Bijdrage Joël Voordewind aan het plenair debat Begroting Buitenlandse Zaken

dinsdag 18 december 2012 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind aan het plenaire debat inzake de Begroting Buitenlandse Zaken

Onderwerp:   Begroting Buitenlandse Zaken

Kamerstuk:    33 400 - V

Datum:            18 december 2012

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik feliciteer allereerst de collega's Bonis, Maij en Sjoerdsma met hun fantastische en persoonlijke maidenspeeches. Ik zie uiteraard uit naar een heel goede samenwerking met deze drie nieuwe collega's.

Ook ik had in mijn inleiding willen refereren aan de Facebookpagina van deze nieuwe minister, die gesloten zou zijn. Ook ik constateerde echter dat die inmiddels -- ik geloof zelfs een uur geleden -- weer heropend is. Ik had al een motie klaarliggen om vooral openlijke transparantie te organiseren en wilde die in de eerste termijn indienen. Maar goed, soms lossen de problemen in de wereld vanzelf op. Dat is een bemoedigend woord, nu wij over de wereld spreken. Het is weliswaar een fanpagina geworden, maar ik heb begrepen dat de minister er zelf ook op gaat communiceren. Dat moet dus helemaal goed komen.

Ik wil ook de voormalige minister Rosenthal bedanken voor de samenwerking. Wij hebben altijd prettig met hem samengewerkt. Het leek mij goed om daarmee te beginnen. Wij moeten gaan ervaren wat de verschillen zijn met deze minister, van wie wij grote verwachtingen hebben. Zijn betrokkenheid bij mensenrechten is uitgesproken positief. Dat weten wij van hem. Wij moeten ook kijken hoe die vorm gaat krijgen nu hij minister is. We gaan zien hoe wij een katholieke minister de dominee met de koopman kunnen laten combineren. Wij kijken of die combinatie goed gaat werken in de toekomst.

Het gaat natuurlijk, zoals de SER ons al heeft geadviseerd, om een goede economische diplomatie gekoppeld aan het mensenrechtenbeleid. Daar waar de vorige minister bij vooral de handelsrelaties met landen als India en China de mensenrechtenagenda op een wat lager pitje zette, heb ik grote verwachtingen van deze minister. In die landen ligt het erg moeilijk met mensenrechten. Wij bespraken net in een interruptiedebatje dat wij de hoeveelheid niet weten, maar dat wel erg veel mensen de doodstraf krijgen in China. India is een land waarmee wij graag zaken doen. Net kwam Tata Steel alweer langs. Wij weten echter ook -- ik ben er zelf geweest -- van de moeilijke situatie daar, met name wat betreft de positie van vrouwen, van Dalits en van kinderen die kinderarbeid moeten verrichten. Ik hoop dat de minister de discussie hierover met die voor Nederland belangrijke handelslanden niet uit de weg gaat.

Ik ben benieuwd naar de visie van de minster van Buitenlandse Zaken en de minister van Ontwikkelingssamenwerking op handelsmissies naar landen als Saudi-Arabië. Ik weet dat de vorige minister van Buitenlandse Zaken zei dat wij als het Westen eigenlijk boter op ons hoofd hebben gehad als het gaat om de Arabische landen en de democratiseringsbewegingen die toen opkwamen. Over landen als Egypte bestonden grote verwachtingen. De laatste twee jaar hebben wij het echter met minister Rosenthal niet gehad over landen als Saudi-Arabië, een olieleverancier en een belangrijke handelspartner van Amerika en Nederland. Er is zelfs een keer een parlementaire delegatie die kant op gegaan. Saudi-Arabië kent de doodstraf op bekering, op overspel en op homofilie. Moet Nederland nu de export naar een dergelijk land stimuleren en faciliteren met handelsmissies? Ik leg die vraag voor. Wij hebben hier al eerder een motie over ingediend. Ik denk dat de overheid, dus ook deze minister, terughoudend zou moeten zijn met het stimuleren van handel naar dergelijke landen. Natuurlijk zal er handel zijn. Je kunt je handelscontacten natuurlijk niet beperken tot landen die alleen maar schoon zijn. De vraag is echter welke rol de overheid daarin zou moeten spelen.

Ik heb begrepen dat deze nieuwe minister gefeliciteerd is vanuit Noord-Korea. Dat zijn toch mooie contacten. Ik hoop dat hij die contacten ook zal gebruiken om in dit moeilijke gesloten land zijn invloed aan te wenden. Wij weten immers ook dat daar grote noden zijn op het gebied van mensenrechten, dwangarbeidkampen et cetera.

Wat betreft de balans tussen koopman en dominee, kijken wij ook naar de Arabische landen. Wij hebben eerder discussies gehad over Egypte.

Hoe ver moet je meegaan met een nieuwe president die zijn eigen macht alleen maar vergroot en nu zelfs ook weer de macht van de militairen vergroot? Zijn macht wordt nu al groter geacht dan die van Mubarak. Ik vraag de minister om een visie daarop.

Op dit moment is de Europese Unie aan het overwegen om de SPRING-gelden -- het gaat om honderden miljoenen -- vrij te maken voor Egypte. Ik weet dat de minister aan de ene kant het democratiseringsproces wil stimuleren maar aan de andere kant oog heeft voor mensenrechten, en daartussen een goede balans probeert te vinden. Ik vraag hem toch om heel harde criteria en voorwaarden te stellen, niet alleen als het gaat om onze betrokkenheid en onze gelden maar ook als het gaat om de SPRING-gelden uit Brussel. Als wij geen harde voorwaarden stellen -- ik heb het daarbij niet zozeer over democratiseringsvoorstellen, maar het gaat mij ook om versterking van de rechtsstaat en versterking van de positie van vrouwen en minderheden, met name in Egypte -- brengen wij geld naar regimes die alleen maar onderdrukkend werken, ondanks dat zij mogelijk zelfs democratisch verkozen zijn. Ik hoor daarop graag een reactie van de minister.

Wij hebben het ook gehad over de wapenhandel met Egypte, het leveren van onderdelen voor radarsystemen. Ik vraag de minister opnieuw of hij dat een wijs besluit vindt en of hij van plan is om door te gaan met het eventueel leveren van wapens of wapenonderdelen aan Egypte. Ik weet dat de heer Ten Broeke nu nee schudt, maar hierbij zijn echt andere overwegingen in het spel dan alleen de veiligheid in de Sinaï voor de Egyptenaren.

Ik ga over tot dat moeilijke land India, met de dalits. In de Kamer is een motie van mijn hand aangenomen die vraagt om extra aandacht te besteden aan het denken in klassen en de positie van de dalits. Die motie is opnieuw niet uitgevoerd. Ik vraag de minister om daar nogmaals naar te kijken. Ik zal de motie ook aan hem overhandigen. Ik vind het heel moedig dat een dalit uit India de Nederlandse mensenrechtenprijs, de Mensenrechtentulp, zal krijgen. Inmiddels is er ook een pittige resolutie over de dalits aangenomen in het Europees Parlement. Daar ben ik enorm blij mee.

Ik ga snel door naar Pakistan. Ook daar is sprake van gedwongen bekeringen van dalitmeisjes en zijn discriminatie, uitsluiting, geweld en slavernij, grenzend aan dwangarbeid, nog altijd aan de orde van de dag. Pakistan is een van de landen die ik dit jaar heb bezocht. Wij zijn er enorm voor om mensen uit minderheden niet uit hun land te laten vluchten. Er zitten in Nederland hele groepen Pakistani's omdat zij zich onveilig voelen. Ik vraag de minister om hieraan speciale aandacht te besteden, bijvoorbeeld in verband met de blasfemiewet, die zeer discriminerend is voor minderheden, waaronder christenen. Ik zeg "waaronder", want het gaat om bredere groepen dan alleen de christenen. Graag speciale aandacht voor die minderhedengroepen in Pakistan, waarover ik ook een rapport heb geschreven. Ik vraag de minister van Buitenlandse Zaken, en misschien ook de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, om ngo's die specifiek gericht zijn op het opkomen voor de positie van minderheden, bijvoorbeeld mensenrechtenorganisaties en advocatenkantoren die dergelijk werk doen, te ondersteunen. Ik heb zelf een aantal van zulke ngo's bezocht, die enorm goed werk doen voor het opvangen, re-integreren en beschermen van deze slachtoffers. Graag krijg ik hierop een reactie.

Ik ga snel door naar het vredesproces in het Midden-Oosten, waarvan ik twee kanten wil belichten. Aan de ene kant bestaat er een situatie van verheerlijken van geweld, waarvoor collega Van der Staaij en ik meerdere keren aandacht hebben gevraagd. De Palestinian Media Watch heeft daarover een uitgebreid rapport geschreven. Collega Van der Staaij en ik hebben hierover eerder een motie ingediend. Wij vragen de minister om opnieuw naar die motie te kijken. Waar de Palestijnse Autoriteit geweld verheerlijkt en waar zij de tweestatenoplossing niet respecteert -- kijk naar de websites van de Palestijnse Autoriteit en de wijze waarop Palestina daarop wordt afgebeeld als geheel Israël, en niet met gebieden als de Westelijke Jordaanoever -- vraag ik de minister om de Palestijnse Autoriteit daarop aan te spreken. Aan de andere kant hebben wij net de brieven gekregen over Palestijnse kinderen in Israëlische gevangenissen.

Daar vraagt onder andere Defence for Children aandacht voor. De speciale rapporteur voor martelingen heeft hier ook aandacht voor gevraagd. Deze kinderen mogen niet in eenzame opsluiting zitten in een gevangenis in Israël. Daar vraag ik tegelijkertijd ook aandacht voor.

Ik sluit me kortheidshalve aan bij de opmerkingen van collega Omtzigt over de kernwapens in Nederland.

Ik dank de minister voor Ontwikkelingssamenwerking voor de mooie brief over eerlijke supermarkten naar aanleiding van onze motie. Ik waardeer haar inspanningen op dit gebied en het feit dat zij in gesprek wil gaan met de supermarktbranche. Hopelijk kan ik uitzien naar een rapportage via een brief over die gesprekken. Gisteren hebben we het nog gehad over het Social Protection Program. Ik heb van de ambassadeur in Zimbabwe, een van de vier landen waar de pilots liepen, begrepen dat het programma daar is gestopt. Dat programma liep via Unicef en was zeer succesvol. Dat heb ik ook van de aidsambassadeur begrepen. Ik vraag de minister om daar nog eens specifiek naar te kijken. Kunnen we dat mooie programma misschien doorzetten?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.


Labels
Bijdragen
Joël Voordewind

« Terug

Archief > 2012 > december