Bijdrage Gert-Jan Segers aan het algemeen overleg Raad Buitenlandse Zaken

donderdag 15 november 2012 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Gert-Jan Segers als lid van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken en Europese Zaken aan een algemeen overleg met minister Timmermans van Buitenlandse Zaken

Onderwerp:               Raad Buitenlandse Zaken

Kamerstuk:               21 501 – 02

Datum:                        15 november 2012

De heer Segers (ChristenUnie): Voorzitter. Ook van mijn kant een hartelijke felicitatie aan de minister. Ik zal hem niet vaak meemaken, omdat ik hier zit ter vervanging van mijn collega Voordewind. Ik heb overleg met hem gehad, maar ik begrijp dat hij dat overleg wat breder heeft getrokken ... Dat overviel mij.

Ik zal me in mijn bijdrage voornamelijk focussen op het Midden-Oosten. Als voormalig inwoner van die regio doe ik dat met grote betrokkenheid maar ook met heel veel zorg, want de regio staat in brand. Er gebeuren daar nu de meest verschrikkelijke dingen, zoals de recente aanvallen en de massaslachtingen in Syrië. Je wordt niet vrolijk als je naar die regio kijkt. Nogmaals, ik doe dat met heel veel betrokkenheid. Dit jaar zijn er al bijna 800 raketten op Israël afgevuurd vanuit Gaza. Dat heeft nu tot een escalatie geleid, met de uitschakeling van de hoge commandant van Hamas, Al-Jabaari, gisteren als voorlopige climax. De Verenigde Staten hebben onmiddellijk politieke steun uitgesproken aan de operatie van Israël en hebben het recht op zelfverdediging erkend. Mijn vraag aan de minister is of hij dat, net als de regering van de VS, ook doet of dat hij in dezen het recht op zelfverdediging van Israël erkent.

Ik kom bij het punt van het eenzijdig voorstel tot statusverandering van de Palestijnse Autoriteit. Onze fractie is blij met de brief die de minister heeft gestuurd en kan zich vinden in de lijn die daarin wordt neergelegd, namelijk dat er geen eenzijdige stappen moeten worden genomen en dat het volgtijdelijk moet plaatsvinden. De minister heeft daarbij twee overwegingen. Hij schrijft dat hij «grote waarde» hecht aan EU-consensus. Dat is één afweging. De tweede is: Nederland zal zich voegen bij de landen die een voorstem ontijdig en onverstandig vinden. Mijn vraag is wat er prevaleert. Wat gebeurt er als er een meerderheid binnen de EU is die er anders over denkt? Is dan de EU-consensus doorslaggevend of de eigen overweging van de minister? Enigszins parallel hieraan vraag ik de minister ook naar de status van een initiatief om een Nederlands-Israëlische samenwerkingsraad op te richten. Het vorige kabinet kwam met een initiatief daartoe. Toen dat kabinet viel, werd het besluit overgelaten aan een nieuw kabinet. Ik vraag de minister of hij dit initiatief oppakt en of hij hierbij snel initiatieven wil ontwikkelen.

Mijn andere focus is Syrië, een land waar nu bijna 400 000 vluchtelingen ontheemd zijn. Onderweg naar andere plekken zijn zij voornamelijk in Turkije neergestreken. De minister schrijft in zijn beoordeling daarover dat de oppositie in Syrië voor een deel wordt bepaald door jihadistische elementen. Hoe weegt hij dat, bijvoorbeeld op het punt van de erkenning van de oppositie en het spreken met de oppositie? Hoe weegt hij dat element, een heel zorgelijk element in de oppositie? Hoe staat hij tegenover de suggestie van Frankrijk om de Syrische oppositie te bewapenen? Mij lijkt dit een zeer onverstandige lijn, maar ik hoor graag een reactie van de minister op deze suggestie.

Het laatste land dat ik hier wil noemen is Egypte. De minister schrijft in zijn brief dat de banden worden aangehaald. Het gaat onder andere om verdergaande samenwerking ter opbouw van de rechtstaat. In antwoord op vragen van collega Voordewind over de positie van kopten benadrukt de minister dat het gaat om een transitie en dat het redelijk goed gaat. Hij wijst op de positieve elementen in die transitie. Mijn fractie is er echter veel bezorgder over en is veel somberder over de situatie daar. Als die samenwerking wordt aangegaan en als er geld wordt besteed ter opbouw van de rechtstaat, is mijn suggestie om de verstrekking van dat geld voorwaardelijk te maken. Ik zou zeggen dat we die hulp slechts geven op voorwaarde van eerbiediging van de rechtstaat, verbetering van de positie van de christelijke minderheid in Egypte en verbetering van de persvrijheid. Op dit moment wordt de persvrijheid aan banden gelegd dan wel verminderd. Ook de positie van christenen is verslechterd. Mijn voorstel is daarom om die hulp te verlenen op voorwaarde van verbetering en erkenning van de rechtstaat en de waarde ervan.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.


Labels
Bijdragen
Buitenlands beleid
Gert-Jan Segers

« Terug

Archief > 2012 > november