Bijdrage debat Tijdelijke wet verkorting erkenningenduur publieke omroepen

woensdag 23 maart 2005 08:14

De heer Slob (ChristenUnie): Mevrouw de voorzitter. Ik hoorde mijn collega Bakker het wetsvoorstel dat wij vandaag bespreken als onbeduidend kwalificeren, maar die kwalificatie zou ik niet voor mijn rekening willen nemen. Het wetsvoorstel kent een heel duidelijke doelstelling. Het kabinet wil naast de voorgestane verbeteringen op de korte termijn - daarvoor is een wetsvoorstel ingediend dat al door de Kamer in behandeling is genomen - ook met voorstellen komen voor de langere termijn. Deze kabinetsperiode loopt tot 2007, dat wil zeggen als dit kabinet de rit uitzit, maar de concessieperiode loopt tot 2010. Het kabinet wil daarom de duur van de concessie aanpassen om dat mogelijk te maken.
 
In het verslag heb ik al aangegeven dat de fractie van de ChristenUnie wat moeite heeft met de gang van zaken. Dat heeft onder andere te maken met het feit dat wij in de afgelopen maanden ad hoc met wetsvoorstellen bezig zijn geweest die de publieke omroep raken. Wij hebben bijvoorbeeld fundamentele kritiek gehad op het wetsvoorstel Verbetering van de openheid en continuïteit van de landelijke publieke omroep. Wij hebben dat gekwalificeerd als pure gelegenheidswetgeving en dan heb ik het nog niet eens over de novelle die daarna kwam. Mijn partijgenoot Van Middelkoop heeft daarover in de Eerste Kamer gezegd dat het als een soort schaamlap is gebruikt. Dat zit ons nog steeds dwars en diezelfde dwarsheid komt naar boven bij dit wetsvoorstel. Wij twijfelen over de noodzaak van dit hele verhaal. Ons wordt nu gevraagd in te stemmen met een verkorting van de concessieperiode, terwijl wij nog geen enkel zicht hebben op de voorstellen waar het kabinet mee komt voor de langere termijn. Het was veel chiquer geweest als daar een verband tussen was geweest. Dan kun je echt een inhoudelijke afweging maken en beoordelen of het noodzakelijk is in te breken op de concessieperiode.
 
Uiteraard is de vraag ook of wij in deze kabinetsperiode voor de langere termijn aller-lei vernieuwingen moeten doorvoeren, wat die dan ook mogen zijn. Dat raakt toch ook de discussie die in 1999 in de Tweede Kamer is gevoerd. Toen werd gesproken over het afgeven van een tienjarige concessieverlening. De staatssecretaris heeft naar aanleiding van vragen van de fractie van de ChristenUnie en de PvdA in de nota naar aanleiding van het verslag ge-schreven dat niemand toen de garantie kreeg van een automatische verlenging. Wij zouden na vijf jaar sowieso even pas op de plaats maken. Het laatste is correct. Volgens de tekst van het wetsvoorstel uit 1990 zou er een tussentijdse beoordeling volgen. Daar zou de visitatie voor gebruikt worden, waarvoor de CDA-fractie indertijd aandacht heeft gevraagd. Het is plezierig dat de heer Atsma er nu bij zit, want hij was toen ook CDA-woordvoerder en hij zal dit waarschijnlijk beamen. Er zou alleen een inhoudelijke toetsing zijn aan de hand van de crite-ria die in de Mediawet gesteld worden voor het verlenen van zendtijd. Dat is iets anders. Nu wordt het moment van toetsing aangegrepen om de concessieverleningsperiode te verande-ren. In die zin is er in 1999 nooit gesproken en het is ook nooit de doelstelling geweest van de wetgever, die nadrukkelijk een tienjarige periode heeft vastgelegd, met tussentijdse toetsing.
 
Daarom komt bij mij weer hetzelfde gevoel naar voren als toen wij met elkaar spraken over de ledenaantallen: zég dan gewoon dat je in de komende jaren ingrijpende wijzigingen wil voorstellen, en beroep je niet op de afspraken die indertijd zijn gemaakt, met de stelling dat hetgeen nu voorligt, daarin past. Dit past er immers niet in, want er wordt een andere af-weging gemaakt. Dat is misschien heel legitiem, maar dan moet dat wel hardop worden uitgesproken.
 
Mijn fractie heeft moeite, ook bestuurlijk gezien, met deze gang van zaken. Inhoudelijk zien wij eveneens geen reden, ook omdat wij nog geen wetsvoorstel met vergaande strekking kennen, om in te stemmen met het wetsvoorstel dat nu aan de orde is. Mijn fractie zal hier dan ook tegen stemmen. Ik vraag de staatssecretaris nadrukkelijk in te gaan op mijn kritiek op de manier waarmee zij nu omgaat met de afspraken uit het verleden die wettelijk verankerd zijn. Volgens mij moet het absoluut niet op deze manier gaan.
Labels
Bijdragen

« Terug

Reacties op 'Bijdrage debat Tijdelijke wet verkorting erkenningenduur publieke omroepen'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2005 > maart