Begrotingsoverleg Defensie 2006

maandag 07 november 2005 10:27

Tineke Huizinga: Voorzitter. Mijn fractie zal nu geen opmerkingen maken over het veteranenbeleid. Er zijn al veel vragen over gesteld en bij vele daarvan sluit ik mij aan. Voor het overige zullen wij hier volgende week bij de begrotingsbehandeling over spreken.
 
Wij willen wel ons begrip uitspreken voor de behoefte die Defensie voelt aan een flexibel personeelsbeleid. Wij kunnen ons voorstellen dat de defensieorganisatie zoals die nu functioneert met een grote nadruk op crisisbeheersingsoperaties, behoefte heeft aan jongere militairen. Ik zeg met nadruk "jongere" en niet "jonge" en ik onderschrijf de opmerkingen die mevrouw Karimi hierover gemaakt heeft. Jeugd is een voordeel als het gaat om fysieke belastbaarheid, maar het kan ook een nadeel zijn als het gaat om mentale belastbaarheid. Bij crisisbeheersingsoperaties is het laatste ook een belangrijk punt. Toch kunnen wij ons voorstellen dat Defensie graag jongere medewerkers heeft.
 
Wij begrijpen de behoefte aan een flexibeler personeelsbeleid, maar daar zitten wel haken en ogen aan. Het probleem zit hem met name in de mogelijkheden voor voormalige medewerkers van Defensie om weer aan de slag te komen. De staatssecretaris maakt hierover geruststellende opmerkingen en verwijst naar de goede opleiding die ook bij civiele opleidingen zou aansluiten. Wij vragen ons echter af of dat niet alleen maar geldt voor die militairen die functies vervullen die ook in het bedrijfsleven voorkomen. Juist personeel op gevechtsfuncties zal volgens ons veel problemen ondervinden bij terugkeer naar de burgermaatschappij. Deze oud-militairen moeten in feite opnieuw beginnen en hebben weinig om op voort te bouwen. Bovendien zullen zij op relatief late leeftijd de arbeidsmarkt betreden, hetgeen betekent dat zij een stuk duurder zullen zijn dan goed opgeleide jonge mensen die net de schoolbanken verlaten, en een stuk minder ervaren dan leeftijdsgenoten die al carrière hebben gemaakt. Hoe wil de staatssecretaris dat probleem oplossen?
 
In de visiebrief stelt de staatssecretaris dat het nieuwe personeelssysteem qua opzet vergelijkbaar is met dat van de ons omringende landen. Toch hebben wij een wat ons betreft belangrijk kenmerkend verschil gevonden met de up-or-outsystemen in andere landen. Dit zit hem in de direct ingaande pensioenvoorziening na vijftien tot vijfentwintig dienstjaren voor diegenen die de krijgsmacht voortijdig verlaten. Gezien de hiervoor geschetste problemen die wij voorzien voor mensen die weer aan de slag willen in de burgermaatschappij, lijkt mijn fractie zo'n pensioen een te overwegen idee. Ik hoor hier graag een reactie op van de staatssecretaris.
 
Overigens sluit ik mij aan bij opmerkingen die door anderen gemaakt zijn over de vele vaagheden in de visiebrief. Ik lees dat de staatssecretaris eraan denkt om een tijdelijke loonaanvulling te geven voor degenen die na gedwongen dienstverlating zonder werk komen te zitten, maar hij geeft daar geen uitsluitsel over. Dat geldt ook voor het verstrekken van een eenmalige geldelijke voorziening. De staatssecretaris denkt eraan, maar de vraag is of hij er daadwerkelijk iets in ziet. Is dit de weg die hij wil opgaan? Ik krijg hier graag meer duidelijkheid over. In het Verenigde Koninkrijk komen militairen na twaalf jaar dienst in aanmerking voor een zogenaamde resettlement grant van 9000 Engelse ponden. Ik voel wel wat voor zo'n eenmalige uitkering.
 
De oud-militairen hebben dan in ieder geval iets achter de hand als zij er niet direct in slagen om een nieuwe, passende baan te vinden. Zij zouden dat spaarpotje ook aan bijscholing kunnen besteden. Een voorwaarde is dan wel dat deze financiële regeling buiten de vermogenstoets blijft in het geval dat de oud-militair terugvalt in de bijstand. Ik verzoek de staatssecretaris om daarop te reageren. Mochten zijn plannen nog niet helemaal vaststaan, dan is hij misschien toch bereid om een tipje van die grote zwarte sluier op te lichten.
 
 
Tineke Huizinga: Mevrouw de voorzitter. In eerste termijn heb ik vragen gesteld over het up-or-outsyteem. Ik heb de staatssecretaris uitgenodigd om een tipje van de sluier op te lichten, maar daar is hij niet op ingegaan. Hij kon er niet meer over zeggen dan hij al gedaan heeft, omdat de zaak nog met de vakbonden afgekaart moet worden. Hij liet zich alleen ontvallen dat hij mogelijkheden en ruimte ziet. Ik heb begrip voor zijn positie. Moties op dit punt zouden hem in een ongelukkige positie brengen. Ik ben dan ook niet van plan een motie hierover in te dienen, maar ik betreur wel dat er onrust en onvrede over dit systeem in de organisatie is ontstaan. Met anderen roep ik de staatssecretaris op om hierover zo snel mogelijk duidelijkheid te geven. Kan ik ervan uitgaan dat hij de opmerkingen uit de Kamer bij de onderhandelingen laat meewegen? Uitkeringen en scholing hoeven niet tegen elkaar te worden uitgespeeld. Het kunnen ook twee sporen zijn om tot resultaat te komen.
 
 
Tineke Huizinga: Voorzitter. De begroting van Defensie doet mij een beetje denken aan een "continuing story": een marinestudie, Tomahawks, wel of geen Apaches. Twee jaar geleden hadden wij het erover, vorig jaar hadden wij het erover en ook dit jaar zullen wij het erover hebben. Dat is niet vreemd want het gaat om moeilijke beslissingen. Er is niet alleen veel geld mee gemoeid, het gaat ook om de veiligheid van onze mensen en de eisen die in internationaal verband aan Nederland worden gesteld. Zo langzamerhand bekruipt mij de gedachte dat de krappe jas van Defensie bij deze keuzes gaat knellen. Dat maakt die keuzes ongelooflijk moeilijk. Om iets belangrijks wat wij nodig hebben aan te schaffen, moet goed en nog lang niet afgeschreven materieel worden verkocht. Dit gebeurt altijd tegen een te lage prijs. "Kapitaalvernietiging", hoor ik vaak om me heen zeggen, en dat steekt.
 
Ik heb maar twee minuten spreektijd toebedeeld gekregen, vandaar dat ik het heel kort moet houden. Ik ga niet in op de marinestudie. Niet omdat ik er geen vragen over heb, maar juist omdat ik er veel te veel vragen over heb. Eén ding wil ik echter wel aankaarten. Wij steunen vanzelfsprekend de aankoop van meer transporthelikopters en vliegtuigen. De afgelopen tijd zijn echter twee Chinookhelikopters verloren gegaan. Zullen die worden vervangen? Moet daarmee zo langzamerhand in de begroting geen rekening worden gehouden? Aangeschaft materieel kan verloren gaan, en dan zitten wij zonder.
Labels
Bijdragen

« Terug

Reacties op 'Begrotingsoverleg Defensie 2006'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2005 > november