Bijdrage Cynthia Ortega voorstel wet Van der Ham en Van Gent tot wijziging Winkeltijdenwet.

donderdag 21 april 2011 00:00

Voorstel van wet van de leden Van der Ham en Van Gent tot wijziging van de Winkeltijdenwet in verband met het verruimen van de bevoegdheid van de gemeenten om vrijstelling te verlenen van de verboden met betrekking tot de zondag en een aantal feestdagen.

Mevrouw ‌Ortega-Martijn‌(ChristenUnie): Voorzitter.‌ Normaal‌gesproken ‌juich ‌ik‌ het‌toe‌ dat ‌Kamerleden‌ een ‌initiatiefwetsvoorstel‌ indienen‌ en ‌verdedigen in‌ de ‌Kamer.‌Vandaag ‌wil ‌ik‌ toch ‌mijn ‌bedenkingen‌ uiten over ‌het ‌initiatief‌ van ‌D66 en GroenLinks.

Een ‌initiatiefwet ‌kan‌ door ‌de ‌wetgevende‌ macht ‌worden ‌ingezet ‌als ‌de‌ regering ‌in‌gebreke ‌blijft.‌ Is‌ dat ‌wel ‌de echte ‌reden‌ voor‌ de ‌in dieners‌ om ‌dit ‌wetsvoorstel ‌vandaag ‌te‌ behandelen? ‌Graag‌ verneem ‌ik‌ daarom‌ hun ‌ambitie.‌ De ‌inkt‌ van‌de ‌net‌ in‌ de‌Eerste ‌Kamer‌ aangenomen Winkeltijdenwet ‌is ‌nauwelijks ‌droog ‌of‌ wij‌ spreken ‌alweer ‌over‌ een ‌nieuw ‌voorstel ‌over‌ de‌ koopzondag. ‌Wij zitten‌ nog ‌midden‌ in ‌het‌overgangsjaar‌ van‌ de‌ nieuwe wet.‌ Mijn‌ vraag‌ is‌ dan‌ ook:‌getuigt‌ het ‌niet ‌van‌onbehoorlijk ‌bestuur ‌als ‌de ‌Kamer ‌dit ‌wetsvoorstel ‌zou ‌aannemen? Moeten ‌wij ‌nu‌echt‌ een ‌maatschappelijke‌ strijd‌ gaan ‌voeren ‌via ‌het ‌initiatiefrecht‌ van‌ de‌ Kamer?‌ Is‌ideologische dromerij ‌wel ‌een ‌reden‌ om ‌een ‌initiatiefwetsvoorstel ‌in ‌te dienen?‌ Graag ‌krijg ‌ik‌ hierop ‌een ‌reactie.‌ De ‌liberale‌buren ‌in‌ de‌ Kamer ‌plagen ‌met‌boodschappentassen‌ vind‌ ik in ‌ieder‌ geval‌ een ‌oneigenlijke‌ reden‌ voor ‌een ‌initiatiefwet.‌ Ik‌ heb ‌gezien ‌dat‌ de ‌indieners‌ en ‌hun ‌collega’s‌ vanalles ‌doen‌ om‌ die‌boodschappentassen ‌iedere‌ keer ‌weer naar ‌voren‌ te ‌halen,‌ maar ‌ik ‌zou ‌zeggen: ‌wet‌erin‌ en ‌wegwezen!

Enige ‌tijd ‌geleden‌ vroeg‌ een ‌meerderheid‌ van ‌de ‌Kamer,‌ onder ‌andere‌ de‌ChristenUniefractie,‌ uitstel‌ van‌ de behandeling‌ in ‌afwachting ‌van ‌het‌ draagvlak onderzoek onder ‌winkeliers. ‌Sommigen‌ gebruikten‌ als‌ argument ‌om uitstel‌ te‌verhinderen ‌dat‌ ondernemers‌ en‌ gemeenten ‌in spanning ‌zitten.‌ Die ‌spanning‌ wordt‌mijns ‌inziens‌ veroorzaakt‌ door‌ binnen ‌een ‌jaar‌ met ‌een‌ nieuw‌ voorstel‌ te‌ komen,‌ net‌nadat‌ de ‌nieuwe ‌wet ‌is ‌ingegaan.

Over‌ het ‌initiatief‌ zelf‌ kan ‌ik ‌heel‌ kort ‌zijn. ‌Onlangs kwam ‌een‌ onderzoek ‌uit‌ van‌CBW-MITEX‌ waarin‌ duidelijk ‌werd ‌gemaakt ‌dat‌ winkeliers ‌niet ‌zitten‌ te ‌wachten‌op verruiming ‌van ‌het ‌aantal‌ koopzondagen. ‌De ‌redenen ‌zijn bekend.‌ Zo‌ is‌ de‌ zondag‌voor ‌veel‌ mensen ‌een‌ rustdag, een‌ dag‌ van ‌kerkgang,‌ van ‌tijd‌ voor gezin ‌en‌ familie,‌en van ‌ontspanning. ‌Winkeliers‌ zetten ‌bovendien‌ vraagtekens‌ bij‌ de‌ commerciële‌meerwaarde‌ en ‌hebben ‌moeite om ‌personeel‌ te‌ krijgen‌ en ‌te‌ betalen.‌ Ik ‌vind‌ het‌knap ‌dat voorstanders‌ van ‌verruiming‌ dit‌ voorstel ‌naar‌ zichzelf ‌toeredeneren.‌ Met‌een ‌percentage‌ van‌ 90 ‌tegen‌ verruiming lijken ‌mij‌ de ‌verhoudingen‌ duidelijk.‌ Hoe ‌kan‌ de ‌heer‌ Van der‌ Ham ‌op ‌basis‌ van ‌dit ‌onderzoek‌ zeggen ‌dat ‌er geen landelijke‌regels ‌meer‌ mogen ‌zijn‌ over ‌zondagsopenstelling?‌ Waarom‌ blijft‌ hij ‌beweren‌ dat‌ er‌niet ‌per‌ definitie meer ‌koopzondagen ‌komen‌ met‌ het‌ initiatiefwetsvoorstel, ‌terwijl ‌hij‌duidelijk ‌laat‌ merken ‌meer ‌koopzondagen te‌ willen?‌ Graag‌ een‌ reactie.

Als‌ gevolg‌ van ‌het‌ initiatiefwetsvoorstel‌ zal ‌te‌ veel nadruk ‌op ‌het‌ economisch ‌belang‌komen‌ te ‌liggen. ‌Gemeenten‌ die ‌immateriële‌ belangen ‌blijven‌ verdedigen, zullen‌straks ‌moeten‌ accepteren‌ dat‌ er‌ een‌ omzetverschuiving ‌naar‌ buurgemeenten‌plaatsvindt. ‌Hiervoor waarschuwen‌ de‌ Reformatorisch ‌Maatschappelijke‌ Unie (RMU),‌de ‌Stichting‌ Tegen‌ Verruiming‌ Zondagopenstelling‌ en ‌de ‌CNV‌ Dienstenbond.‌ Denk‌alleen ‌al ‌aan‌ de‌ druk onder‌ winkeliers‌ onderling ‌om ‌op ‌zondag‌ open‌ te‌ gaan. Veel‌winkeliers ‌zijn‌ niet‌ open ‌omdat ‌ze ‌graag ‌zeven dagen‌ per ‌week ‌werken‌ maar‌vanwege ‌concurrentiedruk. Ze ‌doen ‌het ‌dus‌ niet‌ vrijwillig.‌ Er‌ is ‌ook‌ regionale‌ druk om‌ het‌ aantal‌ koopzondagen‌ te‌ verruimen. ‌Voorbeelden zien‌ wij ‌in‌ Vlaardingen,‌Breda en ‌Zoetermeer.‌ Ook ‌de‌ gemeente‌ Haarlemmermeer‌ dreigt‌ onder‌ de ‌druk‌ van‌buurgemeente‌ Haarlem‌ te ‌bezwijken.

De‌ kleine ‌winkeliers‌ en ‌hun‌ werknemers‌ zijn‌ uiteindelijk ‌het‌ kind‌ van‌ de ‌rekening.‌Onder‌ de‌ huidige‌ wet‌ moet de‌ gemeente‌ de‌ gevolgen‌ verantwoorden‌ voor‌ ondernemers,‌ werknemers ‌en ‌belangen‌ van ‌zondagsrust‌en‌ leefbaarheid.‌ De‌ChristenUniefractie‌ vindt ‌dit ‌een‌ grote‌ stap vooruit. ‌Waarom‌ schrappen‌ de ‌indieners‌deze ‌immateriële ‌belangen‌ weer‌ uit ‌de ‌wet?‌ Waarom‌ schrappen‌ zij ‌de ‌eis van‌draagvlakonderzoek ‌onder ‌winkeliers?‌ Juist‌ door‌ deze‌ wettelijke ‌borging‌ wordt‌voorkomen ‌dat‌ de‌ stem ‌van het ‌grootwinkelbedrijf‌ de ‌doorslag‌ geeft.

Het‌ moge‌ duidelijk ‌zijn‌ dat de‌ ChristenUnie‌ blij‌ is ‌met de‌ wijziging ‌in‌ de‌ wet ‌in‌ de‌vorige ‌kabinets periode,‌ die net‌ is ‌ingegaan.‌ Het ‌is ‌onverstandig ‌en‌ ongepast‌ om‌daar nu ‌weer‌ een‌ streep door‌ te ‌zetten.

De ‌heer‌ Braakhuis ‌(GroenLinks): Nu ‌we ‌het ‌toch‌ over ‌shoppen ‌hebben, ‌de‌ChristenUnie shopt‌ wel‌ heel‌ eenzijdig‌ uit ‌alle ‌meningen ‌van‌ kleine‌ ondernemers.‌Daarbij ‌wordt‌ volledig‌ voorbijgegaan‌ aan ‌alle‌ ondernemers‌ die‌ hebben‌ uitgesproken‌blij‌ te‌ zijn ‌met een‌ extra ‌dag‌ omzet ‌en ‌met‌ de kans om‌ op ‌dagen‌ dat er‌ wel‌ drukte ‌en‌bezoek ‌is,‌ open ‌te‌ zijn ‌in plaats ‌van‌ op stille‌ dagen.‌ Dat‌ geeft‌ een ‌eenzijdig‌beeld.‌Hoe ‌denkt ‌de ChristenUnie‌ dit ‌te ‌verantwoorden?

Mevrouw‌ Ortega-Martijn ‌(ChristenUnie): Het‌ is‌ heel‌ makkelijk‌ om‌ onderzoeken‌ naar‌jezelf ‌toe ‌te ‌redeneren. ‌Dat‌ gebeurt ‌op ‌dit‌ moment‌ weer.‌ Het‌ staat‌ in ‌namelijk ‌meer‌dan‌ een ‌conclusie‌ dat‌ het‌ beter ‌zou ‌zijn‌ om gemeenten de ‌regie‌ te‌ geven.‌ Er‌ wordt‌ook ‌heel‌ duidelijk aangegeven ‌dat‌ er‌ sprake ‌is ‌van‌ omzetverschuiving. ‌Een euro‌ kun‌je ‌maar ‌één‌ keer ‌uitgeven.‌ Als‌ je ‌die ‌in‌ Rotterdam ‌uitgeeft,‌ dan‌ geef‌ je‌ hem ‌niet ‌uit ‌in‌Capelle ‌aan‌ den IJssel.‌ Maar‌ op‌ een‌ gegeven‌ moment ‌zeggen‌ de‌ winkeliers ‌in‌Capelle‌ terecht:‌ wij‌ willen‌ ook ‌een‌ stukje ‌van‌ de koek.‌ Op ‌een‌ gegeven ‌moment‌krijgen ‌wij ‌dus‌ een ‌verschuiving‌ en ‌zal ‌in‌ alle ‌gemeenten‌ sprake‌ zijn‌ van ‌meer dan‌twaalf‌ koopzondagen.

De ‌heer‌ Braakhuis‌ (GroenLinks): Niet ‌alles ‌lijkt‌ op‌ een‌ parkeervignettensysteem,‌waarbij, als ‌in ‌een ‌wijk ‌een ‌parkeervignet‌ verplicht ‌wordt‌ gesteld, de ‌aanpalende‌ wijk‌zal‌ volgen. ‌Het‌ moet‌ de ChristenUniefractie‌ toch ‌aanspreken‌ dat‌ de‌ keuze ‌nu‌ bestaat‌ om ‌afhankelijk‌ van‌ de ‌lokale ‌omstandigheden ‌te ‌bepalen‌ of‌ op een‌ zondag‌de‌ winkel openingstijden‌ verruimd ‌worden ‌of niet.‌ Ik ‌kan ‌me‌ voorstellen‌ dat‌ dit‌ juist ‌de‌ christelijke ‌partijen‌ enorm‌ aanspreekt.‌ Of‌ verwacht ‌mevrouw‌ Ortega‌ dat de‌burgers ‌van ‌Staphorst‌ gaan ‌shoppen ‌in‌ Arnhem?

Mevrouw ‌Ortega-Martijn‌ (ChristenUnie): Dat‌ verwacht‌ ik ‌niet. Ik ‌wil ‌heel ‌duidelijk‌aangeven‌ dat ‌ik een‌ voorstander‌ ben‌ van‌ de ‌wijziging ‌die‌ op‌ dit‌ moment is‌ingetreden ‌in‌ de ‌wet.‌ Hierin‌ wordt‌ gevraagd‌ rekening te‌ houden met‌ een‌ aantal‌immateriële‌ belangen,‌ onder andere ‌de‌ leefbaarheid,‌ de‌ zondagsrust‌en‌ noem‌maar op.‌ Als ‌we ‌alles‌ loslaten‌ en‌ het ‌helemaal‌ aan‌ de ‌gemeente‌ overlaten, ‌is ‌het‌ hek‌ van‌de‌ dam.‌ Daar ‌ben ‌ik ‌van ‌overtuigd.

 

Labels
Bijdragen
Cynthia Ortega

« Terug

Archief > 2011 > april