Bijdrage Arie Slob Algemeen Overleg luchthaven Twente

dinsdag 05 oktober 2010 14:00

De heer Slob (ChristenUnie): Voorzitter. Los van het feit dat er natuurlijk ooit een luchthavenbesluit genomen zal moeten worden, moet de discussie over het vliegveld Twente vooral lokaal en provinciaal gevoerd worden. De heer Ten Broeke heeft gezegd dat men daar al jarenlang mee bezig is. Het laatste woord zal er ook nog niet over gezegd zijn.

Mijn fractie denkt dat het geen eenvoudige zaak zal worden. De minister spreekt in antwoorden aan de Tweede Kamer al over een sluitende business case. Men weet dat er ook al discussie is over de vraag of dit woord op deze manier gebruikt mag worden. Daarover heeft vorig jaar zelfs de voorzieningenrechter zich nog uitgesproken. Onze conclusie is dat nog heel veel is gebaseerd op aannames en dat het echt nog wel de vraag is of die aannames uiteindelijk hard te maken zijn. Ik denk bijvoorbeeld aan het aantal reizigers dat men zal moeten halen. Ik heb het antwoord van de minister hierover gelezen. Er ligt een onderzoek dat aangeeft dat er ten minste 3 miljoen passagiers zouden moeten zijn. Nu wordt uitgegaan van 1,2 miljoen passagiers. Als je dat aantal hanteert, kan het haast niet anders dan dat je uitplaatsingen vanuit Schiphol incalculeert. Als die er niet komen, kom je volgens SEO op een half miljoen passagiers uit. Kortom, er is heel veel gegoochel met getalletjes te zien. Ik laat dat voor dit AO voor wat het is.

Ik wil op drie punten helderheid hebben. Allereerst de opstelling van Defensie over de verplaatsing van de reservefunctie van de F-16's van Eindhoven naar Twente. Het is allemaal nog onduidelijk wat het uiteindelijk zal worden. Ik denk wel dat er een rijksbelang is bij dit punt. Wat mijn fractie betreft mag het niet zo zijn dat uiteindelijk de exploitatie van het vliegveld mede afhankelijk wordt van de bijdrage van Defensie. Wij praten, denk ik, over zo'n 22 mln. Dat is nog een redelijk bedrag. Stel dat een exploitant op een bepaald moment opstapt. Dan zit Defensie, sterker nog het Rijk, met een groot probleem. Dan krijgen wij de hele exploitatie voor de kiezen. Dat moet in ieder geval gewaarborgd zijn.

Een tweede punt is het amendement van Koopmans, Roefs en De Krom waardoor 3 mln. geïnvesteerd moet worden in de infrastructuur. Voor zover ik weet is daarvan ongeveer 1,2 mln. besteed. Er gaan geruchten de ronde dat er aanvullend allerlei plankosten zijn gemaakt. Ik spreek het gerucht maar hardop uit. Als het nodig is, kunnen geruchten immers maar beter direct uit de lucht worden genomen. Ik wil hierop graag een reactie van de minister. Is het waar? Ik hoop van niet. Wij hebben de 3 mln. immers nadrukkelijk als een eindbedrag genoteerd.

Een derde punt is de geluidsruimte. De heer Ten Broeke snijdt daarbij een belangrijk punt aan, namelijk de 8 km2. Dat is door de staten van Overijssel uiteindelijk in een soort onderhandeling met elkaar neergezet als een maximum. De staten gaan daar natuurlijk niet over, maar het getal is wel de basis geweest voor de steun vanuit de provincie. Mijn fractie vindt dit maximum aan geluidsruimte heel acceptabel. Wij horen dan ook graag van de minister dat met dit getal niet wordt gemarchandeerd en dat, mocht er ooit een luchthavenbesluit komen, dit getal in het besluit wordt opgenomen. Graag duidelijkheid van de minister op dit punt, dat in de regio zeer en zeer gevoelig ligt. Als de heer Ten Broeke het draagvlak in de regio onderuit wil trekken, moet hij hier een heel zwaar punt van maken. Volgens mij kan hij het maar beter accepteren.

De heer De Rouwe (CDA): Ik hoor in het betoog van de heer Slob een constructieve houding. Zo ken ik hem ook. Hij geeft aan de zorg van de regio te delen over de geluidsruimte. Hij zegt dat het goed is als het getal conform de wens van de regio gehandhaafd blijft. Mag ik daaruit de conclusie trekken dat de heer Slob meewerkt aan of open staat voor de plannen, als die van de grond komen?

De heer Slob (ChristenUnie): Ik heb gezegd waarover op dit moment met name de discussies gevoerd moeten worden. Zo moet er straks echt een sluitende exploitatie zijn. Dat is van het grootste belang. Daarover bestaan de grootste zorgen. Mocht men uiteindelijk alles volledig en waterdicht hebben afgerond, en wij moeten hierover een besluit nemen, dan zullen wij alles kritisch toetsen. Wij moeten ons wel aan de juiste volgordelijkheid houden. Wij moeten ervoor waken dat er niet meer rijksgeld in gaat dan wij met elkaar hebben afgesproken. Ik maak mijn eigen rol en die van de Kamer op dit moment niet veel groter dan die op dit moment van de ontwikkeling is.

 

Labels
Arie Slob
Bijdragen

« Terug

Archief > 2010 > oktober