Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Euthanasie

donderdag 19 december 2013 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan een algemeen overleg met minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en minister Opstelten van Veiligheid en Justitie    

Onderwerp:   Euthanasie

Kamerstuk:    32 647

Datum:            19 december 2013

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. De euthanasiewet geeft artsen rechtszekerheid als zij op verzoek in een situatie van ondraaglijk en uitzichtloos lijden overgaan tot hulp bij zelfdoding. De afgelopen jaren zien we echter twee opvallende tendensen in onze samenleving. De motieven voor een euthanasieverzoek veranderen, waardoor nu bijvoorbeeld ook een stapeling van ouderdomsklachten een gerechtvaardigde motivering lijkt. Tegelijkertijd verschuift het recht van artsen naar het recht van mensen op een zelf gekozen dood. Artsen signaleren een toenemende druk van patiënten en ook naasten om actief het leven te beëindigen. Hierin past ook het voorstel om artsen te verplichten tot medewerking aan euthanasie. De ChristenUnie vindt dit een slecht plan. Mijn fractie is van mening dat, als er tijdig over het levenseinde tussen arts en patiënt wordt gesproken, veel onduidelijkheid uit de lucht genomen kan worden. De KNMG heeft hiertoe ook een handreiking ontwikkeld, maar ik ben van mening dat het niet alleen aan het veld is; juist de minister heeft hierin een aanjaagfunctie. Ik ben daarom ook blij dat de NZa in opdracht van de minister bezig is met het opstellen van een zorgactiviteit voor een intensief consult bij naderend levenseinde. Juist ook ethische afwegingen moeten expliciet in professionele standaarden worden vastgelegd. Daaraan gekoppeld zien we dat artsen binnen het basiscurriculum heel weinig scholing krijgen als het gaat om pijnbehandeling, palliatieve zorg, nadenken over ethische thema's en het doel van moreel beraad. Dat zijn ondergeschoven kindjes in de opleiding. Wil de minister ook hier haar aandacht op vestigen?

Ik kom op de levenseindekliniek. Uit de evaluatie blijkt dat tot begin maart 2013 de 26 meldingen van de levenseindekliniek die bij de commissie zijn binnengekomen, als zorgvuldig zijn beoordeeld. Toch lijkt het mijn fractie zinvol om te onderzoeken wat het betekent dat de arts-patiëntrelatie daar ontbreekt. Ook zou onderzoek moeten worden gedaan naar het risico op een tunnelvisie omdat niet voldoende wordt verkend welke andere behandelopties mogelijk zijn. Dit is ook naar voren gekomen in het rondetafelgesprek dat we georganiseerd hebben.

Als het gaat om euthanasie bij dementie kom ik ook bij het vraagstuk rondom de wilsverklaring. Ik deel de conclusie van het rapport over deze groep niet. Voor mijn fractie betreft het niet alleen een nadere precisering, maar staat ter discussie of in situaties van dementie voldaan kan worden aan de zorgvuldigheidscriteria in de wet. Het is voor artsen een wereld van verschil of een euthanasiewens na een schriftelijke wilsverklaring wel of niet mondeling kan worden bevestigd. Dus doen alsof dit verschil er niet is, doet geen recht aan de praktijk. Gisteren hebben we nog een brief gekregen van de minister over de in te stellen werkgroep op dit punt. Ze neemt hier uitvoerig de tijd voor en dat respecteer ik ook. Tegelijkertijd loopt de praktijk wel door. Toetsingscommissies krijgen steeds zwaardere dossiers voor ogen. Ik weet dat er zorgvuldig van gedachten wordt gewisseld en dat er ook commissies zijn die hun eigen tegenspraak organiseren, maar de ChristenUnie blijft bij het punt dat we ook eerder in debatten over euthanasie maakten: ook de toetsingscommissies moeten getoetst kunnen worden. Als van nieuwe ontwikkelingen al snel wordt gezegd dat ze binnen de bedoeling van de wet vallen, heb je al gauw met zorgvuldig handelen te maken. Ook de KNMG is van mening dat het ontbreekt aan toezicht op de praktijk van de toetsingscommissies en daarmee op het gebrek aan mogelijkheden om geschillen over uitspraken voor te leggen aan het OM. Ze moeten de mogelijkheid krijgen om een dossier dat toch is goedgekeurd, alsnog in te zien en om als het ware hoger beroep in te stellen. Waarom? Ik ben heel helder: de praktijk verandert, de problemen veranderen in onze samenleving. Ik noem bijvoorbeeld euthanasie bij gevorderde dementie en de "klaar met leven"-problematiek.

Ik eindig met een quote uit het rondetafelgesprek dat we hier hebben georganiseerd. Dat is een quote van Theo Boer, die zelf ook lid is van een toetsingscommissie: "Als wij onze goedkeuring geven, kraait er verder geen haan meer naar die dossiers. Ik vind dat dit strijdig is met de doelstelling dat de commissies de transparantie en de controleerbaarheid van de toetsing bevorderen". Ik vraag de minister hierop te reageren.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

Labels
Bijdragen
Carla Dik
Zorg, Welzijn & Sport

« Terug

Archief > 2013 > december