Bijdrage Gert-Jan Segers aan het algemeen overleg inzake JBZ-Raad van 15 en 16 juni 2015

woensdag 10 juni 2015 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Gert-Jan Segers als lid van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie aan een algemeen overleg met staatssecretaris Dijkhoff van Veiligheid en Justitie

Onderwerp:   JBZ-Raad van 15 en 16 juni 2015

Kamerstuk:    32 317

Datum:           10 juni 2015

De heer Segers (ChristenUnie): Voorzitter. Een jaar geleden was de rapporteur Van der Steur heel kritisch. Hij zei dat er geen Europees Openbaar Ministerie in deze vorm moest komen. Twee weken geleden ontvingen we een brief van minister Van der Steur. De brief komt er in essentie op neer dat er goed geluisterd is, dat de plannen zijn aangepast en dat we actief kunnen meeonderhandelen. Het is waar dat de exclusieve bevoegdheid, de superaanklager en alle zeer grote ambities zijn bijgesteld. Voor de D66-fractie is dat verlies, maar voor mijn fractie is dat winst. De minister is nog veel te positief over wat er nu op tafel ligt. Wat is er gebeurd met de serieuze aspecten die in de position paper van de rapporteur stonden over soevereiniteit en proportionaliteit? Zijn die bezwaren weggenomen? In de brief van 3 juni schrijft de minister: "Inmiddels is er geen sprake meer van een exclusieve bevoegdheid voor het EOM." In het voorstel van het Letse voorzitterschap van 2 juni, een dag eerder, kunnen we echter nog lezen dat er een priority competence ligt bij het EOM. Collega Van Oosten haalde dat al aan. In het voorstel staat wel vermeld dat Nederland samen met drie andere landen bezwaar heeft gemaakt tegen die bevoegdheid, maar ondertussen staat het er nog wel in. Hoe verhoudt een voorrangsbevoegdheid zich tot de position paper van de Kamer waarin gesteld werd dat doorzettingsmacht voor het EOM dramatisch is? Is het kabinet het met mijn fractie eens dat een voorrangsbevoegdheid voor het EOM onwenselijk is? Past dit bij het in het position paper gehanteerde uitgangspunt dat het EOM een ultimum remedium moet zijn? Wat is de wens van het kabinet met betrekking tot de bevoegdheidsverdeling bij gemengde, zeer nauw verweven zaken waarbij sprake is van zowel een EU fraudedelict als een nationaal delict? Bovendien worden bevoegdheden niet veel helderder in het voorliggende voorstel. In de position paper was de kritiek nog, ik citeer: "Het huidige voorstel creëert onduidelijkheid met bevoegdheidsproblemen tot gevolg." De bevoegdheidsverdeling dreigt bij de huidige gang van zaken een nogal mistige boel te blijven. Denk aan vormkeuze, samenloop van zaken en waarborgen met betrekking tot het onderzoek. Zelfs de Commissie heeft zorgen geuit over de onduidelijkheid. Ik krijg graag een reactie van de staatssecretaris op dat punt.

Los van deze kritiek is het voor de ChristenUnie nog altijd de vraag of het EOM meerwaarde heeft. Is het EOM gewenst? Moet het er hoe dan ook komen? Die vragen zijn al eerder gesteld. Zijn de huidige middelen en bevoegdheden uitgeput? De rapporteur benadrukte destijds dat ook via Eurojust en OLAF fraude met EU-middelen op een effectieve manier bestreden kan worden. Huldigt het kabinet nog steeds datzelfde standpunt? Is er niet veel te winnen op het terrein van samenwerking tussen de lidstaten binnen Eurojust in combinatie met implementatie van de nieuwe fraudebestrijdingsrichtlijn en het Europees onderzoeksbevel in de lidstaten? Maakt dat een EOM niet overbodig? Dat is nog altijd een serieuze vraag voor mijn fractie.

De minister kondigt aan dat hij een actieve opstelling wil kiezen in het overleg over het EOM. Wat is er veranderd ten opzichte van eerder? Ik kwam al even op het bezwaar dat Nederland maakte tegen de voorrangsbevoegdheid. Is er niet nu al voldoende ruimte om mee te spreken zonder een formeel standpunt in te nemen?

Het Letse voorzitterschap wil op twee punten overeenstemming bereiken. De minister geeft aan daarin mee te willen gaan, maar nog niet met de tekst te willen instemmen. Dat is een heel interessante positie, want volgens mij kan het niet allebei tegelijk. Wordt tijdens de komende Raad de inrichting van het EOM afgehandeld? Zo ja, dan accepteren we toch dat de route van Eurojust en andere alternatieven afgesneden raakt?

Ik sluit me aan bij de vraag van de D66-fractie over IS-sympathisanten onder de vluchtelingenstroom. Staat dat punt voldoende op het netvlies? Wat wordt ertegen gedaan?

De VVD zet in op een zwarte lijst met haatpredikers. Is dat juridisch mogelijk?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

Labels
Bijdragen
Gert-Jan Segers
Justitie

« Terug

Archief > 2015 > juni