Bijdrage Ernst Cramer plenair nieuwe stations

woensdag 19 mei 2010 10:00

De heer Cramer (ChristenUnie): Voorzitter. Ik heb vier moties. In het algemeen overleg hebben we uitgebreid gesproken over de bedieningsgarantie van de NS voor de nieuwe stations. Ik denk dat het belangrijk is dat we de bedieningsgarantie, dus dat er gestopt wordt op een nieuw station, verankeren en duidelijk maken dat de politiek daarover gaat en niet de NS. Vandaar de volgende motie.

 

*M

 

De Kamer,

 

gehoord de beraadslaging,

 

overwegende dat de criteria voor het afgeven van een bedieningsgarantie niet duidelijk zijn;

 

overwegende dat de minister opdrachtgever is voor het hoofdrailnet en het vereiste van een bedieningsgarantie van de concessiehouder daarbij niet goed past;

 

overwegende dat transparante afspraken over de gevolgen voor de exploitatie van de vervoerder wenselijk zijn, maar dat een bedieningsgarantie daarvoor niet noodzakelijk is;

 

constaterende dat er binnenkort een nieuwe langjarige vervoerconcessie wordt afgesproken;

 

overwegende dat de nieuwe vervoerconcessie voldoende ruimte moet bieden voor de realisatie van nieuwe stations;

 

verzoekt de regering, met ingang van de nieuwe concessie hoofdrailnet:

- de vereiste bedieningsgarantie van de vervoerder als voorwaarde voor de opening van nieuwe stations te schrappen, zodat voor de vervoerder alleen nog de bedieningsplicht geldt en de minister over de opening van nieuwe stations gaat;

- In de concessie nadere afspraken te maken over de gevolgen voor de exploitatie van de vervoerder van de opening van nieuwe stations;

 

en de Kamer hierover binnen 6 maanden te informeren,

 

en gaat over tot de orde van de dag.

 

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Cramer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

            Zij krijgt nr. 8 (31801).

**

 

De heer Mastwijk (CDA): Ik heb de conceptmotie en de overwegingen gelezen. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat het mogelijk is dat de huidige vervoerder zegt, dat wel te willen doen, maar dat dit bakken vol geld kost. Als dat het antwoord is, is het voor de ChristenUnie een overweging om na te gaan of andere vervoerders het wel binnen het bestaande budget kunnen doen?

 

De heer Cramer (ChristenUnie): Dat vergt, denk ik, een apart debat. Ik sluit die mogelijkheid niet uit, maar als je over (het verlengen van) een concessie praat en je komt daar niet uit, lijkt mij dat dit altijd de discussie zal zijn voor degene die de uitvraag doet.

 

De heer Mastwijk (CDA): Dat kan ik volgen. Dit betekent dus dat de ChristenUnie zegt: wij willen dit graag, maar het mag geen extra geld kosten. Is dat de conclusie?

 

De heer Cramer (ChristenUnie): Dat is geen juiste conclusie. De ChristenUnie is vanwege het grote belang van het openbaar vervoer ook bereid om de consequenties van nieuwe stations daarin mee te nemen.

            Voorzitter. Mijn tweede motie gaat over de noodzaak van het bekijken van nieuwe locaties. Tien jaar geleden is er een analyse gemaakt van nieuwe stationslocaties waarbij naar de potentie is gekeken en niet naar de vragen die er liggen. De minister heeft ook het debat in het kader van het MIRT gezegd dat naar de potentie gekeken moet worden. Ik dien daarom de volgende motie in.

 

*M

 

De Kamer,

 

gehoord de beraadslaging,

 

overwegende dat om de 5% groei op het spoor op termijn te kunnen halen de aantrekkelijkheid van de trein als alternatief vergroot moet worden;

 

overwegende dat nabijheid van stations bij concentraties van wonen en werken de aantrekkelijkheid van de trein vergroot;

 

constaterende dat tien jaar geleden voor het laatst een breed onderzoek is gedaan naar mogelijke nieuwe stations, terwijl de plannen ten aanzien van nieuwe woon- en werklocaties zijn gevorderd;

 

verzoekt de regering, in overleg met de provincies een inventarisatie te maken van mogelijke nieuwe stations in samenhang met ruimtelijke ontwikkelingen in aanvulling op de stations die momenteel in procedure zijn binnen het MIRT en de haalbaarheid van deze geïnventariseerde stations te onderzoeken en de Kamer hierover binnen een jaar te informeren,

 

en gaat over tot de orde van de dag.

 

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Cramer en Roefs. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

            Zij krijgt nr. 9 (31801).

**

 

De heer Mastwijk (CDA): Voorzitter. Ook bij deze motie heb ik de volgende vraag. Betekent dit dat de heer Cramer het denkbaar acht dat de volgorde die wij in het MIRT hebben vastgesteld, en waarvoor de middelen dus al voor een lange reeks van jaren zijn belegd, overhoop wordt gehaald?

 

De heer Cramer (ChristenUnie): Integendeel, maar ook dan doen wij een stuk van het debat over, en dat lijkt mij niet de bedoeling. De ChristenUnie heeft bij het MIRT-debat gepleit voor meer ruimte in het MIRT om eventualiteiten op te kunnen vangen; dus niet alles beleggen, maar de mogelijkheid om een deel in te zetten voor knelsituaties. Daarnaast is er op dit moment helderheid over de stations die in het MIRT zijn aangevraagd, maar wij denken dat er een grotere potentie is aan nieuwe stations. Die duidelijkheid is er niet. De inventarisatie is tien jaar geleden gemaakt. Wij denken dat er met een nieuwe inventarisatie op basis van onderzoek meer body gegeven kan worden aan de door mij ingediende nota, waarvan dit VAO een resultaat is. Het is dus een verdergaande onderbouwing van mijn betoog over de kansen voor nieuwe stationslocaties.

            Voorzitter. Mijn derde motie luidt als volgt.

 

*M

 

De Kamer,

 

gehoord de beraadslaging,

 

overwegende dat bij een capaciteitsprobleem op het spoor een capaciteitsvergrotingsplan verplicht is;

 

overwegende dat een probleem met de inpasbaarheid van een nieuw station in de dienstregeling geen reden mag zijn voor het niet realiseren van een station;

 

overwegende dat capaciteitsuitbreiding middels inhaalsporen niet noodzakelijk is voor het halteren aan het beoogde station, maar ten gunste van het overige treinverkeer wordt gerealiseerd en bijdraagt aan een verbetering van de capaciteit en robuustheid van het hele traject;

 

verzoekt de regering:

- de inpasbaarheid in de dienstregeling als voorwaarde voor de opening van nieuwe stations te schrappen;

- bij een geconstateerd capaciteitsprobleem als gevolg van een gepland station een capaciteitsvergrotingsplan op te stellen;

- inhaalsporen geen onderdeel te laten uitmaken van de projectkosten van het station, maar van de bijkomende infrastructuurkosten,

 

en gaat over tot de orde van de dag.

 

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Cramer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

            Zij krijgt nr. 10 (31801).

**

 

De heer Mastwijk (CDA): Ik kan mij voorstellen dat hier financiële consequenties uit voortvloeien. Je kunt wel zeggen dat inhaalsporen geen onderdeel uitmaken van de projectkosten van het station, maar van de bijkomende infrastructuurkosten, maar geld kost het toch. De vraag aan de heer Cramer is hoe hij dit eventueel wil betalen.

 

De heer Cramer (ChristenUnie): Dit is uitgebreid gewisseld in het debat. De minister heeft toegezegd dat eventuele infrastructurele oplossingen bij een station geen onderdeel uitmaken van de daarvoor standaard beschikbare 6 mln., maar uit andere budgetten van de Spoorwegen moeten komen.

Het gaat mij erom dat er soms voordat er een besluit wordt genomen, een station afvalt omdat die kosten in het verschiet liggen. Ik bedoel dus niet de situatie waarin het besluit is genomen dat een station er gaat komen. Daar is de minister helder over geweest. Het gaat mij erom dat het dilemma of we de infrastructuur moeten aanpassen eigenlijk geen rol mag spelen bij het wel of niet openen of toelaten van een station.

 

De heer Aptroot (VVD): Ik heb een vraag die aansluit op de vraag van de heer Mastwijk. Je kunt kosten inderdaad anders boeken, bijvoorbeeld als inhaalspoor, maar ze worden wel gemaakt. Er is bij deze motie ook geen dekking van de ChristenUnie. Dat vind ik niet solide. Begrijp ik dat de ChristenUnie vindt dat de nieuwe stations er moeten komen, dan maar ten koste van het Programma Hoogfrequent Spoor, bijvoorbeeld het spoorboekloos rijden? De VVD zou daar tegen zijn. Wij vinden dat we moeten werken aan een goed spoor met een goede frequentie, en dat we niet tot in het oneindige allerlei stations kunnen openen als dat de hoofdlijn onderbreekt. Overigens betekent dat ook dat het spoor steeds trager wordt.

 

De heer Cramer (ChristenUnie): Daarover gaat nu precies de discussie rond het Programma Hoogfrequent Spoor: dat we niet alleen snellijnen in dit land hebben, maar dat we ook het adernetwerk in Nederland verbeteren. De ChristenUnie maakt in haar programma de keuze om daarin extra te investeren. Dat staat ook in het huidige coalitieakkoord. Dat is een andere keuze dan die van de heer Aptroot. De ChristenUnie maakt die keuze en heeft daar dus ook geld voor beschikbaar in haar programma. Er is geen ongedekte cheque. Dat zeg ik als reactie op wat de heer Aptroot zegt over mijn vorige motie. In die motie staat een verzoek om een en ander te onderzoeken; het is dus nog helemaal geen vraag om geld.

            Mijn laatste motie heeft betrekking op station Schiedam Kethel. De ChristenUnie pleit al jaren voor de komst van dat station. Nu hebben we begrepen dat dit station in de conceptplannen voor het Programma Hoogfrequent Spoor, dat de Kamer nog moet ontvangen, ineens helemaal is uitgevallen. Dat lijkt ons onbestaanbaar. Ik heb er niet voor niets jarenlang op gehamerd dat het station er moet komen. Ik wil het geen "kethelmuziek" noemen, maar het onderwerp is meerdermalen aan de orde geweest. Daarom dien ik de volgende motie in.

 

*M

 

De Kamer,

 

gehoord de beraadslaging,

 

constaterende dat station Schiedam Kethel geen onderdeel meer uit blijkt te maken van de plannen voor hoogfrequent spoorvervoer tussen Den Haag en Rotterdam;

 

overwegende dat dit beoogde station onderdeel is van Stedenbaan en de nieuwbouwwijk Schiedam Spaland in de nabijheid van deze locatie reeds enkele jaren geleden is gerealiseerd;

 

constaterende dat dit station middels een bestemmingsplan al volledig is voorbereid en de stadsregio een aansluitende tramlijn heeft opgenomen in het regionale investeringsprogramma;

 

overwegende dat er budget beschikbaar is voor het station in het budget voor kleine stations;

 

overwegende dat knelpunten in de infrastructuur op de corridor Rotterdam-Den Haag robuust dienen te worden opgelost, maar dit de opening van het nieuwe station niet in de weg mag staan;

 

verzoekt de regering, uiterlijk september 2010 het aanlegbesluit te nemen van station Schiedam Kethel en hiervoor budget beschikbaar te stellen uit het budget voor kleine stations en de Kamer hierover te informeren,

 

en gaat over tot de orde van de dag.

 

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Cramer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

            Zij krijgt nr. 11 (31801).

**

 

De heer Cramer (ChristenUnie): Ik rond af met te zeggen dat het niet zo kan zijn dat de A4 Midden Delfland wel wordt gerealiseerd, maar station Schiedam Kethel niet.

 

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

 

*N

 

Labels
Bijdragen
Ernst Cramer

« Terug

Archief > 2010 > mei