Bijdrage debat Begroting VROM 2006

woensdag 09 november 2005 10:32

Tineke Huizinga: Voorzitter. De minister wil een betere werking van de woningmarkt realiseren. Om dit te bereiken, wil zij onder meer de relatie tussen overheid en woningcorporaties vernieuwen. De minister heeft een commissie ingesteld en er zijn adviezen verschenen. De brief die ons voor oktober beloofd was, komt echter helaas pas in december. Daarom kunnen wij hier nu niet over spreken. Ik heb er wel begrip voor, want het is een complexe materie. Toch vind ik het jammer, want het is heel belangrijk dat de Kamer hier zo snel mogelijk over spreekt.
 
Er ligt wel een uitgewerkt standpunt over de woningbouwproductie. In 2008 moeten de stedelijke regio's minimaal 90% van de op regionaal niveau overeengekomen woningproductie 2005-2007 hebben gerealiseerd. Ik lees in de begroting dat het woningtekort daarmee naar verwachting wordt teruggebracht tot 2,2% in 2008. De begroting laat echter in het midden of het hier om een regionaal dan wel een landelijk tekort gaat. Dat maakt natuurlijk nogal wat uit. Een gemiddeld landelijk tekort van 2,2% kan regionaal namelijk heel grote verschillen te zien geven. Ik wil op dit punt graag opheldering van de minister, vooral omdat de woningbouwproductie nadrukkelijk is gekoppeld aan de liberalisering van het huurbeleid.
 
Door de vergrijzing dreigt een "alarmerend tekort" aan geschikte woningen voor ouderen. Dat is de conclusie van een onderzoek uitgevoerd door de Vereniging van institutionele vastgoedbeleggers. Voor ouderen is het nu al vaak moeilijk om een geschikte woning te vinden. Ziet de minister dit probleem en neemt zij maatregelen om dat op te lossen?
 
De begroting spreekt in het kader van de herstructurering en de leefbaarheid van wijken eigenlijk uitsluitend over sloop en nieuwbouw. Er is toch echter ook de mogelijkheid om bestaande woningen te verbeteren? Mijn fractie stelt voor om een kostenaftrek onderhoud eigen woning in te voeren. Dat maakt het aantrekkelijker om de eigen woning te verbeteren. In onze tegenbegroting kunt u daar alles over lezen. Ik krijg hier graag een reactie op van de minister.
 
Door sloop en verkoop neemt het aantal goedkope huurwoningen af. De minister heeft een aantal malen gezegd dat er voldoende goedkope huurwoningen overblijven om de primaire doelgroep te kunnen huisvesten. Houdt de minister echter wel rekening met de bescheiden middeninkomens? Ook voor hen is het moeilijk om een betaalbare woning te vinden. Woningen met een middelhoge huur zijn voor de lage middeninkomens te duur. Wat is de reactie van de minister hierop?
 
In het kader van de herstructurering van verouderde wijken in de grote steden wil de minister dat randgemeenten een grotere bijdrage leveren aan de huisvesting van lagere inkomensgroepen. Wij vinden dat een goed streven, maar hebben daar wel een aantal vragen bij. Hoe verhoudt dit zich tot de plannen van de minister om de maximale huurprijzen te baseren op de WOZ-waarde van woningen? Is de huidige woningvoorraad van randgemeenten wel geschikt voor de huisvesting van lage inkomensgroepen?
In 2006 zal de Wet betaalbaarheidsheffing huurwoningen in werking treden. Op basis daarvan gaan verhuurders bijdragen aan de huurtoeslag. Hoe wil de minister voorkomen dat verhuurders deze bijdrage zullen doorberekenen in hun huurprijzen?
 
Ten aanzien van de ontwikkeling van de netto-huurquote wordt voor het jaar 2006 een verbetering geconstateerd. Het zou mooi zijn als dat waar was, maar bij de berekening is alleen rekening gehouden met het feit dat huishoudens volgend jaar als gevolg van de invoering van het nieuwe zorgstelsel geen ZFW-premie meer hoeven te betalen. Daarvoor in de plaats komt echter een nominale premie. In werkelijkheid is er geen sprake van een inkomensstijging en van een werkelijke verbetering van de netto-huurquote. Ik wil de minister oproepen, zich in te spannen voor een werkelijke verbetering hiervan.
Ten slotte de dak- en thuislozen. Ook wij horen graag van de minister hoe zij dat probleem aan wil pakken.
Voorzitter. Het moet gezegd: het kabinet maakt met de hete adem van diverse Europese richtlijnen in de nek in 2006 werk van een beter en gezonder leefmilieu. Wat met name hoog op de agenda staat, althans op de agenda van de Kamer, is energiebesparing. Ik begrijp niet dat de Nederlandse regering niet van zins is om de EU-richtlijn inzake energieprestaties gebouwen op korte termijn in te voeren, omdat dit te duur zou zijn. Hierdoor slaan wij niet alleen een slecht figuur in Brussel, maar wij laten hiermee ook mogelijkheden liggen om in de bouw energie te besparen. Ik heb hier een aantal vragen over. Bij de behandeling van het richtlijnvoorstel in de Raad heeft Nederland zonder voorbehoud met dit voorstel ingestemd. Kan de staatssecretaris aangegeven op welke grond er besloten is om nu tot uitstel van de invoering over te gaan? Kan Nederland zo maar eenzijdig tot opschorting van haar verplichtingen overgaan? Wat is de tijdsduur van het uitstel? Is er een maximumduur aan dit uitstel verbonden? Het kabinet zal in overleg treden met de Europese Commissie om te bekijken of de richtlijn kan worden aangepast, zo citeer ik uit een van de brieven.
 
Heeft de Commissie al gereageerd op het Nederlandse standpunt en zo ja, wordt deze richtlijn aangepast?
De afgelopen jaren bleken gezondheidseisen en wensen op het gebied van de ruimtelijke ontwikkeling vaak moeilijk verenigbaar. Het meest in het oog springend hierbij is het luchtkwaliteitdossier. Het kabinet wil de problemen die hieruit voortvloeien niet te lijf met meer regels maar met slimmere instrumenten, zoals Europese emissiehandel en gebiedsgerichte ontwikkeling. Vooralsnog kunnen die slimme instrumenten niet op veel bijval in de Kamer rekenen. Dat is ook bij deze begrotingsbehandeling weer gebleken. De een vindt het niet ver genoeg gaan, de ander vindt het nodeloos ingewikkeld. Mijn fractie staat positief tegenover de saldobenadering van de staatssecretaris. Laten wij vooral de urgentie van de problematiek beseffen en gezamenlijk op zoek gaan naar oplossingen voor de korte én de lange termijn.
 
Er is nog veel onbekend over de precieze samenstelling van fijn stof. Kan de staatssecretaris ons meer inzicht verschaffen? Ik maak mij ook zorgen over de kosteneffectiviteit van maatregelen om de luchtkwaliteit te bevorderen. Er is totaal 900 mln. beschikbaar voor de periode tot 2015. Met dat geld wordt de subsidieregeling voor de roetfilters bekostigd. Wij hebben echter ook begrepen dat er een scherm van 50 mln. komt langs een stuk snelweg bij de Zuidas. Maar daar woont niemand! Kan hier geen betere afweging gemaakt worden en moet er bij de besteding van het geld geen prioriteit gelegd worden bij de bescherming van gevoelige zaken, zoals scholen en ziekenhuizen? Ik wil graag meer inzicht in de kosteneffectiviteit van de maatregelen.
Ik loop even vooruit op de Wet luchtkwaliteit. Daarover is al het nodige bekend, ondanks de wat vermanende woorden van mevrouw Spies hierover. Ik vraag de staatssecretaris, of relatieve blootstelling niet in de nieuwe Wet luchtkwaliteit kan worden opgenomen. Waarom zou de luchtkwaliteit op de snelweg hetzelfde moeten zijn als die in een woonwijk of een weiland?
Veel milieumaatregelen voor volgend jaar krijgen hun beslag via de fiscaliteit. Dat geldt ook voor de differentiatie BPM naar CO2-uitstoot. Eindelijk wordt de o.a. door ons reeds lang voorgestane tariefdifferentiatie bpm ingevoerd, maar dit gebeurt op basis van relatieve zuinigheid van de auto en niet op basis van absolute zuinigheid. Wat heeft de doorslag gegeven voor een tarief op basis van relatieve zuinigheid, behalve het bestaande stelsel van energielabels? Een relatieve benadering leidt ertoe dat een kleine auto die in zuinigheidsklasse G valt, de koper geld kost en dat een grote auto in zuinigheidsklasse A geld oplevert, terwijl de kleine auto zuiniger is dan de grote. Dat willen wij toch niet? Als er op basis van absolute zuinigheid wordt gedifferentieerd, kan er veel gemakkelijker worden overgegaan tot een sterkere differentiatie dan nu is voorgesteld. Want €540 erbij voor een relatieve grote, niet zuinige auto die €50.000 heeft gekost, stelt weinig voor en zet geen zoden aan de dijk. Het zou toch veel beter zijn om met een grotere differentiatie te werken? Ik hoor graag de reactie van de staatssecretaris.
 
Wat energiebesparing en fiscaliteit betreffen, sluit ik mij kortheidshalve aan bij de opmerkingen van mevrouw Spies van het CDA.
….
 
Tineke Huizinga: Voorzitter. Ik wil eerst iets zeggen over het onderdeel volkshuisvesting. De minister is op allerlei fronten druk bezig en zij verzekert de Kamer steeds dat zij op schema ligt, ook bijvoorbeeld met de bouw van extra huurwoningen. Voor de Kamer is dit moeilijk te toetsen. Om eerlijk te zijn hebben wij er twijfel over of aan het einde rit zal blijken dat de minister haar doelstellingen inderdaad heeft gehaald. Daarom zal mijn fractie moties die de minister aansporen om meer dwingende instrumenten te ontwikkelen en afspraken te maken, zoals die van de PvdA-fractie, steunen.
 
Ik heb een piepklein debatje gevoerd met de staatssecretaris over relevante blootstelling als criterium in de nieuwe Wet luchtkwaliteit. Hij zegt zich volledig te willen voegen naar oude richtlijn bij die wet. Het is de vraag of dat niet wat dogmatisch is gedacht. De conceptrichtlijn biedt wel mogelijkheden. Wij denken dat voortschrijdend inzicht ertoe zal leiden dat er begrip is voor overgangsrecht, ook bij de Raad van State. Wij komen hierop bij de behandeling van de wet zeker terug.
Labels
Bijdragen

« Terug

Reacties op 'Bijdrage debat Begroting VROM 2006'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2005 > november