Bijdrage Esmé Wiegman aan het notaoverleg Voedingsnota

maandag 23 maart 2009 10:00

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Er is nog nooit zoveel bekend geweest over gezonde voeding en gezonde voedingspatronen, maar nog steeds eet en leeft maar een heel klein percentage van de mensen gezond. We kennen allemaal de schijf van vijf, maar slechts een heel klein percentage van de mensen houdt zich hieraan. We leven in een hamburgercultuur. Onze eetcultuur is doorspekt met fast en fun food en de ongezonde keuze ligt het meest voor de hand.

            Tegen deze achtergrond bespreken we vandaag de Voedingsnota. In deze nota heb ik geen onwaarheden kunnen vinden, maar er staan heel veel algemene waarheden in. De nota zou wel wat concreter en minder vrijblijvend kunnen. Ik besef dat wij het nog apart over het probleem van overgewicht zullen hebben, maar toch stel ik vandaag de algemene vraag of we het gaan redden met het uitgangspunt zelfregulering. We gaan het drankprobleem nu eindelijk te lijf met bijvoorbeeld het reclameverbod tot 21 uur. De invloed van reclame en marketing wordt steeds duidelijker wetenschappelijk aangetoond. Ik vind dat we ons moeten afvragen wat dit betekent voor het belang van gezonde voeding.

            De ChristenUnie ziet graag een verbeterde versie van de reclamecode. Ik denk aan het advies van de Nationale Denktank 2008, Gezond voor elkaar, waarin wordt gepleit voor het invoeren van strenge reclameregulering voor ongezonde voeding. Dit jaar zou de voedingsmiddelenindustrie de zelfregulering voor elkaar moeten hebben en voor eind 2009 zou een wetsvoorstel gereed moeten zijn om beperkingen toe te voegen aan de Mediawet.

            Er is geen sprake van gemeenschappelijke belangen bij gezonde voeding. Alle belangen die er spelen, zullen ondergeschikt moeten worden gemaakt aan het belang van gezonde voeding en het algemeen belang dat daarmee wordt gediend.

            De ChristenUnie waardeert initiatieven zoals die van de Taskforce Verantwoorde Vetzuursamenstelling, maar het is zaak om in het politieke debat niet alle kaarten op producttechnologische oplossingen te zetten. Een focus op voedingskundige aspecten van productsamenstelling heeft het gevaar in zich dat het probleem van ongezonde voedingsgewoonten wordt teruggebracht tot voedingskundige en medische aspecten. Daarom zien wij graag dat de minister aandacht besteed aan omgevingsfactoren zoals het productaanbod, reclame, eetgewoonten, inkomenspositie, gezinssituatie en de rol van de overheid, hoe beperkt ook.

            De uitgangspunten van het kabinet mogen dan misschien helder zijn in deze nota, de doelstellingen en de maatregelen om deze doelstellingen te halen zijn dat niet. Ik denk even aan het onderwerp zout. De taskforce boekt nog weinig resultaten en in de nota wordt geen einddatum genoemd waarop resultaten behaald zouden moeten zijn. Zo tref ik meer van dit soort voorbeelden aan.

            De meeste mensen zijn ervan op de hoogte dat gezonde voeding belangrijk is, maar kunnen nauwelijks een inschatting maken van de voedingswaarde en mogelijke schadelijkheid van producten. Mijn zoontje van 8 leest onder het ontbijt altijd graag de informatie op de pakken broodbeleg en hij vroeg laatst, 's ochtends om 7 uur: mam, wat is kilojoule? Ik vond dit best een lastige vraag om te beantwoorden.

            Een ding weet ik wel: mensen komen om in het woud van onduidelijke voedseletiketten en gezondheidslogo's. We bevinden ons in logoland. Harmonisatie en objectivering van de criteria zijn hard nodig. Ik vraag de minister wat wij op dit terrein kunnen verwachten aan heldere doelen en resultaten, het liefst op zo kort mogelijke termijn.

  1. Het is voor de gemiddelde consument te complex en te onoverzichtelijk om te kiezen voor gezonde, eerlijke producten voor een eerlijke prijs, want ook hier is sprake van grote tegengestelde belangen. Bedrijven voelen aan de ene kant een zachte roep uit de samenleving om duurzaamheid en aan de andere kant de harde druk van aandeelhouders om elk kwartaal de winst te verhogen. Dit leidt onherroepelijk tot een race to the bottom in plaats van tot duurzame investeringen.

            Dit maakt de rol van de overheid als marktmeester noodzakelijk, om de drie pijlers onder het marktstelsel te borgen. Die drie pijlers zijn:

1. geen verstopte kosten, de vervuiler betaalt;

2. eerlijke kansen en eerlijke onderhandelmacht voor alle partijen;

3. transparante en gelijke toegang tot informatie, dus ook hiervoor geldt de noodzaak van duidelijke logo's en etiketten.

 

De ChristenUnie is blij dat het belang van borstvoeding een plek heeft gekregen in de voedingsnota. Een beter moment en een beter middel om te starten met gezonde voeding zijn er niet. Het bevorderen van borstvoeding is een van de meest effectieve manieren om de gezondheid van kinderen te verbeteren. De minister zou de druk moeten voelen van de gestelde percentages uit mijn motie over borstvoeding uit 2007. Begin 2009 zouden resultaten en acties naar aanleiding van onderzoek bekend worden gemaakt. Hoe staat het hiermee?

Certificering van zorginstellingen is een belangrijk middel en blijkt succesvol om de gestelde percentages te behalen. Er dreigt echter stagnatie, wat voorkomen moet worden. Natuurlijk moeten wij af van tijdelijke subsidieregelingen. Daarvoor in de plaats moeten echter structurele maatregelen komen door invoering van een systeem waarbij instellingen met een certificaat worden beloond, zoals ook in de kraamzorg is gebeurd. Certificatie is wel verwerkt in de tarieven voor kraamzorg, maar dat geldt niet voor de tarieven voor ziekenhuizen en verloskundigen. De ChristenUnie dringt er bij de minister op aan, te overleggen met verzekeraars, de minister voor Jeugd en Gezin en andere betrokkenen over de wijze waarop dit wordt ingevoerd. Ondertussen is op korte termijn ondersteuning van innovatie en kwaliteitsbevordering nodig. De minister zou er bij de zorgverzekeraars op kunnen aandringen hiertoe bijvoorbeeld de innovatieregeling te gebruiken.

Nu ga ik van het begin van het leven naar het einde van het leven en het probleem van ondervoeding, waar veel kwetsbare ouderen en chronisch zieken mee te maken hebben. Ondervoeding is vaak een tweede ziekte waar mensen aan lijden, maar alle medische aandacht gaat vaak uit naar de eerste ziekte waarvoor mensen moeten worden behandeld en verzorgd. Veel mensen lijken zich hier ook een beetje bij neer te leggen, in de zin van: ach, ondervoeding hoort er nu eenmaal bij en ouderdom komt met gebreken. Er hebben inmiddels succesvolle pilots en experimenten gedraaid. Ik ben blij met de steun die het ministerie van VWS heeft geboden en biedt om de ambities in diverse projecten te verwezenlijken, zoals het project "Vroege herkenning en behandeling van ondervoeding in ziekenhuizen". Ten behoeve van de borging is in het kader van dit project de prestatie-indicator ondervoeding ontwikkeld. Deze is door de IGZ opgenomen in de basisset prestatie-indicatoren van ziekenhuizen. Zo was er het project "Vroege herkenning en behandeling van ondervoeding in de eerste lijn en thuiszorg". Voor de herkenning en behandeling van ondervoeding in verpleeghuizen zijn in een pilot een screeningsinstrument voor de verpleeghuissector en een toolkit ontwikkeld.

Het programma Sneller Beter was een succes, maar is nu afgelopen. De zorg moet echter verder. Alle projecten die worden genoemd in de voedingsnota, zijn eindig. In de praktijk blijkt dat de invoering van screening en behandeling van ziektegerelateerde ondervoeding weerbarstig is. De instellingen waar dit wel succesvol gebeurt, doen dit veelal met de assistentie van de projectleiders van de huidige aflopende projecten. Instellingen hebben regelmatig een expert nodig die hen bij de hand neemt. Het is van belang om bestaande initiatieven met elkaar te verbinden, voor de toekomst te verankeren en uit te rollen naar de overige ziekenhuizen, instellingen en huisartsenpraktijken in de Nederlandse gezondheidszorg. Een goede samenwerking met de overkoepelende brancheorganisaties, zoals huisartsenorganisaties en de mantelzorg, bij het eerstelijnsproject is onontbeerlijk. Is het, in het zoeken naar structurele oplossingen, een goede mogelijkheid om voedingszorg in dbc's en zorgzwaartepaketten op te nemen om screening en behandeling van ondervoeding te kunnen bekostigen en de basiskwaliteit van de basiszorg te kunnen garanderen? Ik hoor graag van de minister.

Labels
Bijdragen
Esmé Wiegman

« Terug

Reacties op 'Bijdrage Esmé Wiegman aan het notaoverleg Voedingsnota'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2009 > maart