Bijdrage Nico Drost aan het algemeen overleg Politie

woensdag 17 april 2019 00:00

Bijdrage Nico Drost aan een algemeen overleg met minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid

Kamerstuknr. 29628

De heer Drost (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Anderhalve week geleden was ik samen met een aantal collega’s op bezoek bij bureau Hoefkade in de Haagse Schil-derswijk. Daar vertelden wijkagenten vanuit het hele land ons hoe zij in verbinding staan met burgers en ondernemers en hoe zij zich, elk op hun eigen manier, inzetten voor een veilige buurt. Of het nu in de Rotterdamse haven, op het Limburgse platteland of in het centrum van Eindhoven is, mijn fractie heeft diep respect voor al die wijkagenten, andere agenten en handhavers die altijd voor ons klaar staan, soms zelfs met gevaar voor eigen leven. Zij zijn onmisbaar. Mijn fractie is daarom ook blij dat in deze regeerperiode 267 miljoen structureel wordt uitgetrokken voor de politie, ook om meer agenten op straat te krijgen.

Maar geld uittrekken is pas het begin. Goede vakmannen en -vrouwen moeten namelijk een goede opleiding krijgen en goed worden ingewerkt. Dat werd mooi zichtbaar gemaakt toen agenten uit de Schilderswijk ons lieten zien hoe zij nieuwe collega’s kennis laten maken met de 120 verschillende culturen die daar op één vierkante kilometer bij elkaar komen en hoe zij op die manier samen met scholen en jeugdwerkers bouwen aan wederzijds vertrouwen. Hier zit echter ook een zorg, namelijk de situatie op de Politieacademies. Niet alleen vanuit de media maar ook vanuit de studenten zelf krijgen wij signalen dat docenten het werk eigenlijk niet meer aankunnen en dat er te weinig capaciteit is voor de verschillende lessen. Soms wordt er zelfs als voorbeeld genoemd dat er lessen op de gang worden gegeven. Klopt het dat er op sommige academies niet genoeg lokalen zijn? Hoe wordt dit op korte termijn opgelost, zo vraag ik de Minister. En is er inzicht in of er een toename is in de uitval van docenten en ook in de uitval van leerlingen?

Voorzitter. Capaciteitsproblemen raken niet alleen de politie maar ook de boa’s, buitengewoon opsporingsambtenaren. Met een andere opleiding, andere bevoegdheden en een andere taakstelling dan politieagenten vormen zij een waardevolle toevoeging op het punt van de handhavende taak van de overheid, en in het bijzonder de gemeentelijke overheden. Daarbij leg ik de nadruk op het woord «toevoeging», omdat wat de ChristenUnie betreft boa’s geenszins een vervanging zouden moeten zijn of worden van de politie. Wij steunen dan ook volmondig de lijn van het kabinet om het geweldsmonopolie niet over te hevelen naar de gemeentelijke handhavers. Ik heb toch wel een vraag daarover, want de roep om dit wel te doen wordt natuurlijk wel ergens door gevoed. Er zijn handhavers die zich niet veilig genoeg voelen om hun werk te doen in een bepaald gebied, omdat zij zich niet kunnen verdedigen. Wat is wel het antwoord van de Minister aan deze boa’s en aan gemeenten die deze vraag hebben? Zijn er mogelijkheden om bijvoorbeeld de informatiepositie van boa’s te verbeteren, zodat zij adequater informatie kunnen ontvangen, juist ook wanneer zij zich in mogelijk gevaarlijke situaties begeven?

Voorzitter. Het aantal boa’s dat in de openbare ruimte wordt ingezet, neemt ieder jaar toe. Gemeentebesturen in de grote steden geven miljoenen uit om meer handhavers de straat op te krijgen. Wij vragen ons af hoe die ontwikkeling van de laatste jaren zich verhoudt tot de geplande besparingen bij de invoering van de nationale politie. Is dit voor de Minister inzichtelijk? Is er niet een onzichtbare overheveling van taken gaande?

Dan het onderwerp verwarde personen. Mijn fractie vraagt ook graag aandacht voor het politiewerk met verwarde personen. Ook in het afgelopen jaar is er weer een stijging van 8%, naar meer dan 90.000 incidenten. Samen met die stijging stijgt ook het aantal geweldsincidenten richting de politieagenten. Vervoer naar een opvanglocatie lijkt hierin cruciaal. Het is immers een wereld van verschil of dit gebeurt in de politieauto naar het politiebureau of dat de zorg ter plekke al kan beginnen in een speciaal vervoermiddel, zoals de psycholance. Kan de Minister ingaan op de vorderingen van het werk aan een landelijk dekkend 24/7 passend vervoersnetwerk voor verwarde personen? Op welke termijn zal dit worden gerealiseerd?

Voorzitter. Mijn laatste punt is de zorg voor onze agenten, want het politiewerk is niet alleen mooi; het is ook zwaar. Wij zijn blij om te zien dat er na de motie van de ChristenUnie en het CDA (29 628, nr. 794) werk is gemaakt van een structurele voorziening voor geestelijke verzorging binnen de politie en dat er nu 15 fte wordt aangetrokken om dit ook te realiseren. Ik heb twee vragen hierover. Op welke termijn verwacht de Minister dat in alle eenheden geestelijke verzorging beschikbaar is? Hoe wordt het in de praktijk mogelijk voor agenten om in gesprek te gaan met een geestelijk verzorger die ook affiniteit heeft met de achtergrond van de medewerker? Het zal immers ingewikkeld zijn om een adequate mix van levensbeschouwelijke sectoren ook op eenheidsniveau beschikbaar te hebben.

Ik heb nog wat tijd, voorzitter, dus ik heb nog twee inhoudelijke vragen over de zorg bij PTSS naar aanleiding van de motie-Van der Graaf/Diks (29 628, nr. 793). Hoe staat het met de verankering van de zorgplicht op dit punt en de uitbreiding van die zorgplicht naar familieleden? Op welke termijn verwacht de Minister dat het loket bijzondere zorg politie opengaat? Dank u.

Meer informatie

Labels
Bijdragen
Nico Drost
Veiligheid

« Terug

Archief > 2019 > april