Bijdrage Joël Voordewind aan de begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

woensdag 28 november 2018 00:00

Bijdrage Joël Voordewind aan een plenaire begrotingsbehandeling met minister Kaag voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Kamerstuknr. 35 000 - XVII

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. "Dit is een hel. Haal ons alsjeblieft hieruit." Een hartenkreet van de migranten die we als commissie migratie onlangs spraken in de detentiecentra in Libië. De minister is er zelf ook geweest. Blijft de minister zich inspannen om deze vreselijke detentiekampen te gaan sluiten? Graag een reactie. Mevrouw Van den Hul had het er ook over.

Voorzitter. Ik sprak eveneens een jongen uit Nigeria. Hij vertelde dat hij als slaaf was verhandeld in Libië, zijn vrienden had verloren op de vlucht in Niger en nu hoopte dat hij maar terug kon naar Nigeria, weg uit de hel van Libië. Dat zijn zeer schrijnende verhalen. En dan leven er op dit moment nog 18 miljoen mensen op het randje van de hongersnood in Jemen. Collega's zeiden het al: 85.000 kinderen zijn inmiddels omgekomen van de honger. En dan hebben we het nog niet over de vele miljoenen ontheemden in Syrië, Irak, Zuid-Sudan en Somalië. Bovendien zijn er nog vele gevolgen van de klimaatverandering die voor de allerarmsten leiden tot grotere droogte, voedseltekorten, overstromingen en verdere migratie.

Voorzitter. Het is dan ook terecht dat dit kabinet 2 miljard euro extra uittrekt om de ellende in de wereld tegen te gaan en de meest armen in de wereld bij te staan. Om het accent op de vluchtelingen te benadrukken heb ik mede namens het CDA, D66 en de VVD een amendement ingediend om de bijdrage aan de noodhulpalliantie Dutch Relief Alliance met 10 miljoen euro te verhogen, juist om de opvang in de regio te versterken.

Voorzitter. Het maatschappelijk middenveld is onmisbaar voor de sociale cohesie, het creëren van veerkrachtige samenlevingen en het opkomen voor minderheden. Wereldwijd krimpt de ruimte voor burgers en organisaties die zich engageren voor democratie, mensenrechten en ontwikkeling. Nederland heeft een goede reputatie als het gaat om steun voor die maatschappelijke organisaties en het maatschappelijk middenveld, maar de ChristenUnie ziet dat graag verder versterkt. Hoe kan de minister dit realiseren naast het programma Samenspraak en Tegenspraak? Wat gaat de minister verder ondernemen om die maatschappelijke organisaties en dat maatschappelijk middenveld in vooral ontwikkelingslanden te versterken?

Voorzitter. Dan faith-based organisations, de zogenaamde fbo's. Zij kunnen een belangrijke rol spelen in het versterken van het maatschappelijk middenveld. Werken met lokale en nationale fbo's vereist kennis van zaken en sensitiviteit over verschillende religies en de plek die religie inneemt in de levens van mensen. De minister geeft regelmatig aan dat ze hier inderdaad oog voor heeft, maar wat gebeurt er nu in de praktijk? Worden die kennis en die sensitiviteit voldoende ondersteund bij de ambassades en op het ministerie? Wat kan de minister nog meer doen om deze religieuze literacy op de ambassades en het ministerie te vergroten? Is de minister ook bereid om de aandacht voor religie in de opleidingen te vergroten? Graag een reactie.

Mevrouw Kuik zei al dat er eind vorig jaar een motie van ons beiden is aangenomen. Wij roepen de minister op om verder te investeren in de perspectieven voor Afrikaanse jongeren door werkgelegenheidsprojecten en ondernemerschap te bevorderen. We vragen de minister expliciet wat zij nu gaat doen als het gaat om het betrekken of inzetten van maatschappelijke organisaties bij de uitvoering. Het nieuwe fonds heet het Challenge Fund. Ik hoor graag een reactie van de minister op dat punt. Ook geldt hier dat via het maatschappelijk middenveld beter kan worden aangesloten bij de cultuur en de religie in een land, waardoor de aanpak effectiever zal zijn, zo geloven wij.

Voorzitter. Dan handel. Helaas werken wereldwijd naar schatting 152 miljoen kinderen in de kinderarbeid, waarvan 85 miljoen onder zeer gevaarlijke omstandigheden. Kinderarbeid leidt tot een vicieuze cirkel van armoede en zorgt ervoor dat kinderen het recht op onderwijs wordt ontzegd. Ik heb dan ook een amendement ingediend om het Kinderarbeidfonds meer geld te geven. Een gecombineerde, gebiedsgerichte aanpak — we hebben het hier eerder over gehad in de Kamer — met kinderarbeidvrije zones, kinderarbeidvrije productieketens en onderwijs heeft in het verleden zeer positieve resultaten opgeleverd. Dat blijkt ook uit de evaluatie van het out of work and into school programme.

Voorzitter. Dan een ander onderwerp waar ik het helaas steeds opnieuw over moet hebben: de perverse prikkel in de Palestijnse uitkeringssystemen voor gevangenen of familieleden van gevangenen of omgekomen terroristen, die een extra premie zet op het maken van zo veel mogelijk slachtoffers. Ondanks het feit dat hier al zo vaak over gesproken is en de Palestijnse Autoriteit hier vaak op aangesproken is, weigert de Palestijnse Autoriteit dit systeem te stoppen. Voor de helderheid: wij zijn niet tegen uitkeringen aan gevangenen of hun familieleden, maar wel als de hoogte van die uitkering afhankelijk is van de hoeveelheid slachtoffers die er zijn gemaakt. Het wordt hoog tijd dat het Nederlandse kabinet op dit punt een duidelijk signaal afgeeft en een korting doorvoert als deze perverse prikkel niet volgend jaar stopt. De Palestijnse Autoriteit geeft ongeveer 7% van de totale begroting uit aan deze uitkeringen. Ik vind het dan ook niet onredelijk dat we 7% gaan korten op de bijdrage aan de Palestijnse Autoriteit, wat ongeveer neerkomt op 1,5 miljoen. Ik overweeg serieus om hierover in de tweede termijn een motie in te dienen samen met mijn collega van de VVD.

Ik zie dat er een interruptie is.

De voorzitter:
Ik zie de heer Kuzu ook staan, maar we hebben acht interrupties afgesproken. Daar bent u al doorheen, meneer Kuzu. Het spijt me.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dat is nou jammer. Dat is het nadeel als je een van de latere sprekers in de rij bent; dan zijn de interrupties op.

Voorzitter. Ik kom tot een afronding. Het budget voor ontwikkelingssamenwerking zou eigenlijk 0,7% van het bnp moeten zijn. Dat is het helaas niet. De ChristenUnie heeft de ambitie om dat verder te laten groeien, maar niet alleen de ChristenUnie, maar ook deze minister heeft eerder uitgesproken om de koppeling met de 0,7% te willen herstellen. We hebben hier onlangs het debat gevoerd over de begroting van Defensie met de minister van Defensie. Daarbij heeft die minister ook weer de ambitie uitgesproken om te groeien naar de 2,0%, de NAVO-norm, als het gaat om de bestedingen aan Defensie. Ik vraag de minister hoe zij dat ziet. Wat is haar ambitie om mogelijk nog gedurende deze kabinetsperiode de eerste stappen te zetten om terug te groeien naar die 0,7%? Wat kan zij daarvoor doen?

Voorzitter, tot zover mijn bijdrage in eerste termijn.

De voorzitter:
Dank u wel. U heeft nog een vraag van de heer Alkaya.

De heer Alkaya (SP):
De ChristenUnie is een partij die er nooit een geheim van heeft gemaakt dat zij als het nodig is ook staat achter wetten om bedrijven te dwingen maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Het regeerakkoord sluit dat ook niet uit. Daarin staat dat, als uit de evaluatie in 2019 komt dat het convenantenbeleid niet heeft gewerkt en dat daardoor niet genoeg bedrijven maatschappelijk verantwoord zijn gaan ondernemen, er dwingende maatregelen kunnen volgen. Zou de heer Voordewind het geen verstandige manier van werken vinden om daar nu al van uit te gaan, om daarop voor te sorteren, en om nu al wettelijke maatregelen voor te bereiden, zodat we niet na de evaluatie in 2019 nog langer moeten wachten, en straks uit het kabinet stappen waarin ze een belofte niet heeft kunnen waarmaken, namelijk wettelijke maatregelen voor bedrijven om maatschappelijk verantwoord te ondernemen?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
De heer Alkaya weet dat wij liever gisteren dan vandaag zo'n wet hadden gemaakt. Maar goed, in de coalitie hebben we afgesproken dat we eerst een evaluatie gaan doen en dat daarna bekeken wordt of, zoals in het regeerakkoord staat, er dwingende wettelijke maatregelen zullen volgen. Maar de heer Alkaya heeft wel gelijk: het denken hoeft niet stil te staan. Dat is bij ons ook niet het geval. Wij zijn concreet bezig met kijken hoe zo'n wet eruit zou kunnen zien. We hebben de voorbeelden al liggen van Frankrijk en in mindere mate van Engeland. Die wetten zijn al gemaakt. Sterker nog, in Frankrijk is die wet al ingegaan. We kunnen nog niet zien wat de effecten daarvan zijn. In Amerika hebben ze een soortgelijke wet. Wij zijn dus druk doende om te kijken welke elementen er in zo'n wet zouden moeten komen. Ik weet dat de heer Alkaya graag meedenkt in dit proces. Het kan dus ook zijn dat wij tot een notitie komen, "in voorbereiding tot".

De heer Alkaya (SP):
Ik ben heel blij om dat te horen. Als de heer Voordewind "wij" zegt, dan denk ik dat hij spreekt over de ChristenUnie. Maar zouden we dan ook niet vandaag, of morgen, samen een signaal aan de minister kunnen meegeven: als de ChristenUnie en de SP het al doen, zou het dan niet verstandig zijn als ook het ministerie van Buitenlandse Zaken van Nederland zulke wetgeving al in voorbereiding zou hebben? De kans is namelijk groot dat uit de evaluatie inderdaad zal blijken dat maar een schijntje, maar een klein percentage van de bedrijven maatschappelijk verantwoord is gaan ondernemen dankzij de convenanten en dat het grootste deel van de bedrijven nog net zo bezig is als een aantal jaren terug.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik ga er nog steeds van uit dat er hele slimme mensen op het ministerie zitten, die ook niet stilzitten en die vast ook nog wel nadenken over wat er na de evaluatie moet gebeuren. Maar goed, daar ga ik niet over. Daar gaat de minister over. Ik hoor natuurlijk graag het antwoord van de minister op uw vraag. Maar wij als ChristenUnie zitten in ieder geval niet stil. Wij zijn bezig om te kijken welke elementen er in zo'n wet zouden moeten komen. Als er daarvoor input vanuit het ministerie kan komen, dan heel graag.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel.

Meer informatie

Labels
Bijdragen
Buitenlands beleid
Joël Voordewind
Ontwikkelingssamenwerking

« Terug

Archief > 2018 > november