Bijdrage Arie Slob aan het plenair debat Wet normalisering rechtspositie ambtenaren

woensdag 15 januari 2014 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Fractievoorzitter Arie Slob aan een plenair debat met minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Onderwerp:   Initiatief-Van Weyenberg/Van Hijum; Wet normalisering rechtspositie ambtenaren

Kamerstuk:    32 550

Datum:            15 januari 2014

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. In deze hectische omgeving waarin wij werken is het goed om je van tijd tot tijd de vraag te stellen wat normaal is. Die vraag klemt te meer als je moet nadenken over een wetsvoorstel dat als titel draagt "Normalisering rechtspositie ambtenaren." Ik heb mijzelf ter voorbereiding op deze tweede termijn die vraag nog maar eens gesteld, toegespitst op dit wetsvoorstel. Is het bijvoorbeeld normaal om uit te gaan van het eigen karakter van de overheid? Of is het normaal om uit te gaan van de rechtspositie van werknemers in het bedrijfsleven en daarbij zo veel mogelijk aan te sluiten? In de Kamer is al behoorlijk lang over dit wetsvoorstel gesproken. We moeten zelfs behoorlijk ver terug in de tijd om de eerste debatten daarover tot ons te nemen. Toen was namens de ChristenUnie mevrouw Ortega-Martijn de woordvoerder. Na alle stukken doorgenomen te hebben de afgelopen tijd, heb ik geconstateerd dat alle ins en outs behoorlijk uitgebreid besproken zijn. Er liggen stapels amendementen, waarmee beoogd wordt om een groot aantal veranderingen aan te brengen in het wetsvoorstel. Het is goed dat we nu de tweede termijn houden en met elkaar tot besluitvorming komen.

Het is ook goed om, zoals de heer Ulenbelt in zijn bijdrage deed, terug te gaan naar de kernvraag. Je kunt het over alle losse onderdelen hebben, maar de kernvraag is uiteindelijk wat kenmerkend is voor de overheidswerkgever en voor de ambtenaar. De ChristenUnie ziet de overheid als dienaar van de gerechtigheid die recht en vrede bevordert en daarmee het algemeen belang dient. Dat is daarmee de taak van alle ambtenaren die Nederland rijk is, ongeacht op welke plek zij hun plaatsje hebben gekregen. Ik maak van de gelegenheid gebruik om mijn waardering en respect voor al het werk dat ambtenaren doen, vanaf deze plek uit te spreken.

Tijden veranderen, maar na jaren van geloof in de markt en meer privatisering van overheidstaken omdat de Staat te groot en te log werd, zoals werd gezegd, is dat enthousiasme behoorlijk bekoeld. De enquête van de Eerste Kamer onder leiding van senator Kuiper heeft dat treffend onderstreept. Ook in de Tweede Kamer komen we daar te zijner tijd nog over te spreken. We zijn steeds meer gaan inzien dat publieke diensten en private diensten verschillend van aard zijn. Privatisering, marktwerking en liberalisering vormen een scherp contrast met de gezamenlijke inzet van burgers en overheden in het algemeen belang. De opvatting van de fractie van de ChristenUnie is dat dit gevolgen heeft voor de wijze waarop we tegen de rechtspositie van ambtenaren aankijken. De bijzondere positie van de overheid, als dienaar van het publieke belang met als kerntaak het brengen van gerechtigheid en het hoogste gezag in de vorm van een geweldsmonopolie, rechtvaardigt een bijzondere positie voor degenen die in dienst daarvan werkzaam zijn: de ambtenaren. Met een eenzijdige arbeidsovereenkomst wordt dan ook uiting gegeven aan het feit dat zowel overheidswerkgever als overheidswerknemer ondergeschikt is aan dat algemeen belang. Het nu voorliggende wetsvoorstel zou daar voor een heel grote groep ambtenaren een forse streep doorheen zetten, hoewel het er wel wat minder worden als de amendementen worden aangenomen. De ChristenUnie vindt deze stap, een principiële stap, een stap te ver en zal deze dan ook niet zetten.

Het is een beweging de verkeerde kant op, juist nu we ook op dit moment op allerlei fronten andere bewegingen zien wat betreft ambtenaren. Ik denk bijvoorbeeld aan het feit dat de ambtseed steeds meer terugkomt en aan de Wet normalisering topinkomens. Ik denk ook aan wat we rond het klokkenluidershuis hebben gedaan, dat natuurlijk een breder bereik heeft, maar dat ook voor ambtenaren een plek zou moeten zijn om zich veilig te kunnen uiten. Ik denk verder aan de enorme reorganisatie van de overheidsdiensten die op dit moment plaatsvindt. Het is dan ook de vraag of dit wetsvoorstel op dit moment een goede zaak is.

We hebben zelf door middel van twee amendementen geprobeerd om mee te denken en het wetsvoorstel nog een bepaalde goede richting uit te krijgen. Het eerste amendement van mevrouw Ortega-Martijn zorgt ervoor dat dit wetsvoorstel voor een beperkte groep ambtenaren geldt, over wie je niet direct kunt zeggen dat zij werken met het algemeen belang en dat de ambtelijke status daarom voor hen zou moeten gelden. Door de toenmalig woordvoerder van het CDA, de heer Koopmans, werd dit amendement als destructief gezien. Hij gaf ons het indringende advies, las ik, om dan maar tegen het wetsvoorstel te stemmen. We handhaven toch dit amendement. Daarmee doen we in elk geval een poging om nog iets van het wetsvoorstel te maken. Het tweede amendement, dat de politie betreft, hebben we samen met de Partij van de Arbeid ingediend. Het verheugt mij zeer dat zij achter dit amendement blijft staan. De knip die in de politieorganisatie wordt gemaakt als het aan de indieners ligt, vinden wij niet aanvaardbaar. Het amendement handhaven wij daarom ook. Ik breng het onder de aandacht bij de verschillende fracties en vraag hun om er met een open houding naar te kijken. Nogmaals: de vraag is wat normaal is. De ChristenUnie vindt dat dienstbaarheid aan de publieke zaak anders van aard is dan welke andere arbeidsbetrekking dan ook. Dat is ooit de grondslag geweest voor de ambtelijke status. Dat is inderdaad lang geleden gebeurd, maar dat is nog steeds uitermate actueel en niet achterhaald. Hieruit spreekt het besef wat de overheid moet zijn en hoe zij met haar ambtenaren behoort om te gaan. Hier spreekt ook waardering uit voor het werk van die vele mannen en vrouwen die zich inzetten voor de publieke zaak. Zoals Otto von Bismarck ooit al zei: "Mit schlechten Gesetzen und guten Beamten läßt sich immer noch regieren. Bei schlechten Beamten aber helfen uns die besten Gesetze nichts."

Het moge duidelijk zijn dat wij respect hebben voor het werk van de indieners. Ik kijk ook even naar mevrouw Koşer Kaya; het is fijn om haar hier weer te zien. Ik weet hoeveel werk het is, maar de ChristenUnie zal niet voor dit wetsvoorstel stemmen.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

Labels
Arie Slob
Bijdragen
Binnenland

« Terug

Archief > 2014 > januari