Algemeen Overleg Jaarnota integratiebeleid 2005

maandag 12 december 2005 10:11

Tineke Huizinga-Heringa: Voorzitter.
Er werd geklaagd over het minderhedenbeleid van vijf tot tien jaar geleden,omdat geen aandacht werd besteed aan de problemen in volksbuurten,ofwel de negatieve aspecten van de multiculturele samenleving. Inmiddels is daarin verandering gekomen. Ongeveer anderhalf jaar geleden heeft de Kamer een debat gevoerd over het rapport van de commissie-Blok. Naar aanleiding daarvan hebben veel fracties,waaronder die van de ChristenUnie, een eigen integratienotitie uitgebracht. De uitkomst van dat debat heeft niet iedereen tevreden gesteld,maar een aantal zaken werd wel duidelijk: inburgering is onder andere een verantwoordelijkheid van de vreemdelingen en mensen krijgen niet zomaar de Nederlandse nationaliteit. Mijn fractie onderschrijft die conclusies van harte,maar zij is van mening dat de nota die wij vandaag bespreken een beetje doorschiet. Daarmee bedoel ik te zeggen dat het integratievraagstuk in deze tussenbalans van het eerste tot en met het laatste woord wordt geproblematiseerd. De minister zegt dat er een grauwsluier over de integratie ligt. Alle zaken worden vanuit een negatief perspectief benaderd. Ik noem de ontwikkelingen in de bevolkingsgroei,de criminaliteit,de secularisatie,de verhouding tussen allochtonen en autochtonen en de werking van het beleid tot nu toe. Ik spreek de genoemde feiten niet tegen. Een te grote toevloed van vreemdelingen kan problemen opleveren en daarvan is inderdaad sprake. De criminaliteit onder sommige bevolkingsgroepen is naar verhouding absoluut te hoog,maar dergelijke opmerkingen plaatst het integratievraagstuk als geheel in een te negatief daglicht. Het nadeel daarvan is dat de kans op succes kan worden bemoeilijkt.

Op het terrein van de integratie is ook een groot aantal positieve zaken te noemen. Ik sluit mij aan bij de woorden van mevrouw Azough over het aantal Turkse jongeren dat voortgezet onderwijs en wetenschappelijk onderwijs volgt.

Het is misschien voor het eerst dat niet zozeer het aantal immigranten als probleem wordt genoemd,maar de verhouding tussen de bevolkingsgroei van autochtonen en allochtonen. Tevens wordt ingegaan op de diverse problemen die daarvan het gevolg zouden zijn,waaronder criminaliteit en moeizame reacties van de politie. Wat is het doel van die opmerking? Bedoelt de minister daarmee te zeggen dat zij de immigratie wil afremmen? Zo ja,op welke manier wil zij dat bereiken? Wil zij daartoe andere maatregelen nemen dan die ten aanzien van de huwelijksmigratie al zijn genomen? Wil de minister zich gaan bemoeien met de groei van de bevolking van die allochtone groepen? Als de minister dat allemaal niet wil,waarom moet dit dan zo uitgebreid worden besproken in deze integratienota? Het wordt in één adem verbonden aan de moeizame integratie van Marokkanen en Antillianen. Ik verzoek de minister daarover eens wat opheldering te geven.

Ik wijs ook op de passage over interetnische huwelijken. Dat dit bij Turken en Marokkanen bijna niet voorkomt, wordt als een probleem gezien en dat het bij Surinamers breed voorkomt als een winstpunt. Wat moet ik daar nu mee? Wij kunnen ons er toch niet mee gaan bemoeien met wie mensen willen trouwen? En verder is een interetnisch huwelijk toch geen toetssteen voor integratie? De Molukkers bijvoorbeeld,die in deze hele nota niet voorkomen,trouwen over het algemeen onderling. Ook de Nederlanders die indertijd,na de Tweede Wereldoorlog,in groten getale naar de VS zijn gegaan,blijken nog altijd,zelf in de derde generatie,het liefst te trouwen met anderen die ook van Nederlandse afkomst zijn. Een interetnisch huwelijk is geen toetssteen voor integratie.

De heer Varela (LPF): Zijn er bij mevrouw Huizinga gevallen bekend van Nederlanders in de Verenigde Staten bij wie taalachterstanden zijn geconstateerd?

Tineke Huizinga-Heringa: Nee,die zijn mij niet bekend. Ik vind het een heel interessante vraag, maar ik zie niet de link tussen mijn betoog en deze vraag.

Naast de immigratie en de allochtone bevolkingsgroei vraag ik, met anderen,aandacht voor emigratie van autochtone Nederlanders. De minister heeft gezegd dat die niet verontrustend is,maar die emigratie vindt wel het meest plaats onder de hoger opgeleiden. Hoe moet ik dat zien in relatie tot de wil van Nederland om een volwaardige kenniseconomie te zijn of te worden? Ik vraag hierover een reactie van de minister. Is het niet nodig op dit punt beleid te ontwikkelen en de oorzaken en gevolgen hiervan onder ogen te zien? Ook vraag ik de minister informatie over de remigratieregeling,die eerst zou worden afgeschaft,vervolgens is aangehouden, maar die nu wel tegen het licht wordt gehouden. Met welk doel?

Ik kom op het problematiseren van zaken bij het fenomeen concentratiewijken. Het wordt geproblematiseerd doordat bijna enkel de negatieve berichten,die wij allemaal wel kennen,worden benoemd. Terecht wordt gezegd dat juist positieve impulsen nodig zijn,maar hoe moet dat dan gebeuren? Het antwoord daarop blijft steken in ’’sport en spreiding’’,waarbij sport naar mijn mening bij islamitische allochtonen van toepassing zal zijn op de mannen. Over de spreiding botst het kabinet met het advies van de RMO. Die heeft gezegd dat spreiding op dit punt in de praktijk niet realiseerbaar is. Ik meen dat wij met de concentratiewijken ook komen bij de kern van het integratievraagstuk. Het gaat om heel veel beleidsterreinen en heel veel invalshoeken. Steeds opnieuw is de vraag: moet er nu specifiek beleid komen, bij uitstek gericht op bepaalde groepen of minderheden of moet er algemeen beleid komen? Het kabinet heeft de neiging en is in de verleiding om steeds die specifieke maatregelen te nemen. Onze insteek zou zijn om het beleid vooral zo algemeen mogelijk te houden. Dat wil zeggen dat wijken moeten worden aangepakt gelet op hun feitelijke achterstandsproblematiek of op hun feitelijke verloedering. Daar gaat het om en daarom moeten buurten worden verbeterd. Dat is het primaire probleem,niet de concentratie.

Datzelfde geldt voor scholen. Natuurlijk,als scholen uiteindelijk slechte kwaliteit afleveren doordat er veel achterstandsleerlingen zijn,zullen die scholen moeten worden aangepakt en moet de kwaliteit worden verbeterd. Het feit dat een school een zwarte school is,is op zichzelf echter geen probleem. Als sprake is van criminaliteit,moet die zo goed mogelijk worden aangepakt. Bij werk gaat het erom dat iedereen de kans moet krijgen aan het werk te komen en dat niemand achter mag blijven. Het gaat erom dat iedereen aan het werk moet komen,dus om algemeen beleid voorzover dat mogelijk is.

In mijn partij is een migrantenwerkgroep werkzaam. Die heeft een rapport uitgebracht met aanbevelingen over juist een beleid op het gebied van arbeidskansen voor allochtonen. Deze werkgroep stelt voor een pilot te starten,die het mogelijk maakt dat stagiaires anoniem solliciteren. Hierbij is overigens wel een aantal negatieve punten te bedenken. Het is lastig een manier te vinden om stagiaires een duwtje in de rug te geven. Mijn fractie voelt wel voor zo’n pilot en ik verneem graag een reactie van de minister.

Het meest zorgelijke punt van de nota is het signaal dat bevolkingsgroepen tegenover elkaar staan. Er heerst een negatieve stemming over integratie en die lijkt zich toe te spitsen op moslims. Mijn fractie vindt de nota wat dat betreft wel duidelijk,want door de grote verschillen tussen Turken en Marokkanen mag je de moslims niet als het grote probleem zien. Het gaat veel meer om een conflict en om een agglomeratie van factoren,waarbij natuurlijk ook religie een rol speelt. Het is echter niet het enige probleem. Wij vinden dat dit gegeven de winst van het rapport is.

Uiteindelijk moeten wij met elkaar een gemeenschappelijk burgerschap van Nederland tot stand brengen. Het is een burgerschap waarin iedereen op zijn eigen manier mag leven en waarin iedereen zijn eigen levensovertuiging mag hebben en beleven. Wij moeten met elkaar onze rechtsorde respecteren en ons met elkaar Nederlander voelen.

Mevrouw Hirsi Ali (VVD): Er is wel degelijk gespreid in de jaren tachtig en negentig en ook in de gemeenten waarin de ChristenUnie de meerderheid vormt. Wat zien wij daar in die bijbelbelt,met de levensvisie van naastenliefde? In de gemeente Kampen,waar de ChristenUnie in de gemeenteraad en in het college zit, zijn dertig bijzondere scholen. Bij een bevolking van zestigduizend mensen,waarvan slechts tweeduizend Turks is,zijn er vijf openbare scholen en een daarvan is een zwarte school. Wat is uw oordeel daarover? Is dat niet het uitsluiten van migranten? Is het niet hypocriet van uw partij dat zij aan de ene kant verlangt naar een positieve houding ten opzichte van de integratie,en aan de andere kant zelf bijdraagt aan actieve uitsluiting en segregatie in de gemeenten waar zij de meerderheid vormt?

Tineke Huizinga-Heringa: Ik zou willen dat het zo was als u heeft gezegd. Wat zou het prachtig zijn als de ChristenUnie de meerderheid vormde in de gemeente Kampen. Dat is niet zo. Er zijn meer wethouders dan die ene van de ChristenUnie. Ik ben zo democratisch om niet erachteraan te zeggen: jammer genoeg.

Wij hebben een wethouder in de gemeente Kampen. In de gemeente Kampen zijn witte scholen en een zwarte school. Dat noemt u uitsluiting. Het is maar net hoe je dat bekijkt. U weet dat er een tendens is dat mensen datgene zoeken waar zij zich thuisvoelen. Witten gaan graag naar een witte school,en zwarten – een vervelende uitdrukking,maar in het spraakgebruik zeg je dat nu eenmaal zo – kiezen voor een zwarte school. Maar om nu te zeggen dat iedereen die op die zwarte school zit, heeft aangeklopt bij de andere vier scholen en daar is geweigerd? Ik geloof niet dat het zo gaat.

Ik ben het wel met u eens dat het een probleem zou zijn wanneer in een openbare school die in een wijk staat waar zowel zwarten als witten wonen,die wijk niet wordt weerspiegeld. Dat zou ik een probleem vinden. Maar dit is geen kwestie van uitsluiting van de witten of van de zwarten. Dit is de tendens dat mensen zoeken naar iets waaraan zij gewend zijn. Ik ben het helemaal met u eens dat wij dit moeten doorbreken.

Mevrouw Hirsi Ali (VVD): Mijn conclusie is dat de ChristenUnie en haar achterban zeer hypocriet zijn. Aan de ene kant spreekt zij over een positieve houding ten opzichte van integratie,maar aan de andere kant doet zij actief mee aan het uitsluiten van migranten.

Tineke Huizinga-Heringa: Het staat mevrouw Hirsi Ali vrij om elke conclusie te trekken die zij wil. Het staat haar ook vrij om een conclusie uit te spreken die geen verband heeft met datgene wat ik heb gezegd. Het staat haar natuurlijk vrij om te zeggen dat de ChristenUnie hypocriet is. Maar ik voel bij haar meer hypocrisie,als ik eerlijk mag zijn.



Tineke Huizinga-Heringa: Het is te betreuren dat in die gemeente met een college dat bestaat uit wethouders van de ChristenUnie,het CDA,de VVD en de PvdA,zwarte en witte scholen te vinden zijn, terwijl de wethouder van de PvdA onderwijs in zijn portefeuille heeft. Ik ben het met de heer Dijsselbloem eens dat het belangrijk is om daaraan iets te doen. Die mening had ik overigens al voordat dit overleg plaatsvond. Ik dien nu een motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de arbeidsmarktpositie van allochtonen vooralsnog kwetsbaar lijkt;

overwegende dat het in dit verband van belang is – ook op de arbeidsmarkt – te werken aan gedeeld burgerschap en het wegwerken van negatieve beeldvorming;

van oordeel dat maatschappelijk verantwoord ondernemen betekent dat ook op dit terrein naar vermogen inspanningen mogen worden verwacht;

verzoekt de regering,in overleg met werkgevers- en werknemersorganisaties te werken aan de opstelling van een ethische code waarmee bedrijven die deze code onderschrijven,uitspreken gelijke kansen voor iedereen te garanderen bij de werving en selectie van personeel, de handelwijze bij beëindiging van contracten of de proeftijd en de terbeschikkingstelling van stageplaatsen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Huizinga-Heringa,Azough,Lambrechts,Hirsi Ali, Varela en Van de Camp.
Zij krijgt nr. 90 (30300-VI).
Labels
Bijdragen
Tineke Huizinga

« Terug

Reacties op 'Algemeen Overleg Jaarnota integratiebeleid 2005'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2005 > december