Bijdrage Joël Voordewind aan een extra algemeen overleg Raad Buitenlandse Zaken over Mali

woensdag 16 januari 2013 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken en met de vaste commissie voor Europese Zaken aan een algemeen overleg met minister Timmermans van Buitenlandse Zaken, minister Hennis-Plasschaert van Defensie en minister Ploumen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Onderwerp:   Extra AO Raad Buitenlandse Zaken over Mali

Kamerstuk:    21 501 – 02

Datum:            16 januari 2013

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. De ChristenUnie steunt de lijn van de minister ten aanzien van het optreden van Frankrijk tot nu toe. Ik zeg «tot nu toe», want het zit ingewikkeld in elkaar. Als je je erin verdiept hoeveel rebellengroeperingen in het noorden aanwezig zijn, door wie ze gesteund worden en tegen wie ze onderling vechten, zie je dat het een wespennest is. Het heeft ook een heel lange geschiedenis. De verwaarlozing van de uitvoering van het verdrag heeft tot onvrede bij de Toearegrebellen geleid. Je kunt niet simpelweg zeggen: er zijn jihadistische strijders in het noorden, die zijn een gevaar voor het Westen, dus verlenen we steun aan de Fransen, die de opmars proberen te stuiten. Dat zou een veel te simpele voorstelling van zaken zijn, maar de minister zal ongetwijfeld al die ins en outs goed scherp voor ogen hebben. Daarom zei ik «tot nu toe», want het is helder dat er wat moest gebeuren.

De vraag is wel welk politiek doel de Fransen voor ogen hebben, dat wij dus indirect steunen. De Franse president heeft gezegd dat de Fransen pas vertrekken op het moment dat Mali veilig is, dat er een wettige regering is en dat er uitzicht is op verkiezingen, zonder dreiging van terrorisme. Dat lijken heel heldere standpunten te zijn, maar als je daarop inzoomt, vraag je je een aantal dingen af. Wat is «veilig»? Wanneer zit er een wettige regering? Zullen er niet eerst democratische verkiezingen gehouden moeten worden voordat er een wettige regering is? Wat is stabiliteit en wat houdt het veilig maken van de regio in, als je weet dat er zo veel groeperingen in het noorden zitten? Wat zijn de afwegingen van de minister om de Franse politieke lijn te steunen, aangezien president Hollande daar wel een en ander over heeft gezegd? Direct vraag ik de minister of zijn steun indirect steun is voor de coupplegers, die tenslotte nog steeds een flinke vinger in de pap hebben bij de interim--regering. De coupplegers hebben militairen gezet op een aantal ministersposten. Als we al gaan spreken over een versterking of over hulp aan, vraag ik mij af of we ons bewust zijn aan wie wij steun geven. Welke voorwaarden stellen wij aan die hulp? Dat zal ook de vraag zijn aan de minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Ik steun het pleidooi van collega Ten Broeke dat we de bevroren hulp niet vrijgeven en dat de in de laatste brief voorgestelde hulp vooral via particuliere organisaties en multilaterale kanalen wordt ingezet. Ik ga daar vooralsnog wel van uit. Ik begrijp dat we 1 miljoen vrijmaken, maar ik neem aan dat de besteding daarvan beperkt is tot de gezondheidszorg. De minister heeft mogelijk ook andere plannen, want zij noemt een rijtje van activiteiten waaraan zij ook steun denkt te gaan verlenen. Ik ben blij dat er een volkenrechtelijk mandaat ten grondslag ligt aan de Franse actie en dus ook aan onze politieke steun en dat dit eveneens vrij helder is. Tot zover de politieke steun van de ChristenUnie.

Hoe zit het met de 110 Nederlanders die in Mali zitten? Dat zijn vooralsnog de mensen die zich hebben laten registreren en van wie we ongeveer weten waar zij zitten. Heeft de minister enig idee of er ook Nederlanders zitten die zich nog niet hebben geregistreerd? Waar zitten zij? Zijn zij in veiligheid? Dat is natuurlijk lastiger te overzien voor die categorie. Ik vraag de ministers of we, als we naar de langere termijn kijken, even los van de militaire actie en de mogelijke logistieke steun, een visie hebben op een politieke oplossing. Uiteindelijk zal die er ook hier weer moeten

komen. Dringt de Nederlandse regering er, mogelijk via de Fransen of via de EU, al vanaf het begin op aan dat er een politiek overleg komt, ook met de Touareggroepering, om daar uiteindelijk een stabiele vrede te organiseren? Kan de steun niet alleen humanitair zijn, maar ook met respect voor de mensenrechten, voor mensenrechtenorganisaties, voor godsdienstvrijheid en voor de rechten van vrouwen in deze toch overwegend islamitische republiek?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.


Labels
Bijdragen
Buitenlands beleid
Joël Voordewind

« Terug

Archief > 2013 > januari