Inbreng Carla Dik t.b.v. Wijziging Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (Veegwet VWS 2012)

donderdag 20 juni 2013 00:00

Inbreng verslag (wetsvoorstel) van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport inzake Wijziging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

Onderwerp:   Convocatie inbreng verslag (wetsvoorstel) NADER verslag - Wijziging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, de Zorgverzekeringswet en de Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet teneinde daarin enkele verbeteringen aan te brengen, alsmede technische reparaties in diverse wetten (Veegwet VWS 2012)

Kamerstuk:    33 507

Datum:            20 juni 2013

ARTIKELSGEWIJS

Artikel XVI (Wet foetaal weefsel)

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen allereerst welke gevolgen zich in de praktijk voordoen wanneer twee wettelijke regimes tegelijkertijd van toepassing zijn op een na een zwangerschapsduur van minder dan vierentwintig weken ter wereld gekomen vrucht die is overleden, maar wel meer dan vierentwintig uur heeft geleefd. Zij wensen te vernemen hoe dit door de voorgestelde wetswijziging wordt opgelost en waarom het onwenselijk is beide regimes naast elkaar te laten bestaan.

In antwoord hierop verwijs ik naar de verschillende gevolgen van de toepasselijkheid van de Wet op de lijkbezorging onderscheidenlijk de Wet foetaal weefsel. Als de Wet op de lijkbezorging van toepassing is, dient de overledene in principe, na daartoe verkregen schriftelijk verlof van de ambtenaar van de burgerlijke stand, te worden begraven of gecremeerd. Het verlof van de ambtenaar van de burgerlijke stand wordt in het algemeen slechts gegeven na overlegging van een verklaring van overlijden, afgegeven door de behandelend arts of de gemeentelijke lijkschouwer. Ontleding van een lijk in het belang van de wetenschap of het wetenschappelijk onderwijs is mogelijk onder de in artikel 67 e.v. van de Wet op de lijkbezorging vastgelegde voorwaarden. Als de Wet foetaal weefsel van toepassing is, is het bewaren en het gebruiken van het foetaal weefsel, onder de wettelijk geregelde voorwaarden en beperkingen, in principe toegestaan indien de moeder toestemming heeft verleend. Beide wettelijke regimes zijn niet verenigbaar. Zo kan bijvoorbeeld niet tegelijkertijd worden voldaan aan de verplichting tot begraven of cremeren en de wettelijke mogelijkheid toestemming te geven voor het bewaren en gebruiken van foetaal weefsel. In de praktijk levert dit weinig problemen op door het zeer kleine aantal gevallen waarin beide regimes van toepassing zijn. Ook bij een klein aantal praktijkgevallen is het naar mijn mening echter onwenselijk twee tegenstrijdige wettelijke regimes in hetzelfde geval van toepassing te laten zijn. Deze tegenstrijdigheid wordt in het voorstel opgeheven door beide definities naadloos bij elkaar te laten aansluiten.

De leden van deze fractie vragen voorts of met het verruimen van de term «foetaal weefsel» ook de toelaatbaarheid van zwangerschapsafbreking wordt verruimd. Zij wensen tenslotte een toelichting te vernemen of het aannemelijk is dat ouders hiermee meer onder druk worden gezet om voor de 24 weken van de zwangerschap een beslissing te nemen, als het gaat om het vroegtijdig afbreken van de zwangerschap.

Ik wijs erop dat van een verruiming van het begrip «foetaal weefsel» geen sprake is. Naar de bestaande tekst van artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Wet foetaal weefsel, wordt onder foetaal weefsel verstaan iedere na een zwangerschap van minder dan vierentwintig weken ter wereld gekomen menselijke vrucht, die niet meer in leven is, dus ongeacht de tijd die – bij niet-levenloos geborenen – is verstreken tussen geboorte en overlijden. Het begrip «foetaal weefsel» wordt door de voorgestelde wijziging beperkt. Indien een dergelijke vrucht na de geboorte meer dan vierentwintig uur heeft geleefd, is als gevolg van de wijziging uit 2009 de Wet op de lijkbezorging van toepassing. Met de onderhavige wijziging wordt voorgesteld de omschrijving van «foetaal weefsel» op spiegelbeeldige wijze te beperken. De definitie van «foetaal weefsel» is niet bepalend voor de toelaatbaarheid van een zwangerschapsafbreking, zodat deze aanpassing geen betekenis kan hebben voor een eventuele beslissing over te gaan tot een vroegtijdige zwangerschapsafbreking.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.


Labels
Bijdragen
Carla Dik
Zorg, Welzijn & Sport

« Terug

Archief > 2013 > juni