Bijdrage Carola Schouten aan het verantwoordingsdebat over het jaar 2015

donderdag 26 mei 2016 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten aan het verantwoordingsdebat over het jaar 2015 met minister-president Rutte en minister Dijsselbloem van Financiën

Onderwerp:   Verantwoordingsdebat over het jaar 2015

Kamerstuk:    34 476          

Datum:           26 mei 2016

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Voorzitter. Het is vandaag al eerder gememoreerd, maar dit is het laatste Verantwoordingsdebat van dit kabinet in missionaire staat. Het leek even alsof de minister van Financiën enige tijd geleden een einde wilde maken aan de relatief jonge traditie van de derde woensdag in mei, de Verantwoordingsdag, maar gelukkig kunnen we ook dit jaar weer stilstaan bij de verantwoording van het beleid door het kabinet. Deze verantwoording gaat vergezeld van een gedegen verantwoordingsonderzoek door de Algemene Rekenkamer, waarvoor ik graag de president, de heer Visser, hartelijk wil bedanken.

Politici kijken vaak liever vooruit en maken liever nieuwe plannen dan dat zij terugkijken en beoordelen wat er van plannen is terechtgekomen. Maar wij moeten onszelf soms ook een spiegel voorhouden en eerlijk durven beoordelen of ons tempo van beleidswijzigingen ook gedragen wordt in de praktijk. De Algemene Rekenkamer heeft hier de vinger bij gelegd. "Bezinning" en "tijd voor de uitvoering" waren kernwoorden in de toespraak van de president van de Algemene Rekenkamer.

Nu de termijn van dit kabinet richting het einde loopt, is dit debat dan ook het moment om breder te kijken naar de uitkomsten van de eigen ambities van het kabinet en naar de manier waarop ze zijn uitgevoerd. Het kabinet wilde bruggen in de samenleving slaan door de onderlinge verbondenheid, het optimisme en de kracht van Nederland te versterken. Dit met drie pijlers onder het beleid: de schatkist op orde brengen, eerlijk delen en werken aan duurzame groei. De schatkist is verder op orde gekomen. De overheidsschuld daalde en het gaat weer wat beter met de economie. Dat is een compliment waard.

Maar er is meer dan de overheidsfinanciën. De vraag is ook hoe onze samenleving ervoor staat. In 2015 hebben vooral de aanpak van de vluchtelingencrisis en de zeer uiteenlopende reacties in de samenleving hierop laten zien dat er van onderlinge verbondenheid soms maar weinig sprake is. Er zijn mensen die hun ongenoegen duidelijk laten blijken, maar er zijn gelukkig ook mensen die de handen uit de mouwen steken. De opvang van vluchtelingen heeft opnieuw aangetoond hoe scherp de breuklijnen en tegenstellingen in de samenleving zijn, breuklijnen die doorlopen in dit huis, waar de politieke versplintering doorgaat en tegenstellingen meer dan ooit worden uitvergroot.

Niet alleen ontwikkelingen in de wereld leiden tot tegenstellingen in de samenleving. Wij moeten ook kritisch zijn op het beleid dat wij voeren. Draagt dat op onderdelen ook niet bij tot die tweedeling? Ik noem als voorbeeld de invoering van het schuldenstelsel. Doorstromers van mbo naar hbo hebben een grotere drempel om naar het hoger onderwijs te gaan. Studenten met een functiebeperking, die het al niet makkelijk hadden, is het ook niet makkelijker gemaakt met dit schuldenstelsel. Maar ook vroege selectie in het voortgezet onderwijs duwt kinderen al snel in een afgebakend niveau, waarbij zelfs je afkomst van invloed is op het niveau waarop je wordt ingedeeld.

Op de arbeidsmarkt zou de tweedeling tussen flex en vast verminderd worden. De praktijk is dat veel mensen nu geconfronteerd worden met een baan die net afloopt voordat zij vast in dienst moeten worden genomen. De intentie van de Wet werk en zekerheid was goed, maar in de uitwerking leidt het tot nog meer scheiding tussen vast en flex.

De problematiek met de pensioenen heeft de solidariteit tussen jong en oud nog meer onder druk gezet. Ouderen merken al jaren achter elkaar dat de pensioenen niet geïndexeerd en zelfs gekort worden. En jongeren vragen zich af of ze zelf ooit nog iets terugzien van de pensioenen waarvoor zij nu premies afdragen. Dit kabinet schuift dit majeure probleem echter steeds voor zich uit. Het blijft op de handen zitten en kijkt weg.

Ook over de tegenstelling tussen Groningen en de rest van Nederland hebben wij in dit huis vaak gesproken.

Als wij dan toch aan het bezinnen zijn, hoe kijkt het kabinet dan zelf terug op het realiseren van het eigen doel "bruggen slaan"? Onderkent het dat het eigen beleid op onderdelen de tegenstellingen juist heeft uitvergroot? Wat denkt het daar het laatste regeringsjaar nog aan te gaan doen?

Het kabinet zette ook in op duurzame groei, maar richting het einde van de kabinetsperiode is de grote transitie uitgebleven. Allereerst werd de doelstelling voor hernieuwbare energie verlaagd van 16% naar 14% in 2020. Het energieakkoord zorgt voor vooruitgang op een aantal terreinen, maar leidt niet tot de grote energietransitie die nodig is. Het milieu- en energievraagstuk vraagt om een daadkrachtige overheid die de urgentie uitstraalt die zo langzamerhand echt noodzakelijk is. En dus niet om een overheid die in beroep gaat tegen de Urgendaklimaatzaak, terwijl deze uitspraak de overheid juist met de neus op de feiten drukt, niet om een overheid die in het afgelopen jaar tot twee keer toe door de Raad van State werd gedwongen om het niveau van gaswinning in Groningen te verlagen, niet om een overheid die in afwachting van onderzoeken en een Energiedialoog groene maatregelen vooruitschuift, terwijl recent nog nieuwe kolencentrales zijn geopend en terwijl het aandeel duurzame energie vorig jaar slechts 0,3 procentpunt is gestegen naar 5,8%.

In dit kader wijs ik ook op de 0,5 miljard euro die in de SDE+ is overgebleven. Dit gebeurt jaarlijks en niet alleen tot frustratie van de Kamer, maar ook tot frustratie van de aanvragers. Er worden veel projecten ingediend, maar telkens treedt er vertraging op of kunnen ze niet toegekend worden. Hoe wil de regering de SDE+, die nota bene wordt opgebracht via een opslag op de energierekening, nu wel gaan verbeteren? Hoe gaat zij er verder zorgen dat de middelen ook terechtkomen bij het doel, namelijk meer groene energie? Hoe wordt voorkomen dat hoopvolle initiatieven weer een jaar op de plank blijven liggen?

De Nederlandsche Bank heeft gewaarschuwd voor een carbon bubble. Deze zeepbel is niet alleen een risico voor pensioenfondsen en andere beleggers, maar ook voor de Staat zelf. De waarde van de olie- en gasreserves is tussen 2012 en 2014 met maar liefst 33% gedaald van 175 naar 117 miljard. Wat zijn de consequenties van deze verlaging voor de staatsbalans en moeten we ook niet rekening houden met het scenario dat het gas in de grond blijft zitten, omdat we aan de slag moeten met duurzame energie?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.


Labels
Bijdragen
Carola Schouten
Financiën

« Terug

Archief > 2016 > mei