Debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus

woensdag 28 oktober 2020 00:00

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. De beschermwaardigheid van het leven, ook voor het welzijn van iedereen, en bijzondere aandacht voor kwetsbare mensen. Dat zijn de waarden die de ChristenUnie steeds weer voor ogen heeft als we spreken over de bestrijding van het coronavirus, ook met de lange winter die voor ons ligt. In deze tijd van polarisatie en verwarring is er een schreeuwende behoefte aan perspectief in onze samenleving. Op de eerste plaats is die behoefte er in de ziekenhuizen, waarvan de boodschap van vanmorgen voor mij ook helaas heel helder is. De rek is er wel zo'n beetje uit, en er moet meer gebeuren om onze zorg overeind te houden. Maar ook is die behoefte er in de horeca en bij de mensen thuis. Het kabinet heeft aangegeven nog te willen wachten met verdere maatregelen. Dat is nu te vroeg. Maar de ChristenUnie heeft een andere zorg: is het niet te laat? Ik heb een aantal vragen.

Waarop stuurt het kabinet nu met het huidige maatregelenpakket? Is dat beheersbaarheid van de ziekenhuiszorg, of het sterk terugbrengen van de R-waarde, waardoor bron- en contactonderzoek weer mogelijk is?

Als je nu meer maatregelen neemt, gaat het R-getal misschien sneller en scherper omlaag en ontstaat er ruimte om stapsgewijs te versoepelen, bijvoorbeeld in combinatie met sneltesten. Dat zou uiteindelijk beter kunnen zijn voor onze samenleving en beter voor de economie. Is dit scenario doorgerekend, vraag ik het kabinet.

En waarom komt het kabinet tot de afweging die het nu maakt? Zijn de extra kosten voor onze economie en onze samenleving niet te groot, als we nu te lang wachten? En kunnen ook cijfers van niet-GGD-teststraten meegenomen worden in de cijfers van het RIVM, juist omdat het aandeel commerciële testen dat wordt afgenomen groeit? Voor perspectief is ook duidelijkheid nodig. De routekaart kan daarbij helpen. Maar wanneer verwacht het kabinet dat het risiconiveau omlaag kan? Wat is daarvoor nodig?

Als laatste in dit rijtje, maar zeker niet de minste: de pgb-houders. Daar mist nog steeds de rekening voor niet-geleverde zorg. Dat raakt de zorgverleners die geen geld kregen, maar brengt ook de continuïteit van zorg voor de pgb-houders in gevaar. Wanneer komt deze regeling er?

Voorzitter. Nu de winter komt, en het virus nog zo ingrijpend aanwezig is, merken we allemaal dat somberheid en pessimisme op de loer liggen. In april vroegen we het kabinet per motie ook al om aandacht te hebben voor het mentaal welzijn van mensen. Het devies is wederom: houd vol. Maar hoe kunnen we elkaar helpen om vol te houden? En wat kan de overheid doen om de samenleving in staat te stellen om dit ook voor elkaar te doen?

Voorzitter. Ik begon mijn bijdrage met de waarden die voor de ChristenUnie belangrijk zijn. Er moet me toch iets van het hart. In een tijd waarin verzorgingstehuizen afdelingen weer moeten sluiten, restaurants niet meer open kunnen en het bezoek aan theater en kerk tot een minimum moet worden beperkt, zijn de casino's en de seksclubs nog open. Er is een Kameruitspraak voor nodig om drugsgebruik op straat aan banden te kunnen leggen. Ik vraag de premier welke waarden voor hem leidend zijn bij het maken van dit soort afwegingen.

Voorzitter. Tot slot. De waarden, de bescherming van het leven, ook voor ieders welzijn, en de aandacht voor de kwetsbaren zijn waarden uit het hart van de kerk. Juist in deze tijd, met de belofte van kerst in het vooruitzicht, kunnen zij een teken van hoop bieden. Voor de zomer is de motie van mijn collega's Segers cum suis aangenomen om afspraken met kerken te maken om tot lokaal maatwerk en perspectief te komen, en daarbij ook de gemeente te betrekken. Tot nu toe is het vooral beperkt geweest tot incidentele gesprekken op de maandagochtend. Wanneer gaat het kabinet echt werk maken van deze motie, juist ook vanwege de rol die kerken nu al vervullen en nog sterker kunnen vervullen in de zorg voor onze naasten?

Dank u wel.

De heer Van Weyenberg (D66):
Ik hoor allemaal vragen over dingen waarover de ChristenUnie graag strengere dingen en repressie wil; dat past bij het gedachtegoed. Wat ik in de opsomming alleen miste, was juist een oproep naar kerken om ook hun verantwoordelijkheid te nemen, wat toch, helaas, nog niet bij alle kerken gebeurt. Ik miste bij iedereen die u vermanend toesprak nou juist deze groep. Dat spijt mij.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik heb dat vandaag niet in het debat aan de orde gesteld, maar volgens mij is wel op een eerder moment door mijn collega Gert-Jan Segers een oproep gedaan aan de kerken om hierin hun verantwoordelijkheid te nemen. Dus het is vandaag niet uitgesproken, maar dat is wel op een eerder moment gebeurd en daar kan ik ook bij aansluiten.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Ik hoor de ChristenUnie praten over pgb-houders. Dat ondersteun ik van harte. Ik vind dat daar veel te weinig aandacht voor is. Het is echt een vergeten groep, de zorgmedewerkers die vanuit een pgb werken. Is mevrouw Dik-Faber het met mij eens dat ook de zorgmedewerkers die vanuit een pgb werken de zorgbonus zouden moeten krijgen en dat het een grove schande is dat de richtlijn die gemaakt zou worden en die al in juni beloofd is, met de voorwaarden waaronder die zorgmedewerkers de bonus zouden krijgen, er nog steeds niet is, één dag voordat de deadline verstrijkt?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik vind het goed dat dit punt nu wordt ingebracht in het debat. Ik heb hier ook vragen over. Ik kan me voorstellen dat deze vraag nu wordt voorgelegd. Ik ben heel benieuwd naar de reactie van het kabinet. Ik wil die graag even afwachten voordat ik hier verder op in kan gaan. Want ik kan me de vraag heel goed voorstellen.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Gisteren heeft de ChristenUnie ook hoofdelijk tegen mijn motie gestemd om de aanvraagtermijn voor de zorgbonus te verlengen. Ik ben heel erg benieuwd naar de antwoorden van het kabinet. Wil mevrouw Dik-Faber er nog eens over nadenken of zij mijn motie toch nog gaat steunen als die weer hoofdelijk in stemming komt?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Zeker. We denken altijd na over moties die in stemming komen, zeg ik met een knipoog. Dat doen wij zeker. We hebben tegen deze motie gestemd met de kennis die we op dat moment hadden. Ik hoor graag vandaag van het kabinet de actuele stand van zaken met betrekking tot het aanvragen van deze bonus. Als de actuele stand van zaken aanleiding geeft om opnieuw te kijken naar de aanvraagtermijn, dan staat mijn fractie daarvoor open.

De heer Wilders (PVV):
Een laatste keer als het gaat om de collega's van de Kamer en ook de collega van de ChristenUnie. Het was haar collega, mevrouw Van der Graaf, die mijn motie over de zorgsalarissen aan een meerderheid heeft geholpen. Vervelend dat het een vergissing was, maar de motie is wel aangenomen. Ik hoor de collega van de ChristenUnie het kabinet net aansporen om een eerder aangenomen motie van de ChristenUnie ... Dat is, denk ik, ook een belangrijke waarde. U had het over waarden in politiek, over de staatsrechtelijke waarde dat in meerderheid aangenomen moties worden uitgevoerd. U vraagt dat zelf ook. Vindt u nou ook niet — nu het met name uw partij, althans een lid daarvan, is geweest die de motie aan een meerderheid heeft geholpen — dat het kabinet die motie moet uitvoeren? En dat het kabinet die moet uitvoeren volgens de gedachte van de indieners — van de indiener in dit geval — en van de mensen die haar steunen, en er niet een eigen draai aan kan geven?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Deze motie is inderdaad aangenomen, weliswaar door een vergissing van mijn collega, maar zij is wel aangenomen. Daar geef ik de heer Wilders helemaal gelijk in. Tegelijkertijd denk ik ook, als ik de brief van het kabinet lees, dat er wel in de geest van de motie wordt gehandeld. Daar kan de heer Wilders het niet mee eens zijn, maar als we vandaag een motie aannemen om de salarissen te verhogen, dan is dat gewoon niet morgen geregeld. Zo werkt het niet. Dit kabinet heeft ... Dat is allemaal al opgesomd, dus ik ga niet herhalen wat het kabinet nu allemaal doet: extra geld, extra percentages. Dat staat ook allemaal in de brief en is in het debat gewisseld. Maar er is ook een commissie aan het werk gegaan. Die commissie gaat kijken waar heel specifiek de knelpunten zitten. Daar horen wij begin volgend jaar meer over. Dat rapport ligt gewoon volgend jaar op tafel. Naast wat er nu al gebeurt — de miljarden die ernaartoe gaan, naast de incidentele verbetering met de zorgbonus — ligt er straks dus ook een rapport om specifieke knelpunten in het startsalaris, in het loongebouw op te pakken. Daarmee wordt volgens mij invulling gegeven aan het gedachtegoed van de motie van de heer Wilders.

De heer Wilders (PVV):
Nee, want dat was mijn gedachtegoed. U kunt toch niet bepalen wat mijn gedachtegoed was? Dat doe ik ook niet bij u. Het lijkt me ook vervelend dat u dat bij mij gaat doen.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik deed een dappere poging, maar ik begrijp dat het mislukt is.

De heer Wilders (PVV):
U kunt mijn gedachtegoed niet bepalen en dus ook niet aanvullen of denken dat iets in lijn daarmee is. Mijn gedachtegoed was, en ook van de mensen en de partijen die de motie hebben gesteund, dat er naar aanleiding van alles wat we al wisten over wat het kabinet deed en zou gaan doen — wat in de brief van vanmorgen staat — daarnaast en daarbovenop nog een substantiële structurele salarisverhoging zou moeten komen. Uw fractie heeft dat gelukkig aan een meerderheid geholpen. Het spijt me het te moeten zeggen, maar ook u loopt daar nu voor weg. Ook u zegt nu: nou ja, laat die meerderheid dan maar de meerderheid zijn. Als het kabinet dat dadelijk op uw vraag gaat antwoorden, dan bent u ook niet tevreden. Dus vindt u ook niet dat het knelt en dat het geen vergissing was, maar dat het een geweldig resultaat was voor alle mensen die in de zorg werken? Er werken op dit moment in Nederland meer dan een miljoen mensen in de zorg. Die werken vaak voor een laag salaris. Je zal maar in een van de laagste loonschalen zitten en in een ziekenhuis of in een verpleeghuis de billen van iemand moeten schoonmaken voor €1.800, €1.900 bruto per maand. Dan word je niet rijk van 3% salaris erbij. 3% op bijna niets is nog steeds bijna niets. Deze motie vraagt om daar substantieel wat bovenop te doen. U heeft die motie aan een meerderheid geholpen, ja, niet u persoonlijk, maar iemand van uw fractie. En u zegt maar gewoon tegen de mensen die dat werk doen: bekijk het maar; we kijken er volgend jaar naar. Dat is toch niet democratisch? U heeft het over waarden. U heeft het over waarden in de politiek. Dit is ook een waarde. Gooi die niet weg!

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik denk dat de heer Wilders heel goed weet hoe het werkt. Als hier een motie in de Kamer wordt aangenomen, dan is het gewoon niet morgen geregeld. Zo werkt het niet. Ik zie hier een kabinet dat een commissie aan het werk heeft gezet. Ik ga dat gewoon nog een keer toelichten, omdat ik het voorbeeld van de heer Wilders wel heel passend vond.

Er is inderdaad een beroepsgroep die voor een veel te laag salaris werkzaam is in de zorg, maar dat is nu precies waar deze commissie naar gaat kijken. Men kijkt niet naar een generieke salarisverhoging voor iedereen die in de zorg werkt, maar heel specifiek naar waar het knelt. Zijn er onderdelen in de zorg, specifieke stappen in het loongebouw of startsalarissen waar gewoon echt dingen knellen? Als er in relatie tot andere sectoren, bijvoorbeeld het onderwijs, echt een onuitlegbaar verschil is, dan moeten we daar een oplossing voor bedenken. Dat rapport ligt begin volgend jaar op tafel. Ik weet zeker dat de mensen die zich daarover buigen — dat zal wellicht het volgende kabinet zijn — daar ook handen en voeten aan zullen geven, in aanvulling nog op wat vandaag in de brief van het kabinet heeft gestaan. Ik denk dus dat we hier met elkaar tevreden over kunnen zijn.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel.

Labels
Bijdragen
Carla Dik
Zorg, Welzijn & Sport

« Terug

Archief > 2020 > oktober