Bijdrage Gert-Jan Segers aan het plenair debat inzake wijziging Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche

Gert-Jan Segers - Foto: Anne-Paul Roukemadonderdag 16 juni 2016 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Fractievoorzitter Gert-Jan Segers aan een plenair debat met minister van der Steur van Veiligheid en Justitie

Onderwerp:   Wijziging van de Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche

Kamerstuk:    33 885          

Datum:            16 juni 2016

De heer Segers (ChristenUnie):
Voorzitter. De minister maakt zich zo te horen enigszins zorgen over mijn spreektijd. Gisteren stonden wij hier ook, zij het in een andere context en over een ander onderwerp. Ik kan hem geruststellen: ik denk dat ik niet aan de aangemelde 20 minuten kom, maar dat terzijde.

Het gaat wel om een zeer serieus onderwerp, de regulering van de prostitutie en de bestrijding van misstanden in de seksbranche. Het gaat om een wet met een lange geschiedenis en om een werkelijkheid die soms heel rauw is. Vorig jaar nog luidde het Openbaar Ministerie de noodklok in Amsterdam. Een deel van de Wallen zou beheerst worden door Hongaarse bendes die zich schuldig maken aan mensenhandel. We weten dat er ook in de legale, gecontroleerde sector misstanden plaatsvinden. Ik denk dat hier heel breed de wens leeft om daar zo hard mogelijk tegen te strijden, om te doen wat we kunnen en zo veel mogelijk barrières op te werpen om dat tegen te gaan.

We zien ook aan het aantal geregistreerde slachtoffers hoe ernstig de zaak kan zijn. In 2000, het jaar waarin de prostitutie werd gelegaliseerd, werden er 284 mogelijke slachtoffers van mensenhandel geregistreerd, althans signalen daarvan die werden doorgegeven. Dat aantal is opgelopen naar ruim 1.500 in het jaar 2014. Ongeveer twee derde, 70% daarvan, is gerelateerd aan prostitutie. Wij hebben het echt over een heel serieus en ernstig probleem. Het gaat om vrijheid die mensen wordt afgenomen, om gevallen waarin de ene mens de ander beheerst en kwaad doet, gevallen waarin de lichamelijke integriteit geweld wordt aangedaan. Wij kunnen daar niet hard genoeg tegen strijden.

Tegelijkertijd zijn er veel signalen van mensenhandel, grote problemen, en toch worden er maar ongeveer 120 mensen veroordeeld door de rechter vanwege mensenhandel. Die strijd kan beter worden gevoerd. Die strijd kan worden opgevoerd om er uiteindelijk voor te zorgen dat er minder mensenhandel is. Deze wet, deze novelle, die kan leiden tot de Wet regulering prostitutie, kan daar hopelijk aan bijdragen.

Dit voorstel past in een internationale ontwikkeling, een internationale context. De wet wordt in verschillende landen steeds verder aangescherpt. We hebben de Europese richtlijn gezien, die landen aanmoedigt om maatregelen te nemen tegen mensenhandel en tegen gedwongen prostitutie. Frankrijk heeft net een wet aangenomen die zegt dat elke klant die naar een prostituee toe gaat, een boete krijgt, omdat uiteindelijk de klant de bron van prostitutie is. Omdat prostitutie vaak hand in hand gaat met mensenhandel, heeft Frankrijk voor dat model gekozen. Duitsland kijkt alleen naar klanten van slachtoffers en heeft het pooierschap strafbaar gesteld. En in Nederland kiezen wij nu voor een vergunningstelsel, voor het ophogen van de minimumleeftijd en een aantal andere maatregelen. In die context is het begrijpelijk dat wij opnieuw stappen zetten en de strijd opvoeren.

Dit wetsvoorstel heeft wel een heel lange voorgeschiedenis. Ik zei het al: in 2000 is het bordeelverbod opgeheven. De hoop was dat dit zou leiden tot een mensenhandelvrije sector. In de jaren daarna werd echter zichtbaar dat die hoop soms een illusie is. We hebben de Sneep-zaak gehad, de zaak waarin Saban B. en een aantal van zijn collega's een gruwelijke greep hadden op een deel van de prostitutie en zich vreselijk te buiten gingen aan mishandeling en een deel van de vergunde raamprostitutie beheersten. De slachtoffers rouleerden van de ene stad naar de andere, zodat ze maar geen binding zouden krijgen met klanten of met de politie, en er waren vreselijke mishandelingen. Dat leidde tot aangiftes, waar in eerste instantie weinig mee werd gedaan.

Uiteindelijk, in 2006, kwam er een groot onderzoek naar mensenhandel in de prostitutie. Dat werd het project-Sneep genoemd. In dat kader verscheen ook het rapport met de titel Schone schijn. De politie deed nader onderzoek en daaruit werd eigenlijk wel duidelijk dat de hoop die in 2000 breed werd gekoesterd — niet bij mijn fractie, moet ik in alle eerlijkheid zeggen — voorbarig was geweest. Het maken van een scheiding tussen legaal en illegaal, tussen vrijwillig en onvrijwillig bleek toch wel heel erg lastig. Conclusies uit 2008: er zijn veel misstanden, er zijn meer barrières en er is een betere landelijke sturing nodig. Hulpverleners schatten dat tussen 50% en 90% van de prostituees wel eens gedwongen zou kunnen werken in de legale raamprostitutie. Nogmaals, ik citeer uit Schone Schijn.

De Nationaal Rapporteur Mensenhandel kwam met schokkende rapportages. Er kwamen steeds meer cijfers en een steeds helderder beeld waarin vrijwillig en onvrijwillig door elkaar heen liepen. Het werd duidelijk dat prostitutie kwetsbaar is voor mensenhandel. Dat leidde in 2009 tot de Wet regulering prostitutie die in 2011 is behandeld. Dat is een stevige wet met een vergunningenstelsel, een duidelijker onderscheid tussen legaal en illegaal, een nuloptie, een registratieplicht voor prostitutiebedrijven, een registratieplicht voor prostituees en een vergewisplicht voor klanten. Een klant moest echt controleren of hij niet met een illegale prostituee te maken had. Ook werd prostitutie onder de 21 jaar strafbaar gesteld. Met een hoop mitsen en maren en discussies die wij destijds ook hebben gevoerd, was duidelijk dat dit in de kern een goede wet was.

De Eerste Kamer dacht daar wat anders over, in ieder geval over een aantal elementen van de wet. De Eerste Kamer was niet direct overtuigd van het nut van alle maatregelen. De registratieplicht verviel en ook de vergewisplicht. De strafbaarstelling van prostitutie onder de 21 jaar ziet niet langer op de prostituee maar op de prostituant en de exploitant. Zeker het vervallen van de registratieplicht was voor mijn fractie een bittere pil. Het was niet zozeer het hart van het wetsvoorstel als het wel de longen van de wet. Het is belangrijk om zicht te houden op prostituees als zij een andere plek zoeken als bijvoorbeeld het Zandpad in Utrecht sluit om na te gaan of zij geen slachtoffer zijn van mensenhandel. Zonder een registratieplicht is dat lastig.

Het goede nieuws is dat wij vandaag een stap kunnen zetten. Hopelijk werkt de Eerste Kamer daaraan mee. Ophoging van de minimumleeftijd naar 21 jaar, een vergunningenstelsel en de nuloptie zijn grote stappen vooruit die de fractie van de ChristenUnie aanmoedigt. Ik heb wel twijfel over de amendering wat betreft het karakter van de novelle. Ik stel deze vraag ook aan de minister. Wij willen dat deze stappen worden gezet. Tegelijkertijd is de vraag of amendering de levensvatbaarheid van de novelle in gevaar brengt. Dat zou verlies zijn. Deze voorstellen die nu voorliggen zouden doorgang moeten vinden. Wij moeten heel goed kijken of amendering ons niet in de verdere vertraging brengt. Ik noem het voorstel voor het pooierverbod. Ik sta daar zeer sympathiek tegenover, maar het is de vraag of wij daar deze novelle mee moeten belasten. Moet de strafrechtelijke aanpak niet op een ander moment aan de orde komen naast de bestuurlijke aanpak die nu voorligt?

De heer Van Oosten (VVD):
Ik heb een wat algemeen getinte vraag. De Eerste Kamer dwingt een recht van amendement af en dat leidt ertoe dat wij deze novelle hebben te behandelen. Het kan toch niet dat wij onze wetsbehandeling in enig opzicht zouden beperken omdat wij er anders nog niet zeker van kunnen zijn dat de Eerste Kamer iets doet wat wij goed vinden of juist iets laat wat wij goed vinden?

De heer Segers (ChristenUnie):
Misschien kunnen wij het eens worden over wat goed is en wat niet goed is. Ik wil dat wij het hart van wetsvoorstel veilig over de streep kunnen brengen. Destijds was er een meerderheid voor en hopelijk is er nu brede steun voor. De andere voorstellen, zoals het pooierverbod, verdienen wellicht aparte behandeling of moeten nog eens nader worden bekeken. De heer Van Oosten heeft ook zelf een amendement ingediend. Wij zouden daar nog eens apart over kunnen discussiëren. Ik leg deze vraag aan de minister voor. Hij moet ons daarin ook maar enigszins adviseren. Vervolgens moeten wij daar in vrijheid mee omgaan met alle vrijheid die wij hebben, inclusief de vrijheid om te amenderen.

De heer Van Oosten (VVD):
Dat laatste snap ik en dat wil ik. Ik begrijp uit de woorden van de heer Segers dat hij dat ook wil. Het is echter ingewikkeld om voorstellen tot amendering op een ander moment te behandelen. Dan moet een heel ander wetsvoorstel tot ons komen, anders kunnen wij niet in de wet realiseren wat wij beogen.

De heer Segers (ChristenUnie):
Ik zal uitleggen waarom ik dit zei. Ik heb met veel lokale bestuurders gesproken en ook met de politie. Zij hebben iedere dag met deze sector te maken. Zij zien de legale sector en vrijwillige prostitutie, maar ook onvrijwillige. Zij zeggen: het zou ons helpen als de minimumleeftijd wordt verhoogd en als we een uniform vergunningstelsel hebben. Dit wetsvoorstel loopt al sinds 2009. Er zijn zo veel haperingen en zo veel vertragingen geweest. Ik wil de lokale mensen die aan de slag willen niet langer op ons laten wachten. Ik hoop dat zij echt aan de slag kunnen met het goede deel, waar hopelijk een breed draagvlak voor is.

Ik heb nog aan aantal vragen aan de minister. De eerste betreft de zichtbaarheid van de prostituee zonder een registratieplicht. Is dit nu een sluitend systeem om mensenhandel zo veel mogelijk te voorkomen? Er is geen betrokkenheid van de GGD. Die verdwijnt helemaal uit de wet. Wat is de rol van de GGD wel? Heeft die niet een heel belangrijke rol, ook waar het gaat om het gezondheidsaspect? Mensen vanuit de zorg hebben misschien een ander zicht op degenen die werkzaam zijn in de prostitutie. We kunnen die rol toch niet helemaal uitvlakken?

Welke ruimte houden gemeenten om zicht te houden op prostituees? Dat wordt nu niet landelijk geüniformeerd, maar welllicht wel plaatselijk. Ik noemde het voorbeeld al van de sluiting van het Zandpad. Daardoor is er geen werk in Utrecht en zijn de vrouwen die daar werkzaam waren, uitgezwermd over zowel Nederland als België. Wellicht hebben zij contact met een mensenhandelaar of zijn zij in de ban van een mensenhandelaar. Zonder zo'n registratieplicht hebben we daar geen zicht op. Laten we de casus van het Zandpad nemen. Hoe kunnen we wel zicht houden op de vrouwen die de straat op zijn gestuurd en die nergens anders heen konden dan waar wellicht hun pooier ze heendreef?

Ik heb nog een vraag over illegale prostitutie en de rol van de klant. Hoe wordt voorkomen dat die klant het illegale circuit in stand houdt, als wij hem niet op zijn verantwoordelijkheid kunnen aanspreken? Het zonder vergunning runnen van een prostitutiebedrijf is verboden, maar wat gebeurt er als iemand dat toch doet? De gemeente kan het bedrijf dan sluiten. Welke consequenties heeft dat voor de uitbater van dat illegale prostitutiebedrijf? Ik neem aan dat er ten minste ook onderzoek zal worden gedaan naar de vraag of gedwongen prostitutie heeft plaatsgevonden en of dat strafrechtelijk moet worden aangepakt.

In dit kader wil ik nog één keer de vraag stellen over de autorijschool, waar we het al vaker over hebben gehad. Dat zou bedrijfsmatige prostitutie kunnen zijn die, als het niet vergund is, met dit wetsvoorstel illegaal wordt. Ik leg de casus maar even voor aan de minister. Zou hij daar zijn licht over kunnen laten schijnen? Hij heeft eerder gezegd dat het niet illegaal is, dat het niet verboden is om in natura te laten betalen, dus dat iemand met seksuele handelingen voor autorijlessen betaalt. Zo zit de wet nu in elkaar. Als dat een bedrijfsmatig karakter krijgt, wordt het dan wel strafbaar met deze wet?

Het is winst dat de minimumleeftijd naar 21 jaar gaat, maar het kan zijn dat daarmee de normstelling niet is dat 21 de ondergrens is. Wat wordt gedaan tegen exploitanten die tegen iemand zeggen: maak je niet druk, jij loopt toch geen gevaar? Hoe wordt die minimumleeftijd van 21 jaar goed gehandhaafd? Hoe wordt dit verbod met de verschuiving naar klant en exploitant precies gehandhaafd? Kan de minister daar nog wat meer over zeggen?

Helemaal tot slot, voorzitter. We gaan pas over vijf jaar evalueren, staat in de wet. Het is belangrijk dat in die evaluatie de rol van de klant wordt onderzocht — althans, dat wil ik de minister voorleggen — en ook de rol van degene die een illegaal prostitutiebedrijf opricht. Worden zij nu voldoende tot hun verantwoordelijkheid geroepen? Kan de minister toezeggen dat dat in de evaluatie een centrale rol krijgt?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl

Labels
Bijdragen
Gert-Jan Segers
Justitie

« Terug

Archief > 2016 > juni