Inbreng bij wijziging gemeente- en provinciewet

dinsdag 16 januari 2007 15:56

De leden van de ChristenUniefractie hebben met gemengde gevoelens kennis genomen van onderhavig wetsvoorstel. Met een aantal aspecten van het wetsvoorstel, zoals de regels over de aanwezigheid van de wethouder in de raad en de gedeputeerde in de provinciale staten, de regels over de fractieondersteuning en de regels omtrent de tijdsbestedingnorm voor wethouders, kunnen deze leden instemmen. Het betreft hier zogenoemde ‘technische onvolkomenheden’ of ‘lacunes’ in de wetgeving die het gevolg zijn van de dualiseringsoperatie welke in 2002 zijn beslag heeft gekregen.

Met de kern van het wetsvoorstel, te weten de vermindering van het aantal raadsleden zoals vastgelegd in artikel IA, hebben deze leden echter grote moeite. Deze moeite betreft zowel het feit van de reductie als zodanig, almede de onderbouwing daarvan. De leden van de ChristenUniefractie zijn van mening dat het hier een zodanige wetswijziging betreft, dat het, gezien de effecten op het lokale bestuur en gezien de lopende (in)formatiebesprekingen, de voorkeur verdient de behandeling van het wetsvoorstel, zeker op het punt van de verkleining van de gemeenteraden, voorlopig op te schorten.

Op p.1 van de MvT staat te lezen dat het wetsvoorstel een vervolg is op de evaluatie van de dualisering van het gemeente- en provinciebestuur. De leden van de ChristenUniefractie achten het begrip ‘dualiseringscorrectie’ oneigenlijk en derhalve niet op zijn plaats. Dit begrip wekt namelijk de suggestie alsof er een soort neutraal of autonoom rekenkundig mechanisme bestaat op grond waarvan tot de conclusie gekomen moet worden dat de raden van de Nederlandse gemeenten in algemene zin te groot zijn. Een dergelijk mechanisme is er echter niet. Het betreft hier volgens deze leden een politiek-bestuurlijke wens waarbij er vanuit wordt gegaan dat de ‘bestuurlijke drukte’ zal afnemen wanneer de raden worden verkleind en dat dat als zodanig al voldoende motivatie is om het aantal raadsleden te verkleinen. Deze leden zijn er niet van overtuigd dat de gemeenteraden van de Nederlandse gemeenten te groot zijn of dat, vanwege een verkleining van de gemeenteraden, de bestuurlijke drukte zal afnemen. Wel zal de bestuurlijke werkdruk op individuele raadsleden en raadsfracties verder toenemen.

De leden van de ChristenUniefractie verbazen zich erover dat de verkleining van de gemeenteraden wordt voorgesteld vier ja na de introductie van de dualisering van het lokale bestuur. Al in 2002 was duidelijk dat het aantal actieve gemeentelijke bestuurders/politici met een bepaald aantal zou toenemen. Dat was volgens de leden van de ChristenUnie een ‘gevolg’ van de toen gemaakte keuze voor dualisering en niet een ‘onbedoeld gevolg’ zoals het kabinet op p.2 MvT suggereert. De omvang van de gemeenteraden is in 2002 gelijk gebleven omdat het toentertijd geen doelstelling was om de raden te verkleinen. Het spreken in het onderhavige wetsvoorstel over een toename van het aantal ‘lokale politici’ achten deze leden verhullend en te weinig onderscheidend voor wat betreft de taken en verantwoordelijkheden van zowel de leden van de gemeenteraad als voor de wethouders binnen het college van BenW. Door dit generaliserende spreken wordt de indruk gevestigd dat appels met peren worden vergeleken. Ten principale worden door het Kabinet op basis van een ‘monistische redenering’ raadsleden en wethouders bij elkaar opgeteld en als ‘lokale politici’ aangemerkt.

De VNG spreekt in haar advies naar aanleiding van onderhavig wetsvoorstel zelfs over ‘het terugbrengen van de omvang van de gemeenteraden tot de situatie van vóór de dualisering’ (VNG, 25-09-2006). Naar de mening van de leden van de ChristenUnie een symptoom van de onzorgvuldigheid waarop de verkleining van de gemeenteraden wordt bepleit. De VNG spreekt van ‘terugbrengen van de omvang’van gemeenteraden, terwijl het gaat om ‘verkleining’ van de omvang van de gemeenteraden. Deze onzorgvuldigheid wordt naar de mening van deze leden veroorzaakt door het niet zorgvuldig denken over de onderscheiden posities en verantwoordelijkheden van raadsleden en wethouders.

Bij aanname van het wetsvoorstel zal het eindresultaat zijn een inkrimping van het aantal raadsleden met 10-15%. De leden van de ChristenUnie achten deze ophoging van de kiesdrempel, want dat is het, ongewenst. De gevolgen van de reductie van het aantal raadsleden zal het sterkst voelbaar zijn bij de kleine(re)raadsfracties. Dergelijke fracties komen overigens bij alle politieke groeperingen voor. Mochten deze kleine(re) fracties nog vertegenwoordigd blijven dan zal hetzelfde werk door een kleiner aantal mensen moeten worden verricht. Dat klemt te meer nu blijkt dat de dualistische werkwijze per saldo méér werkzaamheden voor het individuele raadslid met zich mee lijkt te brengen. De leden van de ChristenUniefractie achten het in die situatie van belang dat het huidige aantal raadsleden gelijk blijft.

Ook de in het wetsvoorstel gelegde parallellie met de verkleining van de provinciale staten vinden deze leden niet overtuigend. Daargelaten dat de leden van de ChristenUnie ook bij het wetsvoorstel om de provinciale staten te verkleinen fundamentele bezwaren hebben ingebracht, kan uit de doorgevoerde verkleining van de provinciale staten niet zomaar de conclusie voortvloeien dat dan ook de gemeenteraden verkleind zouden moeten worden. Ook hier zullen de aard, werkwijze en verantwoordelijkheden van de betreffende bestuursorganen en de positionering van het betreffende bestuursorgaan ten opzichte van de lokale bevolking goed moeten worden onderscheiden. Helaas gebeurt dit in het wetsvoorstel niet. Integendeel, de leden van de ChristenUniefractie krijgen de indruk dat, vanwege het gebrek aan overtuigende argumenten voor verkleining van de gemeenteraden, de gemeenten tot steun moeten worden ‘verleid’ door de besparing van achttien miljoen Euro, die het gevolg is van dit wetsvoorstel, ten goede te laten komen aan een verbetering van de rechtspositie van gemeenteraadsleden. Het komt deze leden voor dat, als een dergelijke verbetering van de rechtspositie van raadsleden noodzakelijk wordt geacht, dit ook het geval zal moeten zijn in een situatie dat niet besloten zou worden tot verkleining van de gemeenteraden.
Labels
Arie Slob
Bijdragen

« Terug

Reacties op 'Inbreng bij wijziging gemeente- en provinciewet'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2007 > januari