Bijdrage spoeddebat NS-dienstregeling 2007

woensdag 30 augustus 2006 13:11

De heer Slob (ChristenUnie): Voorzitter. Er is door collega's al gerefereerd aan het debat dat wij zo'n twee weken geleden met staatssecretaris Schultz van Haegen hebben gehad. Ik zal de inbreng van mijn fractie bij dat debat hier niet herhalen, gezien ook de tijd. Ik volsta wat dat betreft met het aanhalen van mijn conclusie, namelijk dat wij vonden dat de staatssecretaris de Kamer, mede gelet op de afspraken die waren gemaakt, niet voor voldongen feiten had mogen stellen en dat zij in dat opzicht een grote politieke inschattingsfout heeft gemaakt. Ik waardeer het overigens dat de staatssecretaris later in haar brief heeft aangegeven dat dit anders had gemoeten.

De fouten waren echter wel gemaakt en lijken voor een deel ook niet meer terug te draaien. De grote vraag die ons bij dit debat bezighoudt, is dan ook: wat kunnen wij nog? Ik wil daarbij de positie van de Kamer, maar ook die van de regering niet groter maken dan die is. Ik ben het echter wel eens met collega Van Hijum die in de media een aantal keren heeft gezegd dat wij dit niet over onze kant kunnen laten gaan en dat deze situatie niet acceptabel is. Wij moeten dus bekijken waar nog ruimte ligt om zaken in een positievere richting te krijgen dan de richting die men nu wil gaan.

Ik begrijp heel goed dat bij een dergelijke ingrijpende wijziging van de dienstregeling nooit iedereen tevreden kan worden gesteld. Ik zie ook heel goed de voordelen die de nieuwe dienstregeling met zich meebrengt. Ik constateer wel -- ik ben daarin weer wat bevestigd door een persbericht van de NS die hedenochtend is uitgegaan -- dat die voordelen zich vooral in het Westen van het land voordoen. Dat brengt mij bij een van de grootste problemen die wij met de nieuwe dienstregeling hebben, namelijk dat met name de landsdelen het Noorden en het Oosten en een deel van het Zuiden het slachtoffer lijken te worden van de nieuwe dienstregeling. Wij worden in dat beeld ook bevestigd door de circa 800 mails die wij in de afgelopen tien dagen hebben binnengekregen, nadat wij ons meldpunt hebben geopend. Ik meen dat dat zelfs tien keer meer is dan GroenLinks heeft gekregen, maar wij hoeven dat niet tegen elkaar af te zetten. Het waren er echter heel veel. Ik heb er een klein stapeltje van meegenomen. Ik zal de minister niet vragen al die mails te lezen, want dat is onmogelijk. Er zaten zeker mails tussen van mensen die erop vooruit gingen, maar het merendeel, zo'n 90 tot 95%, was negatief.

Die mails en de persoonlijke gesprekken die ik heb gevoerd met mensen, maakten mij duidelijk hoe hard de nieuwe dienstregeling in het leven van mensen kan inhakken. Er zijn mensen die noodgedwongen de auto weer instappen, terwijl zij dat eigenlijk niet willen, maar zij zien geen andere weg. Er zijn mensen die hun baan dreigen te verliezen of die noodgedwongen moeten gaan verhuizen. Iemand schreef ons -- ik meen dat collega's die mail ook hebben ontvangen -- dat deze regeling voor hem een waanzinnige aanslag op alles betekent: zijn werk, zijn gezondheid, zijn gezinsleven en zijn sociale leven. Ik zie dat niet als holle retoriek. Dat komt uit de tenen van mensen.

Wat te doen? Ik vraag de minister of zij nog concrete mogelijkheden ziet om de scherpe kanten van de verslechteringen bij te vijlen. Ik heb het dan over 2007. Zou het, zo vraag ik haar, van wijsheid getuigen om in overleg met de NS daarvoor nog enige tijd, het liefst zo kort mogelijk, te nemen en dan te komen met een regeling die nog steeds niet voor iedereen optimaal zal zijn, maar die wel meer draagvlak heeft bij de reizigers? Dat laatste is toch van zeer groot belang. Binnen de dienstregeling voor 2007 -- dat zeg ik ook op basis van de analyse die wij zelf hebben gemaakt -- zien wij nog wel mogelijkheden, bijvoorbeeld voor rijtijdversnellingen en extra treinen of extra stops op trajecten waar dit mogelijk is. Ik denk concreet aan de stops bij Zoetermeer en/of Voorburg, het voorlopig handhaven van de Veluwelijn Utrecht, de sneltrein Utrecht-Amersfoort en de intercity Rotterdam-Amersfoort Schothorst als stoptrein op dit traject, en hogere frequenties op het traject Amsterdam-Utrecht, met stops in Duivendrecht, want daar gaat heel veel fout. Dat zou vanaf april tot de mogelijkheden behoren. Dit zijn drie concrete suggesties die ik de minister meegeef.

Ik vraag de minister verder of zij bereid is zich in te spannen voor versneld aanschaffen van stoptreinmaterieel dat sneller kan optrekken. Dat is nu een probleem. Dat zou al worden gedaan in 2003, maar dat is uitgesteld tot 2005 en nog steeds is de bestelling minimaal. Het gevolg is -- wij zien dat ook terug in de dienstregeling -- dat er onder andere te weinig stops zijn in Utrecht Lunetten, wat een knelpunt is in alle problemen die zich voordoen.

Mijn fractie heeft ook behoefte aan meer informatie over de algemene groeicapaciteit van het spoor, uitgedrukt in frequenties. Het gaat dan specifiek om grote knooppuntstations, de Schipholtunnel en de Gooilijn. Op die manier krijgt de Kamer een beter beeld van toekomstige knelpunten en kan zij zich beter uitspreken over wat realistisch is en wat zij zou kunnen doen en zou kunnen vragen van de regering.

Los van de dienstregeling heeft mijn fractie in het verleden vaker aandacht gevraagd voor de capaciteit van het spoor. Meest recent nog bij de behandeling van de nota Mobiliteit en onze eigen nota Spoor gaat voor. De minister heeft daar destijds ook een exemplaar van gekregen. In deze nota vragen wij met name aandacht voor het achterblijven van benodigde gelden voor onder andere aanleg en verbetering van spoorwegen. Dat stond, vonden wij, in schril contrast met bijvoorbeeld het extra investeringsprogramma voor de aanleg van hoofdwegen 2011-2020 en de bedragen die daarvoor waren uitgetrokken. Daar zit een gat van een aantal miljarden tussen. Wij zien dat ook doortikken in de dienstregeling en de gevolgen daarvan. Wij hebben maar een beperkt spoor en de druk is groot. Dan krijg je dit soort ontsporingen.

Ik vraag de minister wat de stand van zaken is van Kamermoties die toen zijn aangenomen. Ik doel met name op een motie die mijn naam draagt over de te maken systeemsprong, een motie die bijna unaniem is aangenomen. Ik meen dat alleen de fractie van de LPF tegen heeft gestemd. De minister zou rond deze tijd met een reactie komen. Voorzitter. Daarmee sluit ik mijn bijdrage af.



De heer Hofstra (VVD): Ik heb zo-even al gezegd dat de VVD-fractie de enige dan wel een van de weinige fracties was die zeiden: de snelheid wordt veronachtzaamd. Ik heb helaas veel sneller gelijk gekregen dan ik had durven hopen. Als dus de Kamer nu zou zeggen: laten wij heel duidelijk tegen de minister zeggen dat wij in de concessie de voorwaarden zo snel mogelijk willen aanpassen in die zin dat dit element zwaarder meeweegt, dan zou ik heel gelukkig zijn. Alleen is de procedure voor een wijziging van de concessie ook heel ingewikkeld, maar ja, dat zien wij dan wel.

De heer Slob (ChristenUnie): Voorzitter. Ik kan de heer Hofstra op dat punt straks met een concept-motie bedienen. Het lijkt mij goed als wij daar wel een uitspraak over doen. Er is overigens wel vaker met dit kabinet gedebatteerd over snelheid. Ik denk aan de 25-kvdiscussie waarvoor mijn fractie zich behoorlijk heeft ingezet. De heer Hofstra moet dus niet net doen of hij de enige was die in deze Kamer iets over snelheid heeft gezegd.

Ik verbaas mij een beetje over het feit dat hij de rol van de Kamer zo minimaliseert. Ik heb aangegeven dat wij dit niet groter moeten maken dan het is, maar het is gewoon een feit dat wij afspraken hadden gemaakt met de staatssecretaris, zodat wij maximaal mee zouden kunnen denken en suggesties doen over de optimalisering van de dienstregeling.

Dat is ons uit handen geslagen, zo lijkt het althans op dit moment. Ik vraag u om maximaal te blijven meedenken om voor 2007, zo mogelijk en misschien binnen de randvoorwaarden van de nieuwe dienstregeling, optimaliseringen aan te brengen, met name voor het land waarvoor u zojuist met nadruk aandacht hebt gevraagd. Ik zie namelijk mogelijkheden daartoe.



De heer Slob (ChristenUnie): Ik vind dat de minister iets te snel heen dendert over de problemen die de dienstregeling voor 2007 met zich meebrengt, want zij gaat al snel naar 2008. Het lijkt mij heel lastig om aan mensen die zwaar getroffen worden, uit te leggen dat dit nu eventjes het geval is, maar dat het in 2012 allemaal goed komt. Dat ligt nog heel ver weg. Daarom vraag ik de minister of zij de mogelijkheden wil bezien om op een aantal onderdelen nog tot aanpassingen te komen. Ik ben daar zeer terughoudend in geweest, want ik ken de problemen die er zijn om dat te doen. Ik heb daarbij concreet de Veluwelijn genoemd, want die levert heel veel problemen op. Ik heb voorts genoemd de verbinding Utrecht-Amsterdam en ook heb ik gesproken over de haltes bij Zoetermeer en Voorburg. Ik ben ervan overtuigd, op grond van de enorme dosis mails en reacties die wij hebben gekregen, dat de problemen tot waarschijnlijk meer dan de helft gereduceerd kunnen worden, als er op die drie onderdelen aanpassingen zouden plaatsvinden. Ik vind het de moeite waard om te kijken of dat nog vóór 2007 zou kunnen.



Minister Peijs: Ik zeg het nu even uit mijn hoofd. Als het niet klopt, word ik wel gecorrigeerd. Op de lijn Zoetermeer naar Nijmegen rijden nu twee intercity's en twee stoptreinen en daar gaan vier stoptreinen rijden. Dat scheelt van Zoetermeer tot Nijmegen vijf minuten. Dat vind ik niet zo gigantisch veel. Als je een snellere verbinding wilt hebben, kun je in Gouda overstappen op een sneltrein. Ik denk dat wij ook de goede dingen van deze dienstregeling in het oog moeten houden. Herinnert u zich nog die dagen dat de computer van de verkeersbegeleiding van de NS en Prorail uitviel? Het hele land lag toen plat. Dat is iets dat wij met deze dienstregeling niet meer mee zullen maken.

De heer Slob (ChristenUnie): Ik ben in mijn eerste termijn en twee weken geleden in het debat met staatssecretaris Schultz helder geweest: er zitten ook goede dingen in deze dienstregeling. Die wil ik ook niet bagatelliseren. Op basis van de analyses die wij hebben gemaakt -- ik kan u melden dat wij daar veel uren mee bezig zijn geweest, want het is niet niets om zo veel mails serieus te analyseren -- kom ik echter tot de conclusie dat als u op deze onderdelen iets zou kunnen doen, een groot deel van de bezwaren voor 2007 weg zou kunnen worden gemasseerd.

Minister Peijs: Het betreft dan Zoetermeer en de Veluwelijn. Wat was de derde?

De heer Slob (ChristenUnie): De Veluwelijn heb ik genoemd. Het gaat dan met name om de stops tussen Amersfoort en Utrecht. Ik heb verder het traject tussen Utrecht en Amsterdam genoemd. Als daar de frequenties wat omhoog zouden kunnen en er een extra stop kan worden gemaakt, zou dat ook al veel schelen. Dat zou na april eventueel tot de mogelijkheden kunnen behoren.

Daarnaast moet goed worden bekeken of er toch geen stops mogelijk zijn bij Voorburg en Zoetermeer. Daar zit een groot aantal knelpunten. Dat komt ook uit de analyse die GroenLinks heeft gemaakt. Daar zit heel veel pijn. Als het echt niet kan, ben ik heel reëel, dan is het niet anders. Ik vind echter dat wij een maximale inspanning moeten verrichten. Ik voel mij daar extra toe gedwongen omdat wij zelf ook de afspraak hadden gemaakt met de staatssecretaris dat die ruimte er zou zijn. Die ons min of meer uit handen geslagen. Dit is het laatste moment om daar toch nog eens met elkaar over te spreken.

Minister Peijs: Ik zal naast het Noorden en Oosten ook naar deze lijnen kijken. Ik vraag u echter wel om er reëel tegen aan te kijken. Ik zal mijn uiterste best doen, maar als het niet mogelijk is, houdt het op.



Minister Peijs: Voorzitter. Er is een vraag gesteld over de drie stations in Zeeland. De heer Van der Staaij, de heer Van Hijum, mevrouw Dijksma en de heer Slob hebben gevraagd mij te willen inzetten voor handhaving van deze stations. Dat zal ik doen. Ik wacht wel het overleg tussen de NS en de provincie af. Misschien verloopt dat wel prima en dan hoef ik niets te doen. Het zou namelijk heel goed zijn als die partijen tot een oplossing kwamen. Misschien gebeurt dat niet, maar de NS moeten mij altijd toestemming vragen voor het sluiten van stations.

...

De heer Slob vroeg mij meer inzicht te geven in de groei om een beeld te krijgen van de mogelijke knelpunten. In het kader van het maatregelenpakket zal ik de Kamer ook informeren over de groeiverwachtingen. Uiteraard moet bij het nemen van de maatregelen rekening worden gehouden met de groeiverwachtingen. Hierop zal ik dus terugkomen.

De heer Slob vraagt verder of er sneller stoptreinmaterieel kan komen. De gedachte is dat sneller materieel een kortere reistijd tot gevolg zou kunnen hebben. De NS zouden materieel kunnen inzetten dat sneller optrekt of afremt, alleen, nieuwe treinen zijn niet meteen klaar. Daarop zou dus gewacht moeten worden. In 2005 hebben de NS Sprinters besteld: 35 complete treinen met 110 rijtuigen in totaal. Zij komen in december 2008 binnen en zij zullen dan onmiddellijk "instromen" in de dienstregeling.

De heer Slob (ChristenUnie): Dit was mij bekend. Ik heb aangegeven dat eigenlijk in 2003 die bestelling de deur uit had moeten gaan. Ik vond 2005 laat. Verder vind ik de omvang van de bestelling redelijk beperkt. Ik heb hier nadrukkelijk op gewezen, want met deze bestelling zou een enorme slag geslagen kunnen worden en meer snelheid in de dienstregeling kunnen worden bereikt. Wij zijn namelijk allen naarstig op zoek naar mogelijkheden om meer snelheid te realiseren.



De heer Slob (ChristenUnie): Mevrouw de voorzitter. Ik dank de minister voor de houding die zij tijdens dit debat heeft aangenomen. Zij had een open oor voor de zorgen die de Kamer heeft geuit over de dienstregeling 2007 en over wat er daarna nog zal volgen. De minister was reëel over haar positie. Zij heeft echter toegezegd om haar mogelijkheden om de dienstregeling 2007 aangepast te krijgen maximaal zal benutten. Ik dank haar daarvoor, evenals voor de toezegging over de onderzoeken naar de groeicapaciteit. Wat de resultaten betreft, reken ik mijzelf niet rijk. De minister heeft niet meer dan een muizengaatje. Ik ben echter zeer benieuwd met welke buit zij straks weer uit dat gaatje tevoorschijn zal komen. Ik hoop dat wij daar vrij snel over geïnformeerd kunnen worden.

Wij zullen nu vooral moeten voorsorteren op 2008 en later. Daarover willen wij constructief blijven meedenken. Omdat er straks wisselingen in de bezetting van ministersposten zullen plaatsvinden, is het goed om een en ander vast te leggen in een drietal moties.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat:
- door de opening van station Amersfoort Vathorst de intercity Zwolle-Amersfoort straks 3 minuten langer onderweg is vanwege de extra stop van de stoptrein;
- er op dit traject straks 9 stoptreinstations tussen 2 intercitystations liggen, terwijl de intercity de stoptrein nergens passeert;
- hierdoor de capaciteit op dit traject niet efficiënt wordt benut en de dienstregeling vertragingsgevoelig blijft;
- reizigers vanaf stoptreinstations op deze lijn straks 13 minuten langer onderweg zijn naar Utrecht doordat de trein voortaan stopt op alle stations tussen Amersfoort en Utrecht;
- de staatssecretaris met ProRail en NS heeft afgesproken, nader onderzoek te doen naar knelpunten op de corridors naar het noorden en het oosten om zodoende de reisverlenging op een kosteneffectieve en robuuste wijze te beperken;

verzoekt de regering, in het genoemde onderzoek tevens de reistijd tussen de genoemde stoptreinstations en Utrecht te betrekken en te onderzoeken welke infrastructurele maatregelen (zoals inhaalsporen) nodig zijn om een kwartiersdienst van zowel stoptreinen als intercity's op het traject Utrecht-Zwolle mogelijk te maken met een betere aansluiting van de stoptreinen op de intercity's,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Slob, Van Hijum, Gerkens, Dijksma en Duyvendak. Zij krijgt nr. 67 (29984).

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de NS concreet voornemens is, in de dienstregeling 2008 de snelle IC-verbinding tussen Leeuwarden en Zwolle om te zetten in een stoppende IC, hetgeen een (extra) verslechtering van de reistijd van en naar Zwolle en daarmee ook van en naar de Randstad tot gevolg heeft van 11 minuten;

constaterende dat de dienstregeling van de NS voor 2007 de reistijd van Leeuwarden naar de Randstad voor bijvoorbeeld Amsterdam Centraal en Den Haag Centraal al met 8 en 6 minuten doet toenemen, en dat er afspraken zijn gemaakt om de snelle IC-verbinding tussen Leeuwarden en Zwolle in 2007 te handhaven;

verzoekt de regering, de snelle IC-verbinding van Leeuwarden naar Zwolle ook na 2007 te handhaven, teneinde de bereikbaarheid (reistijden) van Leeuwarden en Heerenveen met de Randstad niet verder te verslechteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Slob, Van Hijum, Gerkens, Dijksma, Hofstra, Van der Staaij en Duyvendak. Zij krijgt nr. 68 (29984).

De heer Slob (ChristenUnie): Mijn laatste motie heeft een meer procedureel karakter, maar zij is wel van belang voor het vervolg. Tevens bedien ik hier de heer Hofstra maximaal mee.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat:
- de reissnelheid geen onderdeel uitmaakt van de zorgplicht in de vervoersconcessie van de NS;
- de reissnelheid tussen veel stations in de nieuwe dienstregeling aanzienlijk afneemt tot soms meer dan een half uur mede als gevolg van slechtere aansluitingen;
- de vervoersconcessie slechts minimale eisen stelt ten aanzien van de bediening van stations;
- er daardoor te weinig middelen zijn om van de NS hogere frequenties te vragen;
- de minister het vervoersplan toetst aan de vervoersconcessie op een moment dat de nieuwe dienstregeling niet meer is terug te draaien en de Kamer hierdoor slechts achteraf de minister ter verantwoording kan roepen over de goedkeuring;
- de vervoersconcessie in 2007 wordt geëvalueerd,
verzoekt de regering:
- de genoemde evaluatie te vervroegen en zo spoedig mogelijk voor te leggen aan de Kamer;
- in deze evaluatie specifiek aandacht te besteden aan mogelijke aanpassingen waardoor de Kamer meer invloed krijgt op de dienstregeling ten aanzien van bediening en reissnelheden en vooraf in plaats van achteraf kan spreken over het vervoerplan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Slob, Van der Staaij, Gerkens, Hofstra, Dijksma en Duyvendak. Zij krijgt nr. 69 (29984).

De heer Slob (ChristenUnie): In de evaluatie moet op deze punten materiaal aangedragen worden, zodat de Kamer tot definitieve keuzes kan komen. In deze motie wordt dus nog geen keuze gemaakt. Wel wordt helder gemaakt over welke punten wij het zo snel mogelijk willen hebben.
Labels
Arie Slob
Bijdragen

« Terug

Reacties op 'Bijdrage spoeddebat NS-dienstregeling 2007'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.