Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Informele Raad Buitenlandse Zaken (Gymnich)

dinsdag 03 september 2013 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken en met de vaste commissie voor Europese Zaken aan een algemeen overleg met minister Timmermans van Buitenlandse Zaken  

Onderwerp:   Informele Raad Buitenlandse Zaken (Gymnich)

Kamerstuk:    21 501 – 02

Datum:            3 september 2013

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Het is goed dat wij weer hier bij elkaar zitten om onder andere over de vreselijke oorlog in Syrië te praten. Wij worden inmiddels overspoeld met allerlei A4’tjes van verschillende lidstaten. Wij hebben ze ontvangen van Amerika, Engeland en Frankrijk. Er schijnen in Rusland ook bewijzen te zijn dat de rebellen verantwoordelijk zijn geweest voor de chemische aanval. Beschikt de Minister zelf over dit soort bewijsstukken, behalve de A4’tjes die ook wij af en toe onder ogen krijgen? Ik heb daar vorige week enigszins iets over gehoord. Beschikt de Minister over bewijsmateriaal waarmee hij zelf kan verifiëren of de bewijzen die hij onder ogen krijgt, kloppen? Is de Minister bereid om bijvoorbeeld Rusland, dat nu met een totaal ander verhaal komt, te vragen of het met de bewijsstukken wil komen? Als landen zeggen definitief overtuigd te zijn van het bewijs van een dader, is het  gebruikelijk dat die bewijsstukken in de Veiligheidsraad besproken worden. In 2003 zijn die ook gepresenteerd. Zijn er al aanwijzingen dat dit gebeurt? Wanneer zou dit dan plaatsvinden?

In de brief van de Minister houdende de geannoteerde agenda lezen wij ook dat het niet uit te sluiten is dat de rebellen chemische wapens hebben gebruikt, zij het niet grootschalig. Deelt de Minister dit standpunt? Sluit de Minister niet uit dat de rebellen ook die wapens hebben gebruikt?

Ik verwijs hierbij naar de eerdere rapporten van de VN waarin is beweerd dat ook de rebellen chemische wapens hebben gebruikt. De Minister sloot het laatste debat af met de opmerking dat de Kamer niet gaat over politieke steun. Grondrechtelijk gezien heeft hij daar natuurlijk volledig gelijk in. Het zou mijn fractie echter zeer verontrusten als zij voor een voldongen feit wordt geplaatst en als de Minister op het moment dat zich de actualiteit aandient, zelfstandig een besluit zou nemen om alsnog over te gaan tot politieke steun, zonder de Kamer vooraf daarover te informeren.

Ik zeg dit temeer omdat wij hier uren- en dagenlang hebben gediscussieerd over de commissie-Davids waarbij het ging over politieke steun. Het kabinet-Balkenende IV is daar bijna over gevallen. Ik zeg dit temeer omdat wij dan niet alleen politieke steun zouden geven, maar ook nog eens 250 militairen in Zuidoost-Turkije hebben zitten die ongetwijfeld betrokken zouden worden bij die oorlog. Ik krijg graag een reactie op de vraag of de Minister bereid is om ons dan in ieder geval daarover te informeren. Ik ga snel verder naar het volgende onderwerp: Egypte. Er is een rechtbank in Egypte die probeert om de Moslimbroeders te verbieden. Amnesty International heeft een rapport uitgebracht over de Moslimbroeders. Daarin staat dat zij zich hebben schuldig gemaakt aan geweld en martelpraktijken. Wij hebben de beelden gezien van de aanvallen op de kerken en op de christenen. De Minister zegt dat hij ervan overtuigd is dat de Moslimbroeders betrokken moeten blijven bij een politiek proces en, naar ik aanneem, ook bij het opstellen van de grondwet. Waarom maakt de Minister niet een pas op de plaats wat betreft de betrokkenheid van de Moslimbroeders? Misschien kan de Minister – ik geef het hem maar mee – dit koppelen aan het onafhankelijke onderzoek naar het geweld van beide partijen dat er nog moet komen. De Europese Unie heeft dit vorige week of twee weken geleden uitgesproken. Moeten wij niet dat onderzoek afwachten voordat wij zeggen dat de Moslimbroeders, wat er ook gebeurt, sowieso betrokken moeten blijven het politieke proces? Ik hoor graag een reactie van de Minister hierop.

Ik kom nu op het vredesproces in het Midden-Oosten. De Minister stelt in zijn brief met de geannoteerde agenda dat Amerika het initiatief heeft genomen, maar dat Europa ook nog een rol zou kunnen spelen en hopelijk Nederland ook. Welke ondersteunende rol ziet de Minister dan voor Europa? Ik ben er zeer in geïnteresseerd wat Europa of eventueel Nederland zou kunnen doen.

Ik ga nu in op Royal Haskoning. De Minister heeft het in zijn reacties in de media over een EU-richtlijn die lidstaten zou aanmoedigen om bedrijven te ontmoedigen om te investeren in de zogenaamde bezette, betwiste gebieden. Ik heb dat gezien en daar ook Kamervragen over gesteld, maar volgens mij heb ik nog geen antwoorden gekregen. Kan de Minister zeggen welke richtlijn dit betreft? Naar mijn informatie komt er een richtlijn, maar die gaat pas op 1 januari in en die zou specifiek bedoeld zijn voor EU-projecten, met name op het vlak van de wetenschap. Misschien kan de Minister daar iets duidelijker over zijn. In hoeverre werkt deze vorm van Nederlandse bedrijven de wacht aanzeggen contraproductief met betrekking tot het beleid van de Minister zelf? Hij zegt namelijk dat wij de samenwerking tussen de Palestijnen en Israël moeten bemoedigen en stimuleren, zodat er van onderop vrede kan ontstaan. Ik kan mij herinneren dat de Minister een aantal bedrijven en een platform heeft bezocht in het Midden-Oosten, in Israël, die juist dat beogen. Werkt dit dan niet

contraproductief bij bedrijven, waarbij de Palestijnen en Israël in dezelfde sturingscommissie zitten en die juist het lot van de Palestijnen willen verbeteren? Dat is toch ook de bedoeling geweest van de scan die aan de grens tussen Jordanië en Israël staat en die door Nederland betaald is? Er ontwikkelt zich op dit moment blijkbaar een bedrijventerrein nabij Jericho. Wil de Minister Nederlandse bedrijven ontmoedigen en dat samenwerkingstraject nabij Jericho ontmoedigen?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.


Labels
Bijdragen
Buitenlands beleid
Joël Voordewind

« Terug

Archief > 2013 > september