar zicht op? De minister heeft gezegd zich te willen inzetten voor vertegenwoordiging van vrouwengroeperingen, zoals hij dat ook heeft gedaan op de Algemene Vergadering Verenigde Naties in een side event. Hebben wij er zicht op dat die vrouwengroeperingen daadwerkelijk worden betrokken bij deze onderhandelingen, net als de door mij genoemde twee grote minderheidsgroepen?

Gisteren zag ik nog filmpjes van de mensen van Al-Nusra. Niet in Brussel, in Turkije of elders, maar hier in Den Haag en in Amsterdam. Zij demonstreerden en riepen mensen op om vooral af te reizen naar Syrië en mee te doen aan de jihadistische strijd. Zijn die filmpjes bekend? Ik neem aan van wel, want zij zijn openbaar en staan op YouTube. Wat doet de regering aan demonstraties van dit soort groeperingen en de verspreiding van hun boodschap? Ik neem nog altijd aan dat het oproepen tot de gewapende jihad strafbaar is.

In de brief staat dat de terugkeer van de jihadisten wordt gemonitord. Dat is prachtig, maar waarom worden ze niet gewoon opgepakt als ze terugkomen in Nederland? Althans, voor zover wij dat in beeld hebben en voor zover wij hard kunnen maken dat die mensen hebben deelgenomen aan de gewapende strijd? Als zij gemonitord worden, neem ik toch aan dat zij in beeld zijn. Deelnemen aan een vreemde gewapende strijd is volgens mij nog altijd strafbaar. Ik hoor hier graag een reactie op van de minister van Buitenlandse Zaken.

Ik heb nog vragen over de hulpverlening. Hoeveel tijd heb ik nog, voorzitter?

De voorzitter: Maakt u het punt af over de hulpverlening

De heer Voordewind (ChristenUnie): Dank u wel, voorzitter. Wij hebben net weer gehoord van minister Ploumen dat er 5 of 6 miljoen bijkomt. Dat is boven het bedrag van de VVD, vandaar dat wij er een extra briefje over hebben gehad. De minister moet dat tegenwoordig melden van de VVD. Die 6 miljoen is hoofdzakelijk voor de VN, waarvoor alle begrip. De minister gaat 7 miljoen besteden aan de ngo's die gaten kunnen dichten waar de VN eigenlijk geen hulp kan bieden vanwege crossborderhulp. Ik roep haar op om vooral die ngo's te blijven gebruiken, ook wanneer die 7 miljoen zijn besteed. De minister zegt zelf altijd dat wij niet moeten sturen op kanaalhulp, maar dat wij moeten sturen daar waar de nood is. Dat ben ik helemaal met haar eens. Ik vraag haar dus om goed te blijven kijken. Daar waar de VN niet aanwezig kunnen of mogen zijn, moeten wij ngo's in het noodhulpgebied blijven inzetten.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

Labels
Bijdragen
Buitenlands beleid
Joël Voordewind

« Terug

Archief > 2014 > januari