Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Nederlandse inzet voor de Humanitaire Top

woensdag 10 juni 2015 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking aan een algemeen overleg met minister Ploumen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Onderwerp:   Nederlandse inzet voor de Humanitaire Top

Kamerstuk:    31 787          

Datum:           10 juni 2015

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Het is goed dat we hierover spreken, zodat wij in de aanloop naar de belangrijke top in Istanboel met de Minister kunnen meedenken.

Er is veel aan de hand in de wereld. Ik wijs op Syrië, geen zicht op Genève 3, de vluchtelingenstroom die zal aanhouden en op Nepal. De Minister is zelf in Nepal geweest; misschien kan zij daar straks nog iets over zeggen. Ook noem ik in dezen Libië. Het desbetreffende overleg is tot nu toe helaas mislukt. Libië is een failing state en ook daardoor kunnen op dit moment zo veel mensen in de bootjes stappen om de Middellandse Zee over te varen. De noodzaak om over deze onderwerpen te spreken is enorm.

Ik heb ook even naar de prioriteiten van de Minister gekeken die zij in de brief heeft genoemd: psychosociale zorg, innovatie en vrouwen. Ik heb nog even teruggebladerd naar de andere prioriteiten. Ik begrijp best dat dit de inzet is voor de top, maar de andere prioriteiten van de Minister, genoemd in de brieven van 19 september en van 23 februari, waren tot nu toe: meer acute noodhulp, regionale opvang en preventie. Je zou denken dat preventie nog steeds belangrijk is, maar ik hoor graag van de Minister waarom zij voor psychosociale zorg heeft gekozen in plaats van voor preventie. Het kan zijn dat dit onderwerp al voor de top is geagendeerd, maar ik weet dat nog niet. Waarom heeft Nederland voor de genoemde prioriteiten gekozen?

Ik wil de Minister drie dingen meegeven die door de fractie van ChristenUnie belangrijk worden geacht. Het eerste betreft de host communities. Dit onderwerp leeft ook bij de Minister; dat weten wij uit de voorgaande brieven. Een voorbeeld is Libanon, een land dat 4 miljoen inwoners heeft en 1 miljoen vluchtelingen erbij heeft gekregen. Ik heb dat eerder gezegd. Als wij opvang in de regio echt zien zitten, moeten wij ook bekijken in welke host communities de opvang niet goed gaat. Een land bij uitstek is dan Libanon. In Jordanië gaat het veel beter en Turkije heeft het goed georganiseerd. In Libanon leven mensen echter nog steeds in krotjes: houten planken met plastic erover. Wij moeten echt met Beiroet kunnen afspreken dat er een fatsoenlijke huisvesting komt. Dat staat nog even los van het feit dat de meeste mensen natuurlijk inmiddels in leegstaande panden, kantoren of andere gebouwen, zitten, waar zij dan wel heel grote bedragen voor moeten betalen. Hetzelfde geldt voor onderwijs en zorg in de host communities. Ze zijn overbezet en dat leidt ook voor de Libanezen tot spanning. De scholen zitten overvol. Welke middelen hebben wij nog om te kijken naar de host communities, met name naar Libanon?

De Minister heeft het eerder gehad over income generating projects. Misschien vallen deze onder innovatie, maar ik hoor graag welke ideeën zij meeneemt naar aanleiding van haar eigen ervaringen in Jordanië, waar nu heel veel income generating projects lopen. Kunnen wij dat punt meenemen naar de top: hoe kunnen wij mensen als het maar enigszins kan weer zelfstandig een inkomen laten verdienen, zodat de afhankelijkheid vermindert en de waardigheid sneller terugkomt?

 In een vorige brief heeft de Minister ook aandacht besteed aan de structuur en de coördinatie van de humanitaire hulp. Mijn collega sprak al over de spanningen tussen OCHA en de UNHCR. Gaat de Minister daar ook nog aandacht aan besteden? Ik heb al eerder gezien dat er spanningen waren tussen OCHA en UNHCR inzake Irak. In Haïti heb ik kennisgenomen van de clusterbenadering. Die vond ik zeer indrukwekkend. Dat heeft men daar goed gedaan. Dat kwam ook uit de SHO-evaluatie. Organisaties die een goede trackrecord hadden, werden meteen coördinator gemaakt van clusters zoals huisvesting, water en gezondheidszorg. Is dat ook een model waar de Minister naar kijkt met het oog op de top?

Wij hebben eerder gesproken over mensen met een handicap. Als mensen in moeilijke situaties vluchten, moeten mensen met een handicap soms achterblijven. Ook komt het voor dat zij in vluchtelingenkampen in zeer penibele situaties terechtkomen. Geeft de Minister daar extra aandacht aan? Naar ik meen, hebben wij de vorige keer gesproken over het oprichten van een apart fonds, een inclusiefonds, maar is er ook een link te leggen met de gehandicapte vluchteling?

Ik ben zeer tevreden met de Dutch Relief Alliance. Die is volgens mij uniek in de Nederlandse geschiedenis. Ik begrijp dat men in het Verenigd Koninkrijk op een soortgelijke wijze werkt. Het is heel goed dat aan de ngo’s op deze manier verantwoordelijkheid wordt gegeven en een coördinator voor de sectoren wordt aangewezen. Voor de nauwe samenwerking met deze organisaties heb ik alleen maar woorden van lof voor de Minister. Hoe ziet de Minister in dezen de rol van lokale organisaties? Zojuist sprak ik even over de ingo’s, de internationale non-gouvernementele organisaties, maar de lokale organisaties hebben soms moeite om er bij het verlenen van noodhulp tussen te komen, terwijl zij wel over een groot netwerk beschikken. Ik denk even aan Sudan en Syrië. Over Oekraïne hebben wij de vorige keer gesproken. Toen hing nog het idee in de lucht om te bekijken of de omliggende dorpen van de rampplek van de MH-17 hulp zouden kunnen krijgen. Dat zou ook gebeuren als een soort bedankje voor de hulp die zij hebben gegeven bij het verzamelen van brokstukken et cetera.

Dan ga ik in op de cross sector partnerships. Ik heb begrepen dat Philips samen met World Vision in de vorm van een pilot twee klinieken in Ethiopië is gestart. Dat is een mooi voorbeeld daarvan. Een ander voorbeeld is de hospitainer: het bedrijfsleven wil met deze containers complete mobiele ziekenhuisunits in Syrië gaan opzetten. Zijn dat de samenwerkingen waarnaar de Minister zoekt?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

Labels
Bijdragen
Buitenlands beleid
Joël Voordewind
Ontwikkelingssamenwerking

« Terug

Archief > 2015 > juni