Spoed-notaoverleg inzake uitvoering motie over verkrijgen van het vso-diploma op basis van reeds behaalde schoolresultaten en motie over handelingsprotocol in geval van (vermoeden van) COVID-19-besmetting op school

woensdag 13 mei 2020 00:00

Bijdrage aan een notaoverleg met minister Slob voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media

De heer Bruins (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Op 15 maart werden alle leerlingen verrast door de mededeling van het kabinet dat de dag erop de scholen niet zouden opengaan. Dat was opeens een enorme verandering van denken, maar gelukkig kwam minister Slob negen dagen later al, op 24 maart, met helderheid over hoe het nu verder moest. De centraal examens zouden worden geschrapt voor het vo en het vso en alleen de schoolexamens en de college-examens in het vo en het vso zouden doorgaan. Zekerheid, helderheid: het was duidelijk, na negen dagen.

Door de aangenomen Kamermotie is er een aantal weken geleden plots weer onzekerheid ontstaan voor deze leerlingen. Dat vind ik heel naar, want het is een kwetsbare groep leerlingen, met problematiek, en het is moeilijk om te zien dat er nu weer onhelderheid en onzekerheid is voor deze groep leerlingen. Tegelijkertijd heb ik gezien dat ik in mijn inbox mails krijg van leraren die zeggen: "Doe niet wat die Kamermotie zegt. We hebben leerlingen die nog in het examenjaar zijinstromen en maar eventjes op onze school zitten. We hebben leerlingen die maar een deel van de tijd naar school kunnen, vanwege de problematiek waar ze mee te maken hebben. We hebben leerlingen die de mogelijkheid moeten kunnen hebben om het examen te spreiden. Er is niet voor niets het examen zoals dat is ingericht."

Al die leerlingen worden door de leraren, die zo keihard werken in het vso en die aan zo'n enorm diverse groep leerlingen les moeten geven, naar dat ene moment toe geholpen dat ze kunnen laten zien: kijk, ik kan het; en mijn diploma is echt wat waard. Dat gunt de ChristenUnie aan alle leerlingen in het vo en het vso. Het is goed dat er nu maatwerk komt van de minister en dat bijvoorbeeld ook de eigen docent erbij mag zitten. Mijn vraag aan de minister is of het misschien een idee is om dat ook volgend jaar voort te zetten, als dat voor kinderen in het vso zo'n mooie versoepeling is.

Voor nu wil ik zeggen dat ik de kinderen in het vso vooral een hele mooie toekomst toewens en dat ik ze zo snel mogelijk zekerheid en helderheid wil geven, zodat ze met hun vervolgopleiding kunnen starten, een vervolgopleiding die niet extra gaat toetsen en niet extra gaat selecteren, omdat de kinderen kunnen laten zien dat ze een waardig en waardevol diploma van het vso gaan halen. Ik wil de Kamer dus ertoe oproepen om vandaag, zo mogelijk vandaag, helderheid en zekerheid te geven aan deze kwetsbare groep leerlingen. Laat ze niet in onzekerheid zitten en zorg vandaag voor helderheid.

Dank u wel.

De heer Van Meenen (D66):
Ik zei net tegen de heer Beertema dat ik er niet op uit ben om hier politiek te bedrijven, maar er zijn toch ook dingen die je niet kunt laten passeren. Het is toch wel heel erg bijzonder — laat ik nou een heel voorzichtig bijvoeglijk naamwoord kiezen — dat de heer Bruins hier stelt dat de verwarring in het vso is ontstaan door de motie. Hij heeft blijkbaar veel post in zijn postvak gekregen, maar dan heeft hij ook een heleboel mensen geblokkeerd of dan schrijven zij hem niet, leerlingen bijvoorbeeld en ouders. Maar er is na de mededeling over het centraal examen en de staatsexamens juist heel veel verwarring en onzekerheid ontstaan. Daar heeft mijn fractie, en andere fracties ook, negen of tien dagen na het sluiten van de scholen, namelijk op 26 maart, al vragen over gesteld. We hebben toen aangedrongen op meer helderheid, op duidelijkheid en gevraagd om rekening te houden met de reden dat de centraal examens in het voortgezet onderwijs werden geschrapt. Leerlingen kunnen zich in deze omstandigheden namelijk niet goed voorbereiden. Dat was de reden, niet dat de examens niet organiseerbaar waren, want die zijn juist prima te organiseren in een anderhalvemetersamenleving. Het ging erom dat leerlingen zich niet goed konden voorbereiden. De heer Heerema heeft dat als geen ander prachtig verwoord in het vorige debat. Maar de leerlingen in het vso moeten het wel gaan doen. Uit die zorg is de motie voortgekomen. Dit had veel eerder opgelost kunnen worden.

De voorzitter:
Meneer Van Meenen, kunt u iets korter zijn?

De heer Van Meenen (D66):
Het gaat mij echt te ver dat de heer Bruins nu stelt dat de onzekerheid is ontstaan door de motie. Daar wil ik hem toch nog even over horen.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Voor mij is dit nou niet het onderwerp om hier politiek gelijk te halen. Mijn beeld is inderdaad dat op 15 maart de scholen dichtgingen en dat er op 24 maart een heldere brief was over hoe er met de examens zou worden omgegaan. Hoe en wanneer de onzekerheid dan ook precies is ontstaan, het gaat er nu om dat deze groep leerlingen helderheid krijgt en dat die onzekerheid gewoon niet langer voortduurt. Het is onnodig, het moet niet en het was ook niet nodig geweest.

De voorzitter:
De heer Van Meenen, kort.

De heer Van Meenen (D66):
Als de heer Bruins zo tevreden was over de brief en de maatregelen die op — wat zal het geweest zijn? — 24 maart genomen waren, dan vraag ik me wel af hoe hij aankijkt tegen de suggesties die de heer Rog en ik gedaan hebben om meer elementen in dit dossier te brengen die vergelijkbaar zijn met de elementen die in het dossier-VMBO Maastricht zijn ingebracht.

De heer Bruins (ChristenUnie):
De versoepelingen die al door de minister zelf zijn voorgesteld en ook de mogelijkheden om deze kinderen nog een extra kans te geven … Alles wat nu snel leidt tot helderheid waardoor deze kinderen een waardig en waardevol diploma zullen kunnen halen, zal ik van harte steunen. Het gaat mij om de kinderen en om het feit dat zij snel helderheid hebben. Dus ook die suggestie neem ik zeer ter harte en zal ik alleen maar kunnen steunen als de kinderen vandaag helderheid krijgen.

De heer Bisschop (SGP):
Laat ik de coalitie een beetje mogen helpen. Er is een drietal concrete voorstellen gedaan: een vierde herkansing, een verlenging van de herkansingstermijn tot 1 januari 2021 en, lopende een eventueel herkansingstraject, toelating tot de vervolgopleiding. Dat is als ik het goed gehoord heb het pakket dat op tafel gelegd is. Ik heb gewoon concreet de volgende vraag aan collega Bruins: steunt de heer Bruins deze drie voorstellen, zoals de heer Heerema, als ik hem goed beluisterd heb, inmiddels heeft gedaan?

De heer Bruins (ChristenUnie):
Alles wat deze kinderen helpt om tot een waardig en waardevol diploma te komen, met de waarde die we ze allemaal gunnen, en alles wat uitvoerbaar is binnen de regels, zal ik van harte steunen, zolang deze kinderen vandaag maar helderheid krijgen.

De heer Bisschop (SGP):
Ik vind dit een beetje karig. Dat mag, hoor. Collega Bruins gaat over zijn eigen woorden, maar een beetje stoken is af en toe ook wel goed. Als ik collega Bruins goed beluister, zou ik gewoon mogen concluderen dat hij deze toevoegingen en verruimingen steunt. Waarom zou de heer Bruins dat niet op voorhand gewoon ruiterlijk toegeven?

De heer Bruins (ChristenUnie):
Zoals ik al zei: alles wat de waarde van het diploma doet behouden en extra ruimte geeft aan deze kinderen, steun ik. Dat kunnen alle drie de voorstellen zijn. Ik wil wel van de minister horen of dit inderdaad leidt tot een diploma dat niet in waarde vermindert. Het lijkt me wel fair dat ik dat antwoord afwacht, maar ik sta met een open en positief hart tegenover al die voorstellen.

De voorzitter:
Hartelijk dank.

Labels
Bijdragen
Eppo Bruins
Onderwijs

« Terug

Archief > 2020 > mei