Openbaar vervoer, infrastructuur en corona

donderdag 28 mei 2020 00:00

Bijdrage aan een notaoverleg met minister van Nieuwenhuizen Wijbenga van Infrastructuur en Waterstaat en staatssecretaris van Veldhoven-van der Meer van Infrastructuur en Waterstaat

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ook ik wil aansluiten bij de woorden die de staatssecretaris aan het begin van deze vergadering heeft gesproken en het medeleven dat zij heeft betuigd aan de nabestaanden en de collega's van de omgekomen machinist bij het ongeluk in Hooghalen. Het is heel wrang dat ook deze spoorwegovergang al was aangewezen als gevaarlijk en aangepakt zou worden. Ik heb hier ook schriftelijke vragen over. Ik hoop dat die beantwoord kunnen worden voor het volgende schriftelijke overleg dat wij over spoorveiligheid zouden gaan voeren.

Voorzitter. De coronacrisis heeft grote gevolgen voor het ov. Nederland gaat nu ook langzaam weer open. Ik ben heel erg benieuwd en kijk met enige spanning uit naar volgende week, als de mensen weer in de treinen zullen gaan stappen. Kunnen we dan voldoende afstand houden? Wat gaan werkgevers doen? Gaan ze thuiswerken stimuleren of niet? Willen er niet te veel mensen op pad? Worden de treinen en de bussen niet te vol? Ik ben benieuwd naar een reactie van de minister en de staatssecretaris op dit punt. Hoe kijken zij naar volgende week uit en zijn er voldoende voorbereidingsmaatregelen getroffen?

Over de verplichting tot het dragen van mondkapjes wil ik graag de vraag stellen wat daar nu de juridische grondslag voor is, omdat er een noodwet was aangekondigd en die er nog niet is. Ik krijg hierop graag een reactie van de bewindspersonen.

Het spreiden van reizigers ook buiten de spits was altijd al een uitdaging die aangepakt moest worden, maar is nu urgenter dan ooit. Ik ben blij dat de minister en de staatssecretaris in overleg zijn met verschillende partijen om tot een plan te komen. Toch bereiken mijn fractie berichten dat onderwijsinstellingen zich niet gehoord voelen, en zich niet gebonden voelen aan de gemaakte afspraken. Ik vraag me af hoe dat mogelijk is. Hoe voorkomen we daarnaast dat het capaciteitsvraagstuk op het bordje van de scholen wordt neergelegd? Scholen geven bij mij aan dat ze het gevoel hebben dat ze als een soort reisbureau moeten optreden. Dat geldt met name voor scholen die leerlingen hebben die uit verre streken afkomstig zijn en naar de school moeten. Graag een reactie daarop van de bewindspersonen.

Voorzitter. Ook ik begin over de fiets in de trein. Voor noodzakelijke reizen in de trein is de fiets soms gewoon nodig, maar we zien nu dat dat in ieder geval bij de NS in geen enkel geval is toegestaan. Mensen die een fiets nodig hebben, worden daardoor extra en ernstig belemmerd in hun bewegingsvrijheid en in hun dagelijks leven. Ook voor noodzakelijke, vitale beroepen en mantelzorgers biedt dat echt veel zorgen. Collega's vroegen er ook al naar. Ik vind deze maatregel gewoon niet proportioneel op dit moment. Kan het kabinet ervoor zorgen dat de fiets zo snel mogelijk weer mee mag in de trein? Ik overweeg op dit punt samen met collega's een motie in te dienen in de tweede termijn.

Voorzitter. Als ik het protocol voor een veilig ov lees, mis ik daarin de aandacht voor de mensen met een beperking. Wij vinden het van belang dat het ov toegankelijk is voor iedereen, ook onder de huidige omstandigheden. We lezen dat de impact voor reizigers met een beperking later in beeld wordt gebracht en er waar nodig aanvullende maatregelen zullen worden overwogen. Maar juist voor mensen met een visuele of een lichamelijke beperking is een veilig en voorspelbaar ov-systeem zo van belang, omdat zij daar ook vaak afhankelijk van zijn. Daarom zou ik de staatssecretaris willen vragen wanneer we dan die extra maatregelen die voor deze mensen nodig zijn, tegemoet kunnen zien. En in hoeverre wordt er nu al rekening gehouden met mensen met een beperking? Hoe werkt de routegeleiding op de stations? Blijven de rolstoelplekken straks nog beschikbaar? Hoe ziet de reisassistentie eruit? En wat als iemand door zijn of haar beperking geen mondkapje kan dragen of niet kan zien welke stoelen afgeschermd zijn? Het huidige protocol biedt gewoon geen antwoord op al deze vragen.

Daarnaast is het voor reizigers met een beperking ook van belang dat zij in elke bus of trein dezelfde maatregelen kunnen verwachten, ongeacht de vervoerder waarmee zij reizen. Ziet de staatssecretaris mogelijkheden om uniformiteit op dit punt te waarborgen? En hoe kunnen we ervoor zorgen dat de hele ov-keten toegankelijk blijft voor alle reizigers? Ik vraag daarop een reactie van de staatssecretaris en ik overweeg ook om in tweede termijn samen met de collega's een motie in te dienen op dit punt.

Voorzitter. De gevolgen van de anderhalvemetersamenleving zijn groot voor onze vervoerbedrijven. We kunnen concluderen dat het ov in de anderhalvemetersamenleving simpelweg geen goede businesscase lijkt te hebben om winstgevend of gewoon levensvatbaar te kunnen zijn. Maar dat betekent niet dat we de cruciale functie van het openbaar vervoer kunnen missen. Als de samenleving straks weer helemaal opengaat, moeten de NS en ook andere vervoerders nog steeds volgens de beste nieuwe standaarden kunnen functioneren om hun rol in ons Nederlandse systeem te kunnen blijven vervullen.

De voorzitter:
En uw slotzin is?

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
O, ben ik al aan de tijd? Nou, ik vraag in ieder geval naar het steunpakket. Mag ik dan enige coulance om twee laatste zinnen te formuleren?

De voorzitter:
Nee, helaas, want u zit al op vijfenhalve minuut en dat is echt langer dan collega's. Ik geef wel de heer Moorlag de gelegenheid om een vraag aan u te stellen. Wellicht kunt u die nog heel handig beantwoorden.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik ga kijken.

De heer Moorlag (PvdA):
Het gaat wel over een punt dat mevrouw Van der Graaf in het midden van haar bijdrage maakte, namelijk haar zorg over de mensen met een beperking. Ik heb die zorg ook uitgesproken. Deelt mevrouw Van der Graaf de opvatting dat er met de koepelorganisaties van mensen met een beperking en met de vertegenwoordigers van de reizigersorganisaties in kaart moet worden gebracht welke aanvullende voorzieningen en maatregelen er nodig zijn, en dat wij daar als Kamer over moeten worden geïnformeerd?

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik kan het houden bij een kort antwoord: ik deel die opvatting volledig.

De heer Ziengs (VVD):
Ik ben eigenlijk wel heel erg benieuwd naar dat een na laatste punt van mevrouw Van der Graaf. Misschien dat ze daar iets over kan zeggen.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik had nog vragen willen stellen over twee zaken. Hoe gaat het op dit moment met chauffeurs en de maatregelen die zij tegenkomen? Ik weet dat de minister daar aandacht voor heeft gevraagd. Ik had ook bij de minister het punt onder de aandacht willen brengen dat rijinstructeurs tussen wal en schip lijken te vallen op het moment dat ze het examen voor de verlenging van hun rijinstructierijbewijs niet kunnen afleggen. Dat lijkt mij een punt dat de heer Ziengs misschien ook heel belangrijk zou vinden. Dat lijkt mij gewoon zo'n onrechtvaardige uitkomst van deze tijd waar we mee te maken hebben. Ik vraag de minister of we kunnen voorkomen dat mensen die zeventien jaar les hebben gegeven nu een volledige nieuwe rijopleiding moeten doen omdat ze hun examen niet kunnen doen.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Er is zelfs nog een vervolgvraag.

De heer Ziengs (VVD):
Ik denk: ik maak ze even vol. Ik begrijp dat dat niet hoeft, voorzitter. Ik was benieuwd wat mevrouw Van der Graaf zou inbrengen op het eind, al had ik daar al lichte vermoedens van. Daarom gaf ik haar daarvoor de gelegenheid. Dank voor de beantwoording aan mevrouw Van der Graaf.

Labels
Bijdragen
Infrastructuur
Stieneke van der Graaf

« Terug

Archief > 2020 > mei