Bijdrage debat Burgerinitiatief

woensdag 25 januari 2006 10:36

Alleen de uitgesproken tekst geldt.
 
Arie Slob: Over de kloof tussen burger en politiek is de afgelopen tijd veel gezegd. De een vindt de kloof te groot, de ander juist te klein. Maar in ieder geval is duidelijk dat de communicatie tussen politiek en burgers verbeteren kan. Dat er daarom dus wordt gezocht naar manieren om de betrokkenheid op en de communicatie met de burger te verbeteren is logisch. Inmiddels hebben vele plannen de revue gepasseerd, over vele daarvan -gepresenteerd door de minister van Bestuurlijke Vernieuwing - waren wij weinig enthousiast. Steeds hebben wij aangegeven dat het in de eerste plaats niet gaat om een verandering van de structuur, maar ook van de cultuur binnen de politiek. Voor het burgerinitiatief ligt dat iets genuanceerder, ik kom daar later op terug.
 
Het voorstel van de Kamervoorzitter is een eigenstandig vervolg op de mede door ons aangenomen motie Dubbelboer, waarin werd gevraagd de voor –en nadelen van het burgerinitiatief op een rijtje te zetten. De kamervoorzitter noemt het een voordeel om te kunnen spreken aan de hand van een concreet voorstel, je zou het ook een nadeel kunnen noemen omdat juist de manier waarop het is uitgewerkt het hele voorstel van tafel zou kunnen blazen. Overigens, ter geruststelling, wij zijn dat op voorhand nog niet van plan.
 
Het burgerinitiatief is naar haar aard een verder gaande variant van het huidige petitierecht. Het burgerinitiatief geeft burgers de mogelijkheid om een nieuw onderwerp te agenderen. De ideeën die leven binnen de samenleving kunnen op die manier rechtstreeks op de agenda komen van het parlement. Bij het petitierecht kan de burger alleen een signaal afgeven en een voorstel doen, maar bij het burgerinitiatief wordt het voorstel niet alleen voorzien van een beleefd antwoord, maar wordt het ook echt in het parlement besproken. Toch blijft het primaat van de beslissing over dat beleid bij het parlement liggen en daarmee worden de bestaande verantwoordelijkheden in tact gelaten. In die zin hoeft het principieel gezien geen spanning op te leveren voor het representatieve systeem van democratie zoals we dat in Nederland kennen. Overigens kan datgene wat het burgerinitiatief beoogt, in de praktijk al het geval zijn. Er hoeft maar een groep van 15000 burgers één kamerlid warm te krijgen en agendering is een feit.
 
Toch zal het u niet verbazen dat de ChristenUnie, naast deze positieve geluiden ook enkele kritische kanttekeningen wil plaatsen. Want bij alle voorstellen die beogen de betrokkenheid tussen burger en politiek komt het evenwel aan op zorgvuldigheid. Wat zal het resultaat zijn wanneer de burger moet constateren dat, ondanks alle nieuwe structuren, hij er niet veel beter en wijzer van is geworden? Dat effect is averechts en desastreus. De kamervoorzitter wijst er terecht zelf ook op. Ik roep u in herinnering het debacle van het burgerinitiatief in de provincie Gelderland mbt het buitenzwembad in Winterswijk. Juist ook vanwege het grote risico van frustratie zou de ChristenUnie-fractie het plezierig vinden als er binnen de discussie over het burgerinitiatief ook nog gesproken kon worden over de resultaten van het International Institute for Democracy and Electoral Assistance (IDEA) ( zie 30140 nr. 1 p. 4.). Graag een reactie van de minister op dit punt.
 
Vanwege dit risico moet ook niet te gemakkelijk naar het instrument van een burgerinitiatief worden gegrepen, de handtekeningendrempel van 15000 – die overigens curieus genoeg gekoppeld wordt aan voorkeursdrempel[1]- is wat ons betreft echt te laag. Wij zouden liever eenzelfde drempel gehanteerd zien, zoals die bijvoorbeeld goldt voor de Tijdelijke Referendumwet. Bovendien, bij deze drempel zou men zich nog voor kunnen stellen dat een onderwerp ook via een politieke partij te agenderen valt.
 
Evenmin zijn wij voorstander van de mogelijkheid om allerlei nieuwe elementen ten opzichte van de Kieswet te introduceren. Een leeftijdsgrens van 16 jaar is nieuw en ook ingezetenen zouden mee kunnen doen. De ChristenUnie-fractie ziet geen reden om af te stappen van het huidige begrip kiesgerechtigden voor het burgerinitiatief. Die grenzen zijn er niet voor niets en de noodzaak om die voor dit voorstel aan te passen zien wij niet. Wij steunen op dit punt dus het amendement van het CDA.
 
Dan nog een vraag over de uitwerking van het initiatief op het aantal vergaderingen. Dit wordt gekoppeld aan het aantal petities. Maar laten we reëel zijn; gedurende de werking van de Tijdelijke Referendumwet is er op landelijk niveau nooit een referendum gekomen en is dit ook nooit serieus geprobeerd. Bovendien de kosten moeten door de indieners zelf worden gedragen. En nu uit de antwoorden van de Kamervoorzitter blijkt dat het niet de bedoeling is dat allerlei belangengroepen van deze mogelijkheid gebruik gaan maken, lijkt het ons nog maar de vraag hoeveel er daadwerkelijk gebruik van zal worden gemaakt. Een inschatting van 30 burgerinitiatieven per jaar lijkt in ieder geval aan de erg hoge kant.
 
Ten slotte kom ik op het feit dat het voorstel regelt dat het burgerinitiatief geen betrekking kan hebben op onderwerpen waarover korter dan één jaar voor indiening van het burgerinitiatief een besluit is genomen. Een veel te korte termijn, gezien de trage besluitvormingsprocedure. Een termijn van twee jaar lijkt de ChristenUnie-fractie een veel redelijker alternatief. Vandaar ook onze steun voor het amendement Van der Staaij.


[1] Voorstel van pechtold is om deze voorkeursdrempel te halveren!
Labels
Bijdragen

« Terug

Reacties op 'Bijdrage debat Burgerinitiatief'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2006 > januari