Bijdrage Eppo Bruins aan het plenair debat inzake Pakket Belastingplan 2019 + Wet implementatie eerste EU-richtlijn antibelastingontwijking

dinsdag 13 november 2018 00:00

Bijdrage Eppo Bruins aan een plenair debat met staatssecretaris Snel van Financiën

Kamerstuknr. 35 030

De heer Bruins (ChristenUnie):
Voorzitter. De afgelopen week hebben we in twee dagen acht wetsvoorstellen besproken. Dat waren vruchtbare dagen en ik wil beginnen met de staatssecretaris en alle betrokken ambtenaren, het grote team dat achter de staatssecretaris staat, te bedanken voor de enorme hoeveelheid werk en het beantwoorden van de vragen. Dat waren vaak hele ingewikkelde vragen, met veel getallen en veel tabellen. Ook hebben ze telkens onder hoogspanning en tijdsdruk moeten werken. Veel dank daarvoor, en complimenten aan het team achter de staatssecretaris.

Voorzitter. Het is een bijzonder Belastingplan, want voor het eerst zien we in volle omvang de fiscale uitwerking van het regeerakkoord. We hebben de eerste Prinsjesdag van dit kabinet achter de rug. Alles wat we vorig jaar en dit jaar zagen, was eigenlijk nog uitwerking van het beleid van het vorige kabinet. Pas vanaf 1 januari aanstaande kunnen we zien wat dit regeerakkoord doet met ons land, met de koopkracht, de economie, het vestigingsklimaat, het ondernemersklimaat en de publieke sector. Dat gaan we vanaf 1 januari zien.

Het is een ambitieus pakket dat voorligt. Zeker nu de dividendbelasting niet wordt afgeschaft en daar een uitgebreid bedrijvenpakket voor in de plaats is gekomen, waar ook het mkb goed van kan profiteren, zien we dat er een evenwichtig pakket ligt. Het is een bijzonder Belastingplan. We zien een eerste verschuiving van inkomen naar consumptie en vervuiling, en we zien een lastenverlichting voor de mensen in het land. Met name gezinnen met een modaal salaris zullen erop vooruitgaan. Ook gezinnen met kinderen zullen erop vooruitgaan. Bedrijven zullen merken dat er een grondslagverbreding is, gepaard met een tariefsverlaging. En er wordt ruim geïnvesteerd in de publieke sector en met name in het onderwijs. Onderwijs is de grootste groeipost op de begroting van dit kabinet. Er is 1,9 miljard extra voor het onderwijs.

En terwijl we dat allemaal doen, daalt de staatsschuld. Dat vindt de ChristenUnie ook heel erg belangrijk. We hebben het al vaker vanaf deze plek gehad over de Jozefeconomie: in gouden tijden, in vette jaren, moet je sparen voor magere jaren. Dat doet dit kabinet ook.

Een klein vlekje is nog het houdbaarheidstekort van 0,5%. Daar moeten we toch goed de vinger aan de pols houden. Je zou kunnen zeggen dat we nog net iets te kwistig zijn geweest, maar toch. Dat we dit mooi in evenwicht hebben kunnen houden, is mooi.

Het is ook mooi dat we belastingmaatregelen in acht wetsvoorstellen hebben kunnen gieten waarin twee partijen als D66 en ChristenUnie, die soms vanuit zulke verschillende standpunten en hoeken naar belastingen kijken, samen konden komen en samen een evenwicht konden vinden. Dat is gewoon een heel mooi resultaat.

Voorzitter. We hebben vorige week ook een goede gedachtewisseling gehad over het draagkrachtbeginsel. Ik heb eerder betoogd dat het draagkrachtbeginsel en sturingsinstrumenten zich eigenlijk slecht tot elkaar verhouden. Met name de afgelopen jaren hebben verschillende opeenvolgende kabinetten heel instrumentalistisch gestuurd op koopkracht en op arbeidsparticipatie. Daardoor hebben we gezien dat er heel veel heffingskortingen zijn gekomen, die steeds hoger werden. Ook werden ze inkomensafhankelijk en ging de overdraagbaarheid weg. Wat doet dat nou precies met de draagkracht? Daar maakt de ChristenUnie zich zorgen over; dat laten we vaker in debatten horen. Ik ben daarom ook blij met de toezegging van de staatssecretaris dat hij volgend jaar met bouwstenen wil komen voor een toekomstig belastingstelsel waarin dat instrumentalisme verminderd wordt, en dat robuust en simpeler wordt. Want meerdere collega's hebben het al benadrukt: het belastingstelsel moet simpeler. De heer Snels ging daar ook uitgebreid op in en ik kan zijn verhaal voor een heel groot deel volgen en daarmee instemmen.

De bouwblokken voor een robuust en geloofwaardig belastingstelsel — de heer Snels noemde er al een aantal — moeten er in ieder geval voor zorgen dat we die 50 miljard aan jaarlijkse heffingskortingen verminderen. De grondslagversmalling moet verdwijnen en de tarieven moeten niet meer onnodig hoog zijn. Op die manier kunnen mensen gewoon bekijken hoeveel belasting ze eigenlijk betalen aan een bepaald belastingpercentage. Dat is dan ook wat ze kwijt zijn aan belasting. Dat maakt het transparanter, helderder en vooral ook rechtvaardiger. De bouwblokken voor een robuust en geloofwaardig belastingstelsel zien we al een heel klein beetje in het regeerakkoord van dit kabinet terug. Die zouden de komende jaren eigenlijk verder kunnen worden doorgevoerd. Zo zou de belastingdruk op inkomen geleidelijk verder moeten verschuiven naar gebruik. Het fiscale evenwicht tussen de diverse inkomensstromen zou moeten worden hersteld. Vermogenswinst zou gelijk behandeld moeten worden, onafhankelijk van de oorsprong van die vermogenswinst. Dit soort kernprincipes zouden rechtvaardigheidsprincipes moeten zijn waar in feite een heleboel partijen in deze Kamer zich in zouden moeten kunnen vinden.

Voorzitter. Ik begrijp dat er een ideologisch punt zou kunnen zitten in de discussie over leefvormneutraliteit in de loon- en inkomstenbelasting. Laat ik dit zeggen: dat de minst verdienende partner of ondernemer relatief iets meer van haar of zijn inkomen overhoudt, kan ik billijken. Maar de opgepompte heffingskortingen worden gebruikt als een medicijn om nog meer mensen te verleiden tot arbeidsparticipatie. Op een gegeven moment is de dosis van die pil zo sterk geworden dat je je moet afvragen of je de dosis van die pil nog wel verder moet verhogen of dat je moet concluderen dat die pil niet verder werkt. De maatschappij zit dan blijkbaar zo in elkaar zit dat het niet duidelijk is of het nog wel lukt om de allerlaatsten te verleiden door de dosis nog verder te verhogen en de heffingskortingen nog meer op te pompen. Misschien moet je dan zeggen: nu stopt het en gaan we een stap terug naar iets wat eenvoudiger en transparanter is. Ik vind het moedig van de staatssecretaris dat hij op de tweede dag van de behandeling van dit Belastingplan heeft gezegd dat hij de oproep tot minder instrumentalisme met beide handen wil aangrijpen. Ik zie dan ook uit naar de bouwstenen die de staatssecretaris zal gaan aanleveren.

Om af te sluiten ga ik nog in op ATAD 1 tegen belastingontwijking en voor het gelijker behandelen van eigen en vreemd vermogen. Zoals draagkracht voor de ChristenUnie een belangrijk principe is bij de inkomstenbelasting, zo moet een gelijke bejegening van eigen en vreemd vermogen dat zijn in de vennootschapsbelasting. We zijn daar nog ver van verwijderd, maar met dat ATAD 1-wetsvoorstel zetten we toch een belangrijke stap in de goede richting. We interpreteren ATAD op een aantal punten zelfs strenger dan de minimumeisen, maar hier en daar kan er nog wel een tandje bij. Daarom ben ik ook mede-indiener van het amendement over de verhoging van 7% naar 9%. Dat is het amendement van de heer Van Weyenberg, de heer Omtzigt, de heer Snels en mijzelf. Het is mooi dat we dat samen kunnen doen en dat we met dit amendement weer een tandje bij zetten in de aanpak van belastingontwijking.

Als laatste, voorzitter, heb ik nog een vraag aan de staatssecretaris over de substance-eisen. Ik heb nog steeds, ook na de beantwoording op de tweede dag vorige week, twijfels of die eisen voldoende effectief zijn voor grotere multinationals. Het doel van de substance-eisen is het maken van een onderscheid tussen de CFC's die hier reële economische activiteiten ontplooien, en de kunstmatige CFC's. Daar hoort wat de ChristenUnie-fractie betreft ook onderscheid bij naar de grootte van de bedrijven. Daar hebben we over gepraat in het debat. Het antwoord van de staatssecretaris was: uitvoerbaarheidsproblemen. Het is dus gewoon lastig uit te voeren. Ik ben daar gevoelig voor. Ik weet dat het gewoon niet makkelijk is met ons ingewikkelde stelsel en een Belastingdienst die een hoop voor zijn kiezen krijgt. Maar toch wil ik de staatssecretaris vragen of hij bereid is om, aangezien volgend jaar voor hem toch een jaar van reflectie en contemplatie wordt, ook eens te kijken of hij toch iets kan doen rond die substance, iets waarmee je de grote bedrijven toch strakker kunt aanpakken. Strengere eisen dus naarmate een bedrijf groter is! Je zou toch een verschil moeten kunnen maken tussen kleine bedrijven en grote bedrijven als het gaat om substance-eisen. Ik zou heel graag aan de staatssecretaris willen vragen of hij bereid is om daarop extra inspanning te leveren, om dat op zijn minst te onderzoeken en om ons bijvoorbeeld in de eerste maanden of in de eerste helft van volgend jaar daarover te rapporteren.

Voorzitter, tot zover. Dank u wel.

Meer informatie

Labels
Bijdragen
Eppo Bruins
Financiën

« Terug

Archief > 2018 > november