Overleg over vermeende martelingen door Nederlandse militairen in Irak

dinsdag 03 juli 2007 15:55

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie) heeft
waardering voor de wijze waarop beide commissies hun taak hebben
uitgevoerd. Ook zij vindt het belangrijk dat beide commissies de eenduidige
conclusie hebben getrokken dat Nederlandse militairen in Irak zich
niet schuldig hebben gemaakt aan marteling. Dit bevestigt haar vertrouwen
in het defensieapparaat. Zij betreurt de voorbarige conclusies in de
media over de verhoormethoden die in 2003 in Irak zouden zijn toegepast.
Het gebruik van de term «marteling» veroorzaakte veel commotie en
mevrouw Wiegman is dan ook blij dat de reputatie van de krijgsmacht
door de rapporten van beide commissies hersteld is. Er is geen sprake
geweest van marteling, noch van een onmenselijke of vernederende
behandeling in de zin van het internationale recht. Ook aanwijzingen voor
een doofpotcultuur bij Defensie ontbreken.

Het is wel duidelijk dat er ook dingen niet goed zijn gegaan, beide
commissies wijzen op tekortkomingen in de aansturing en de organisatie
van de krijgsmacht. Zij vinden ook dat het beperkte mandaat onvoldoende
was toegesneden op de omstandigheden in Irak. Vindt de minister dat dit
betekent dat Defensie de problemen eigenlijk over zichzelf heeft afgeroepen?
Naar aanleiding van de gang van zaken bij de verhoren beveelt de CTIVD
aan, de bevoegdheden van de MIVD bij het ondervragen van gedetineerden
expliciet vast te leggen in de instructie voor het betreffende team.

In de brief van 18 juni geeft de minister aan dat Defensie beschikt over
personeel dat speciaal is opgeleid voor het verhoren van gedetineerden.
Betekent dit dat de MIVD voortaan niet meer hiermee zal worden belast?
Wat betekent dit voor deze aanbeveling van de CTIVD? De minister geeft
ook aan dat er in Afghanistan een andere werkwijze wordt gevolgd; betekent
dit dat er wordt gewerkt met heldere gedragscodes, zodat volkomen
duidelijk is wat wel en wat niet toelaatbaar is bij het ondervragen?

Ten slotte vraagt mevrouw Wiegman, wanneer de Kamer nadere informatie
zal ontvangen over de manier waarop de aanbeveling zal worden
opgevolgd om de aansturing van de MIVD te verbeteren en duidelijker te
maken, wie hiervoor bij een internationale operatie verantwoordelijk is.

Nadere gedachtewisseling
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie) ziet in de
rapporten van beide commissies en de reactie van de minister een bevestiging
van haar pleidooi om vertrouwen te blijven stellen in de krijgsmacht
bij het deelnemen aan missies, maar zonder er de ogen voor te sluiten dat
er dingen mis kunnen gaan. Zij vraagt zich af of de militairen in Afghanistan
nu wel over een mandaat beschikken dat ook in de praktijk
adequaat is. Ten slotte vraagt zij de minister, de Kamer er geregeld over te
rapporteren hoe de aanbevelingen die hij heeft overgenomen, in de praktijk
tot verbeteringen hebben geleid.

Labels
Bijdragen
Esmé Wiegman

« Terug

Reacties op 'Overleg over vermeende martelingen door Nederlandse militairen in Irak'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2007 > juli