Bijdrage Nico Drost aan het plenair debat over de crisissituatie in Venezuela en de gevolgen daarvan voor de Benedenwindse Eilanden, Curaçao, Aruba en Bonaire

dinsdag 23 april 2019 00:00

Bijdrage Nico Drost aan een plenair debat met staatssecretaris Knops van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Kamerstuknr. 29653

De heer Drost (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Met een afstand van slechts 30 kilometer, minder ver dan van Amsterdam naar Utrecht, is het vasteland van Venezuela vanaf Aruba te zien. Nu er zo'n 3,5 miljoen Venezolanen op de vlucht zijn, is het dan ook niet vreemd dat er volgens schattingen duizenden op de Benedenwindse Eilanden Aruba, Bonaire en Curaçao terecht zijn gekomen, met alle gevolgen van dien. Wat ik mis in de stukken die de laatste maanden naar de Kamer zijn gezonden, is een beschrijving en een duiding van de situatie ter plaatse door het kabinet. Kan de staatssecretaris daarom aangeven om hoeveel vluchtelingen het nu gaat in zijn beleving, in zijn ogen, volgens zijn inschatting, en wat de impact van de vluchtelingenstroom en het wegvallen van Venezuela als handelspartner is op de lokale economieën? Kan de staatssecretaris in het bijzonder ook ingaan op de gevolgen en de situatie op Bonaire als bijzonder openbaar lichaam?

Voorzitter. Er is veel te doen over de verantwoordelijkheid van Nederland en het Koninkrijk om wel of niet in te grijpen en te ondersteunen. Kan de staatssecretaris nog eens helder aangeven hoe Nederland uitvoering geeft aan artikel 36 van het Statuut? De staatssecretaris haalt artikel 36 ook aan in zijn brief van 22 februari jongstleden in reactie op de bijstandsverzoeken van Curaçao en Aruba. In die brief geeft hij aan de door Aruba gevraagde ondersteuning te leveren. Zo'n onomwonden antwoord lees ik niet in de passage over het Curaçaose verzoek. Wordt dit ook volledig ingewilligd en zo nee, op welk gebied dan niet? Wanneer verwacht de staatssecretaris met de nadere uitwerking te komen?

Voorzitter. De laatste weken is meermaals de parallel getrokken met de Nederlandse steun aan Colombia waarvoor, op basis van de ODA-criteria, 4 miljoen is vrijgemaakt voor de opvang van Venezolaanse vluchtelingen. Hoewel de situatie niet identiek is, snap ik de frustratie van de eilanden die ook graag verdere financiële ondersteuning hadden gewild. Kan de staatssecretaris dit verhelderen, zeker ook gezien mensenrechtenorganisaties de positie van vluchtelingen op Curaçao slechter kwalificeren dan in Colombia? Hadden de eilanden indien ze geen onderdeel van het Koninkrijk waren nu wel aanspraak kunnen maken op soortgelijke Nederlandse hulpgelden?

Voorzitter. In het Koninkrijk moeten we ondersteuning bieden in crisissituaties, maar elkaar ook aanspreken op misstanden. Op het moment dat er mensenrechten onder druk staan, bijvoorbeeld doordat het principe van non-refoulement wordt geschonden, komt de statutaire waarborgfunctie van het Koninkrijk aan de orde. Kan de staatssecretaris aangeven welke bevoegdheden en verplichtingen die waarborgfunctie nu precies met zich meebrengt in het Koninkrijk? Los hiervan is de ChristenUnie van mening dat Nederland als verreweg het grootste land in het Koninkrijk een morele verantwoordelijkheid heeft om werk te maken van het voorkomen van mensenrechtenschendingen in het Koninkrijk. Voelt de staatssecretaris deze verantwoordelijkheid ook? Heeft de staatssecretaris kennisgenomen van het rapport van Refugees International over de status en bescherming van Venezolaanse vluchtelingen op Curaçao? Kloppen de berichten dat Curaçao door de UNHCR erkende vluchtelingen met steun van Maduro terugstuurt naar Venezuela, zonder dat helder is of zij daar gevaar lopen? Als dit inderdaad in samenspraak met Maduro gebeurt, hoe verhoudt zich dit dan tot het feit dat buitenlandse betrekkingen volgens het Statuut Koninkrijksaangelegenheden zijn? Is de regering hier passief dan wel actief bij betrokken geweest?

Tot slot, klopt het dat Curaçao met het terugsturen van vluchtelingen naar onveilig gebied handelt in strijd met het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden? Is dit verdrag momenteel ook op Curaçao geldig? Is de staatssecretaris met ons van mening dat het erkennen van en handelen naar dit verdrag voorwaardelijk zou moeten zijn voor de Nederlandse ondersteuning bij het inrichten van de vreemdelingenketen?

Dank u.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Drost.

Meer informatie

Labels
Bijdragen
Binnenland
Nico Drost

« Terug

Archief > 2019 > april