Bijdrage Ed Anker inbreng referentieniveaus voor de taal- en rekenvaardigheden van leerlingen

donderdag 18 februari 2010 10:00

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de vaststelling van regels over referentieniveaus voor de taal en rekenvaardigheden van leerlingen (Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen). De leden onderschrijven het belang om minimumeisen te stellen aan taal- en rekenvaardigheden van leerlingen. Duidelijke leerstandaarden moeten zorgen voor het verbeteren van het niveau van taalen rekenvaardigheden en voor goede overgangen tussen de onderwijssectoren. Zij stellen nog enkele vragen. 

 

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe het stellen van referentiekaders bijdraagt aan enerzijds het optrekken van de resultaten van zwakke scholen en anderzijds het stimuleren van scholen die al boven de norm zitten. Geeft de ondergrens in gewenste leerresultaten ook een remmend effect? Op welke manier worden leerlingen die al boven het gewenste niveau zitten niet onnodig belast of afgeremd, zo vragen de leden. 

 

De leden van de ChristenUnie-fractie erkennen het belang van een voldoende niveau van rekenen en taal op alle niveaus. Wel vragen zij of op bijvoorbeeld ambachtsscholen de aandacht niet teveel wordt afgeleid van ambachtsvakken door het stellen van hoge eisen aan reken- en taalvaardigheid. De leden van deze fractie wijzen op de beperkingen van het stellen van kwantitatieve eisen aan leerlingen. Bovendien geldt dat één vast toetsmoment soms een onjuist of oneerlijk beeld schept van de capaciteiten van de leerling. Op welke manier wordt hier rekening mee gehouden? Wordt het uitgangspunt dat leerlingen beoordeeld moeten worden op wat zij goed kunnen niet beperkt door het stellen van deze eisen?  De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen naar de aanknopingspunten voor afspraken tussen de onderwijssectoren over wat men van elkaar mag verwachten. Hoe komen deze afspraken tot stand, zo vragen zij.  De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen naar de haalbaarheid van referentieniveaus voor leerlingen van verschillende onderwijssoorten. Zo heeft het Cito laten weten dat 13% van de vmbo-bb leerlingen het referentieniveau rekenen haalt. Enerzijds kan dat wijzen op de noodzaak voor het verbeteren van de prestaties, anderzijds kan het effect ook zijn dat de lat nog te hoog ligt. Hoe beoordeelt de regering dit percentage, zo willen de leden weten. De leden vragen voorts op welke manier 

 

De leden van de ChristenUnie-fractie erkennen dat nu al bij de meeste basisscholen een Cito-toets wordt afgenomen en dat een onderwijskundig rapport moet worden opgesteld. De regering laat weten dat de referentieniveaus nieuwe examenstof oplevert en daarmee een geringe beperking van de vrijheid van inrichting opwerpt. De leden wijzen op het gegeven dat ook de lesstof mogelijk aan verandering onderhevig is door het stellen van referentiekaders. Welke beperking aan de vrijheid van inrichting levert dit op? In hoeverre zijn deze beperkingen noodzakelijk en evenredig, zo vragen de leden.

 

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen aandacht voor de door de Onderwijsraad geschetste mogelijkheid dat vo-scholen het behalen van de referentieniveaus als toelatings- of weigeringsgrond gaan gebruiken. Hoewel het kabinet stelt dat dit wettelijk niet mogelijk is, zal het in de praktijk wel kunnen voorkomen. Welke inschatting heeft het kabinet? Hoe wordt voorkomen dat de geschiktheid van een leerling wordt beperkt tot de score op referentieniveau?  

Labels
Bijdragen
Ed Anker

« Terug

Archief > 2010 > februari