Bijdrage Carla Dik-Faber aan het plenair debat over het faillissement van TSN

donderdag 19 mei 2016 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber aan een plenair debat met staatssecretaris van Rijn van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Onderwerp:   Debat over het faillissement van TSN

Kamerstuk:    23 235          

Datum:           19 mei 2016

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Het faillissement van TSN, tot voor kort de grootste thuiszorgorganisatie van Nederland, raakt niet alleen duizenden werknemers, maar misschien wel vooral de duizenden ouderen, chronisch zieken en gehandicapten. Deze mensen deden voor hun ondersteuning een beroep op TSN. In november vorig jaar begon de onzekerheid over de toekomst van TSN. Bezuinigingen, druk op de tarieven en verkeerde beslissingen van TSN zelf hebben geleid tot het uiteindelijke faillissement. Sindsdien is er door de curatoren, zorgaanbieders en gemeenten in gezamenlijkheid hard gewerkt om de negatieve gevolgen voor cliënten en medewerkers van TSN zo veel mogelijk te beperken. Ik ben blij dat het gelukt is om alle cliënten continuïteit van ondersteuning te bieden, vaak ook met behoud van hun vertrouwde zorgverlener. De Kamer heeft hier middels moties duidelijke uitspraken over gedaan. Tegelijkertijd is het goed om te zien dat een groot deel van het TSN-personeel bij andere organisaties aan de slag kon gaan. Dit geldt helaas niet voor iedereen.

Ik zie echter dat er ook nieuwe initiatieven en vernieuwingen in de zorg plaatsvinden die wel kansen bieden. Ik noem twee voorbeelden. Het eerste voorbeeld is al eerder genoemd. In Apeldoorn starten binnenkort twaalf oud-medewerkers van Vérian, een andere thuiszorgorganisatie, de eerste zorgcoöperatie voor huishoudelijke hulp met de naam Helpgewoon. Dit is een prachtig initiatief. Ik denk dat gemeenten voldoende ruimte moeten krijgen voor deze en andere initiatieven om de ondersteuning thuis goed te regelen. Laten we niet vergeten dat de taken gedecentraliseerd zijn. Voorafgaand aan dit debat heb ik met verschillende wethouders contact gehad. Er is grote bereidheid om mee te denken. Daar ben ik blij om.

Mijn tweede voorbeeld is dat gemeenten graag aan de slag gaan met de nieuwe functie ondersteuning thuis. Hier lopen ze echter aan tegen de samenwerking met de zorgverzekeraars. Ik geloof dat er geen Wmo-debat is geweest waarin ik dit niet aan de orde heb gesteld. De verplichte samenwerking staat in de wet door een amendement van onder andere mijn fractie, maar in de praktijk blijft dit een knelpunt, nu ook weer voor vernieuwing van zorg. Wat gaat de staatssecretaris hieraan doen?

Sinds kort kunnen aanbieders ook een beroep doen op innovatiegelden. Hierover is veel te doen. De gemeente Enschede is zelfs al voor de rechter gedaagd. Wil de staatssecretaris de voorwaarden voor deze innovatiegelden verduidelijken? Wie kunnen er wel en wie kunnen er geen aanspraak op maken?

Veel gemeenten zijn bezig met het vraagstuk hoe ze ervoor kunnen zorgen dat er bij de inkoop van zorg niet geconcurreerd wordt op prijs maar op kwaliteit. Dit moedigt de ChristenUnie uiteraard aan. De Code verantwoordelijk marktgedrag thuisondersteuning is weliswaar niet door alle gemeenten getekend, maar ik zie nu in de praktijk dat die voor gemeenten een belangrijke toetssteen is. Er komt ook nog een AMvB. Kan de staatssecretaris een stand van zaken daarvan geven?

De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep deze week is een steun in de rug van cliënten die onzeker zijn over het beleid van hun gemeente. Huishoudelijke hulp valt wél onder de nieuwe Wmo en het beleid van de gemeente moet berusten op objectief en onafhankelijk onderzoek naar een schoon en leefbaar huis. Overleg met zorgaanbieders en cliëntenraden is niet voldoende. De gemeenten zijn nu eerst aan zet, maar ik vraag de staatssecretaris hoe hij erop gaat toezien dat gemeenten zich aan deze uitspraak houden.

En hoe gaat het met de lokale of regionale ombudsfunctie? Ik had daarover al een interruptiedebatje met de D66-fractie. Hadden we die maar in de wet geregeld, zoals mijn fractie graag had gezien. Het scheelt cliënten maar ook gemeenten ongelofelijk veel tijd, geld en frustratie als zij niet de gang naar de rechter hoeven te maken maar hun zaak aan een ombudsman kunnen voorleggen. Ik wil hierop graag een reactie van de staatssecretaris, want als het gaat om een dakkapel kun je best naar de rechter gaan, maar als het gaat om zorg en om mensen die zorgondersteuning nodig hebben, willen we die gang naar de rechter gewoon voorkomen met z'n allen. Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u zeer. We hebben inmiddels weer een heel nieuwe, volle publieke tribune, dus ik zeg het nog een keer: een AMvB is een Algemene Maatregel van Bestuur en de Wmo is de Wet maatschappelijke ondersteuning. Laten we nou proberen om hier niet in afkortingen te praten.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Ik deel met de fractie van de ChristenUnie dat het vreselijk is dat het zover heeft moeten komen: een verdubbeling van de hoeveelheid bezwaarschriften. Ik vind het voorstel voor een ombudsman interessant, maar de ChristenUnie-fractie ziet toch ook dat het gezien de wet, waar de ChristenUnie voor is geweest, wel nodig was dat er een uitspraak kwam om die helderheid te verschaffen? Ik heb die wet weleens een juridisch moeras genoemd.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Zoals ik al aangaf, vind ik het bijzonder triest als mensen de gang naar een commissie van bezwaar en beroep of naar de rechter moeten maken om de zorg en de ondersteuning te krijgen die ze nodig hebben. Ik wil dat te allen tijde voorkomen. Blijkbaar was het nodig. Het is bijzonder triest dat het nodig was. Daarom hoop ik dat overal in het land de lokale en regionale ombudsfuncties van de grond gaan komen, met ombudsmannen en -vrouwen, want dat kan mensen en gemeenten echt helpen.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Ja, dat is waar, maar in de verschillende uitspraken van de Centrale Raad van Beroep zitten een aantal praktijken die in gemeenten zijn ontstaan en waarvan nu wordt gezegd dat ze in strijd zijn met de Wmo. En dan helpt een ombudsman je niet. Is de fractie van de ChristenUnie ook zo scherp naar de staatssecretaris dat zij hem opdraagt om te gaan uitzoeken waar die praktijk zich voordoet en die aan te passen? Anders sta je straks met je ombudsman, maar is het gemeentelijke beleid nog niet aangepast. En dan heb je niks. Dan zijn het alleen maar mooie woorden. Wil de ChristenUnie-fractie dus ook scherp zijn op wat de staatssecretaris straks gaat doen?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dat laatste uiteraard, maar ik wil nog even ingaan op de opmerking dat een ombudsman of ombudsfunctie niet zou kunnen reageren op wetgeving, verordeningen et cetera. Ik denk namelijk dat dit wel het geval is. Een externe ombudsfunctie kan gemeentelijke verordeningen toetsen aan de wet. Dat is mijn informatie. Ik ben geen jurist. Ik leg deze vraag ook bij de staatssecretaris neer. Ik denk dat het heel behulpzaam zou zijn als die functie er komt, omdat die gevraagd en ongevraagd advies kan geven aan colleges van B en W en gemeenteraden, en omdat die mensen kan helpen om te voorkomen dat zij een gang naar de rechter moeten maken.

Mevrouw Leijten (SP):
Ik heb ook de vraag aan de ChristenUnie of zij geen spijt heeft van haar gedoogrol rond deze wet. Kijk eens naar de uitkomsten. Mensen zijn al zo lang bezig met naar de rechter gaan. Meer dan 5.000 mensen hebben ontslag gekregen bij TSN zonder dat ze hun arbeidsvoorwaarden gecontinueerd zien. En dat is nog maar het topje van de ijsberg, want er zijn veel meer ontslagen. Het is er doorheen gekomen dankzij de steun van de vijf zetels van de ChristenUnie. Is mevrouw Dik-Faber daar trots op?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Laat ik vooropstellen dat ik het bijzonder betreur als mensen hun baan verliezen. De ChristenUnie heeft ingestemd met de Wet maatschappelijke ondersteuning, omdat die als belangrijk uitgangspunt heeft dat we de zorg dichtbij mensen organiseren en dat we bekijken wat mensen nodig hebben voor hun zorg en ondersteuning. Daar hoort ook bij dat we bekijken wat mensen zelf kunnen doen. Als zelfredzaamheid beperkt of niet aan de orde is, moet de overheid uiteraard klaarstaan om ervoor te zorgen dat mensen de zorg en ondersteuning krijgen die nodig zijn. Dat is niet altijd gebeurd, want mensen moesten daarvoor naar de rechter. Ik betreur dat die gang naar de rechter nodig bleek. Er ligt nu een heldere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. Ik wil voorkomen dat mensen in de toekomst weer die gang moeten maken. Dat betekent dat gemeenten die uitspraak nu invulling zullen moeten geven. Laten we hopen dat de gang naar de rechter in de toekomst niet meer nodig is. Mocht die wel nodig zijn, dan verwijs ik wederom naar mijn punt over de ombudsman en de ombudsfunctie. Ik zou heel graag zien dat er ergens een vorm van geschillenbeslechting komt, zodat die moeizame en vaak ook schimmige procedures voorkomen kunnen worden.

Mevrouw Leijten (SP):
Ik krijg geen antwoord op mijn vraag of de ChristenUnie er spijt van heeft, dus ik ga er maar van uit dat zij er geen spijt van heeft. Dat werpt echter wel licht op de inbreng van de ChristenUnie. De ChristenUnie heeft via de gedoogconstructie met D66 en de SGP mogelijk gemaakt dat er heel veel zorgtaken naar de gemeenten gingen, met een enorme korting. Als die korting niet had plaatsgevonden, was er niet zo rigoureus geschrapt. Om die korting mogelijk te maken is de gemeentelijke taak van huishoudelijke verzorging niet opgenomen in de wet en daarom moesten mensen naar de rechter. Dat wisten we toen de wet werd aangenomen, want toen begonnen de rechtszaken al. Ik vind het belangrijk om hier te markeren dat het goed is dat de ChristenUnie nu met voorstellen komt, maar dat zij wel verantwoordelijkheid draagt voor de puinbak die we nu zien.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
De ChristenUnie kon niet instemmen met de voorstellen van dit kabinet zoals die er oorspronkelijk lagen. Daarom hebben wij op een aantal momenten in de afgelopen jaren gezegd dat het zo niet kan. Wij hebben gezorgd voor extra middelen, onder andere 200 miljoen voor de dagbesteding. Arie Slob en collega Diederik Samsom van de PvdA-fractie hebben samen een voorstel ingediend voor de huishoudelijkehulptoelage. Die voorstellen zijn niet zomaar gedaan. Wij hebben de Wmo gesteund, omdat wij zien dat het mogelijk is om zorg dichtbij mensen te organiseren. Dat was nodig, maar dat kon ook efficiënter, zodat gemeenten slimme koppelingen kunnen maken. Tegelijkertijd hebben wij gezien dat de kortingen te fors waren en daarom hebben wij dat extra geld beschikbaar gesteld. Wij steunen de ontwikkeling om zorg dicht bij mensen te organiseren. Voor de gevallen waarin dit financieel niet lukt, is het beleid bijgesteld. Dat is gebeurd dankzij de inzet van de ChristenUnie, want de SP was daar niet bij.

Mevrouw Agema (PVV):
Dat is logisch, want de SP wilde die hele bezuinigingen niet. Wij ook niet trouwens. De ChristenUnie is hier natuurlijk willens en wetens ingelopen. Ik hoor de ChristenUnie zojuist weer verwijzen naar dat dogma van zelfredzaamheid; "zorg dichtbij de burger" is er ook al zo een. We hebben gisteren toevallig een rapport gekregen van het Sociaal en Cultureel Planbureau waarin dit dogma linea recta de prullenbak in is geworpen. Hoe kan het dat de ChristenUnie vandaag datzelfde dogma blijft gebruiken? Leest de ChristenUnie geen kranten of rapporten? Komt zij niet tot de conclusie dat zij het fout had? Het is de schuld van de ChristenUnie dat al die mensen in de misère zitten.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Het is goed om te horen dat de PVV-fractie zich afvraagt of ik de kranten lees. Ik heb geen aanmoediging nodig, mevrouw Agema. Ik heb uiteraard ook dat rapport gelezen en we gaan daar nog over debatteren. Ik heb in mijn bijdrage aangegeven dat we de zelfredzaamheid van mensen bekijken, maar dat we ook heel goed zien dat er mensen zijn die beperkt of niet zelfredzaam zijn. Waar dat aan de orde is en mensen geen ondersteuning kunnen krijgen vanuit hun eigen netwerk, moet de overheid bijspringen. Ik wil daar ook nog wel wat anders over zeggen. We zijn vandaag in debat met de staatssecretaris, maar we kunnen niet alleen hem ter verantwoording roepen. Ik kijk ook naar onze samenleving. Wat zegt het over onze samenleving dat niet iedereen in ons land een netwerk heeft? Ieder mens zou toch ook medemens moeten zijn? Ik maak mij zorgen over het feit dat er mensen zijn die moeten zeggen dat zij geen medemens hebben. Dat kunnen we niet bij wet veranderen, maar ik vind dat dit een notie is die in dit debat aan de orde gesteld moet worden.

Mevrouw Agema (PVV):
Dit is een klap in het gezicht van al die Nederlanders die wel voor iemand zorgen. Er zijn 2,2 miljoen mantelzorgers en een half miljoen overbelaste mantelzorgers. De inwoners van dit land hebben volksvertegenwoordigers gekozen om zaken in dit parlement te regelen. De ChristenUnie zegt bij monde van mevrouw Dik-Faber dat de staatssecretaris niet de enige schuldige is in dit verhaal. Dat klopt inderdaad. Als de ChristenUnie tegen had gestemd, was die hele wet er niet geweest. Dus wanneer trekt de ChristenUnie haar steun in? Zij kan wel zeggen dat ze het verzacht heeft, maar er ligt nog steeds een bezuiniging van 280 miljoen, alleen dit jaar al, op de huishoudelijke hulp. Dan kom je niet weg met zelfredzaamheid of allerlei andere dogma's. Daar red je het niet mee. Wanneer trekt de ChristenUnie haar steun in?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
De ChristenUnie steunt de beweging die met de Wet maatschappelijke ondersteuning wordt gemaakt, namelijk dat we zorg dicht bij mensen gaan organiseren. Juist op gemeentelijk niveau — de gemeentelijke overheid staat het dichtst bij mensen — is het mogelijk om goed te kijken naar de zorg en ondersteuning die mensen nodig hebben, omdat hun eigen netwerk daar niet in kan voorzien. Als mensen beperkt of niet zelfredzaam zijn, moet de overheid voor hen klaarstaan. Daar staat de ChristenUnie voor.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl .

Labels
Bijdragen
Carla Dik
Zorg, Welzijn & Sport

« Terug

Archief > 2016 > mei