Bijdrage Joël Voordewind aan een plenair debat over de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA in Mali

donderdag 12 december 2013 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken aan een plenair debat over de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA in Mali

Onderwerp:   Debat over de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA in Mali

Kamerstuk:    29 521

Datum:            12 december 2013

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik dank de drie bewindslieden die gisteren uitgebreid onze vragen hebben beantwoord, nadat wij eerder al een uitgebreide schriftelijke beantwoording hadden gehad.

Het mag duidelijk zijn dat wij onze inbreng hebben gericht op het aanspreken van de grondoorzaken van het conflict. Voorheen was Mali een donor darling, maar inmiddels is het een failed state. De ChristenUnie is dan ook blij dat er in de breedte van de missie aandacht is voor de aangewezen oorzaken van het conflict zoals corruptie, een niet-functionerende overheid en justitieel apparaat, straffeloosheid et cetera. We zijn blij dat de versterking van de rechtsstaat en de positie van vrouwen, minderheden en christenen uitgesproken onderdeel is van deze missie. Gisteren hebben wij dat nog met de minister van Buitenlandse Zaken besproken en hij zal daar aandacht voor hebben.

Opmerkelijk was de inbreng van de VVD, want zij zei dat zij deze missie eigenlijk alleen maar afrekent op de inlichtingenverzameling en niet breder wil kijken dan dat. Dat was een kleine teleurstelling. Ik was echter blij met het antwoord van het kabinet, namelijk: nee, voor ons geldt een integrale benadering; wij hebben meer dan alleen maar de special forces, wij ondersteunen de rechtsstaat ook uitdrukkelijk.

De voorzitter:
Mijnheer Ten Broeke, wilt u een vraag stellen?

De heer Ten Broeke (VVD):
Dat zult u zien en hopelijk ook horen, voorzitter. Ik wil een vraag stellen aan de heer Voordewind. Hij heeft het debat van gisteren uitgebreid bijgewoond, maar geeft nu een wat vreemde voorstelling van de positie die ik daarin heb ingenomen. Als hij het toetsingskader volgt — ik neem aan dat zijn fractie dit net zo zorgvuldig en gewetensvol heeft gedaan als de mijne — dan weet hij dat daar twee belangrijke vragen in zitten, nummer 5 en 6 om precies te zijn. Daarin staat heel helder dat de militaire taak helder en concreet moet zijn. Ons optreden is 3D, maar de concrete, heldere militaire taak is gisteren volgens mij uitstekend door de minister van Buitenlandse Zaken verwoord. Het betreft een zelfstandige inlichtingencapaciteit, een nichecapaciteit voor de VN. Die gaat Nederland opzetten en aan de hand daarvan kunnen wij de missie evalueren en beoordelen. Het zou goed zijn als de heer Voordewind mijn woorden niet uit hun context haalt. Die woorden zijn namelijk zeer conform het toetsingskader. Ik denk dat wij er allemaal goed aan doen om ons daaraan te houden.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik heb er in mijn inleiding juist aan gerefereerd dat de VVD over afrekenbare doelstellingen sprak. Nu doet de heer Ten Broeke het namens de VVD weer; hij richt die afrekenbare doelstellingen alleen militair. Ik constateer echter dat het kabinet gisteren uitdrukkelijk heeft gezegd dat het een 3D-benadering nastreeft. Dat zie je ook terug in de opzet van de artikel 100-brief. Er wordt gesproken over een ruime investering in ontwikkelingssamenwerking en in de versterking van de rechtsstaat en de positie van minderheden. Daarmee kan mijn fractie alleen maar enorm blij zijn.

Ik wil mijn zorgen uitspreken over de voorgenomen decentralisatie. Ik erken meteen dat die onderdeel is van het verzoeningstraject. Zonder verzoening is geen duurzame oplossing van het conflict mogelijk. Er blijven echter zorgen bestaan over de mogelijke terugkeer van shariawetgeving, in de vorm van amputaties et cetera, als gevolg van de decentralisatie. Ik vraag daar nogmaals aandacht voor.

Ik merk het volgende op over de operationele kant van ons militaire aandeel. De laatste zin van de minister van Defensie was gisteren dat als derde, andere, partijen geen transporthelikopters beschikbaar hebben, zij zal terugkomen naar het parlement. Dat vonden wij een beetje een open einde en dat hopen wij in dit debat scherper te krijgen. Daarom dien ik de volgende motie in.

De voorzitter:
Dit is de eerste termijn van het debat. Als u in eerste termijn een motie wilt indienen, dan moet u daarvoor toestemming krijgen van de Kamer. Geeft de Kamer toestemming voor het indienen van een motie in eerste termijn? Ik moet het even concreet horen van de woordvoerders.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Wij hebben deze afspraak gisteren gemaakt in het AO.

De voorzitter:
Toch schrijft het Reglement van Orde voor dat de meerderheid van de Kamer actief moet instemmen.

De heer Ten Broeke (VVD):
De VVD-fractie stemt in met het verzoek van de heer Voordewind om een motie in te dienen in deze eerste termijn, die na het AO van gisteravond ook als een tweede termijn kan worden ervaren.

De heer Knops (CDA):
Ik sluit mij aan bij de heer Ten Broeke.

De heer Sjoerdsma (D66):
Steun van D66.

De heer Servaes (PvdA):
Voorzitter. Ik ga dit zeker niet tegenhouden. Ik vraag alleen aan de heer Voordewind of hij wat verward is door de verschillende termijnen — wij waren gisteren allemaal wat verward — en dit bewust doet in eerste termijn of zich nu realiseert dat het ook in tweede termijn kan. In dat laatste geval geef ik er de voorkeur aan om eerst de minister nog te horen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik was in de veronderstelling dat wij dit gisteren hebben afgesproken, maar ik stel het ook erg op prijs om nog een duidelijk antwoord van het kabinet hierop te krijgen. Voor de fractie van de ChristenUnie is dit een wezenlijke reden om de missie al dan niet te steunen. Na het antwoord van de regering zal mijn fractie bepalen of het voldoende is om de missie te steunen. Om die reden wil ik de motie nu indienen.

De voorzitter:
Ik heb gehoord dat de PvdA dat niet blokkeert.

De heer De Roon (PVV):
Ik blokkeer het ook niet.

De heer Van der Staaij (SGP):
Ook steun van mijn fractie. Ik maak daarbij nog een opmerking. Dit is materieel de tweede termijn van het debat van gisteren. Formeel is dit de eerste termijn in de plenaire zaal. Het bouwt echter direct voort op het debat van gisteren. Daarom is het begrijpelijk.

De voorzitter:
Zo heb ik het ook doorgekregen, zeg ik ter verduidelijking. Door de voorzitter van de vaste Kamercommissie is ook verzocht om na afloop van de eerste termijn te schorsen. Voor mij bleef niets anders over dan te concluderen dat u wel degelijk in twee termijnen wilde debatteren. Er is inmiddels steun uitgesproken door de meerderheid van de Kamer. Mijnheer Voordewind, u kunt uw motie indienen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik dank de collega's voor hun steun en dien de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de speciale vertegenwoordiger van de VN in Mali uitdrukkelijk heeft aangegeven het noodzakelijk te vinden voor de MINUSMA-missie om over voldoende transporthelikopters te kunnen beschikken;

constaterende dat dit tot op heden nog niet het geval is;

constaterende dat de regering het ook wenselijk vindt dat er in Gao transporthelikopters beschikbaar zijn voor de Nederlandse troepen;

verzoekt de regering om de garantie af te geven dat deze transporthelikopters er alsnog zullen komen in Gao, hetzij via een betrouwbare partner, hetzij door Nederland zelf,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind en Van der Staaij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 217 (29521).

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

 

Labels
Bijdragen
Buitenlands beleid
Joël Voordewind

« Terug

Archief > 2013 > december