Bijdrage Joël Voordewind aan het notaoverleg Beleidsnota Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

donderdag 28 juni 2018 00:00

Bijdrage Joël Voordewind aan een notaoverleg met minister Kaag voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Kamerstuknr. 34 952

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Ik zal mijn tijd scherp in de gaten houden, want ik heb maar vier minuten in de eerste termijn. Ik verontschuldig mij bij voorbaat voor de staccatotaal die ik zal moeten gebruiken om toch 26 onderwerpen aan de kaak te stellen. Ik ga mijn best doen.

Allereerst grote waardering en respect voor het kabinet dat in het regeerakkoord, althans in de nota, de 0,7 heeft genoemd en ook voor de
vermeerdering van het budget: 1,8 miljard extra. Dat is echt een trend-breuk in vergelijking met de afgelopen acht jaar. Daarbij zetten we in op die heel belangrijke armoedebestrijding, perspectieven geven in kwetsbare regio’s en werken aan duurzame en inclusieve groei. Ik hoop dat de Minister haar budget de komende jaren goed gaat bewaken, want we weten dat leegstaande bedden voor asielzoekers in azc’s soms ook weer een beslag op haar begroting kunnen leggen. Dus ik hoop – we zullen alles doen om de Minister daarin te steunen – dat er van die extra gelden niet weer miljoenen af gaan.

Dan als eerste: de noodhulp. Het kabinet investeert flink in de humanitaire hulp: 162 miljoen. Dat is ook hard nodig. Ik zeg er wel meteen bij dat we dat in voorgaande jaren ook hebben gedaan, maar het aantal mensen dat op de vlucht is, 68 miljoen, neemt alleen maar toe. Het is goed dat de Minister onze motie uitvoert om dat in samenwerking met al die hulporganisaties te gaan doen: de Dutch Relief Alliance, 60 miljoen per jaar. Is zij ook bereid om een nieuw humanitair beleidskader uit te werken? Het laatste dateert uit 2011. Misschien is goed om daar, gezien de ontwikke-lingen daarna – de vluchtelingen uit Syrië, de ontheemden uit Irak – opnieuw naar te kijken.

Dan heeft een op de vijf mensen in de noodhulpgebieden een handicap. Ruim 75% van de mensen met een handicap wordt niet bereikt door de interventies. Ik vraag daar aandacht voor. We hebben dat eerder gedaan in een motie van de Partij van de Arbeid en de ChristenUnie in 2015 die ook is aangenomen. Hoe is die motie uitgevoerd?

Dan: perspectief in de regio. We hebben goede initiatieven gezien van Perspective, de alliantie. Eind vorig jaar hebben collega Kuik en ik een motie ingediend over het bieden van perspectieven aan Afrikaanse jongeren. Hoe gaat die motie concreet worden uitgevoerd?

Dan Noord-Irak. De Minister is daar net geweest. Ik hoor graag haar verhalen. Ik heb ook gezien dat ze extra geld aan de wederopbouw gaat besteden. Hoe kunnen we een bijdrage leveren aan de gebieden die eerst door ISIS bezet waren en aan de huizen die kapot gemaakt zijn? Kunnen we dat ook gericht doen als we straks gaan deelnemen aan de stabilisatie-macht, ook als Defensie? Welke ideeën heeft de Minister nu ze de regio zelf heeft bezocht?

Dan religie. Religie, geloofsovertuiging en religieuze organisaties zijn belangrijk bij het voorkomen van conflicten, het beschermen van meisjes en vrouwen, en het verminderen van armoede en ongelijkheid. Ziet de Minister die rol van religie ook? Wil ze dat ook meenemen in haar beleid, in de landenstrategieën van de ambassades? Hoe maakt zij gebruik van de expertise, de netwerken en de ervaringen van de kennisinstituten en de religieuze organisaties in Nederland?

Dan kinderarbeid, ook een belangrijk onderwerp. Zij die zeer kwetsbaar zijn, zien wij nog in enorme aantallen in de kinderarbeid zitten. Er zijn in Nederland gelukkig organisaties die zich hun lot aantrekken en die dus inzetten op kinderarbeidvrije zones, eerlijke ketens en onderwijs. Die aanpak is ook succesvol geweest. Is de Minister bereid om de extra middelen die er nu vrijkomen te investeren in de kinderarbeidcoalitie of -alliantie, hoe je het ook wil noemen?

Dan eerlijke handel en de convenanten. We hebben een motie ingediend om duidelijkheid te krijgen over de criteria voor de evaluatie van de convenanten. Hoe gaat de Minister die motie uitvoeren?

Dan het klimaatfonds. Er komt 40 miljoen per jaar voor het nationale klimaatfonds. Ik heb samen met de heer Bouali en mevrouw Kuik een motie ingediend om die gelden echt te besteden voor de meest kwetsbaren in de lage-inkomenslanden. Ik hoor graag van de Minister hoe zij die motie gaat uitvoeren.

Dank u wel.

De heer Alkaya (SP):

Ik ken de ChristenUnie als een partij die het belangrijk vindt dat onder-nemers niet alleen maar goede, innovatieve en duurzame dingen doen, maar in hun hele onderneming ook verantwoord ondernemen. Ik meen me zelfs te herinneren dat de heer Voordewind en zijn partij niet tegen wetgeving in dat opzicht zouden zijn als het niet opschiet met die convenanten. Het vorige kabinet had als doel om in ieder geval van 90% van de multinationals de toezegging te krijgen dat ze zich committeren aan de OESO-richtlijnen die daarop toezien. Ik lees in de nota daar niets meer van terug. Wat vindt de heer Voordewind ervan dat die doelstelling geheel uit de nota is gelaten?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Als de nota goed wordt gelezen, ziet de... Ik ben even uw partij kwijt. Natuurlijk: de SP. Ik was in verwarring, want ik zie Sadet Karabulut ook hier zitten. Ik dacht: hé, ik zie toch niet dubbel? De nota vraagt wel degelijk aandacht voor transparantie in de keten. Die zegt ook dat we mogelijk naar wetgeving toe moeten, maar dat we de komende jaren nog flink gaan investeren in die convenanten. We hebben hier in de Kamer een motie aangenomen om de evaluatie heel effectief en meetbaar te kunnen doen. Daar wacht ik het antwoord van de Minister over af. We hebben eerder als partij ook gepleit voor wetgeving. We zitten nu in de coalitie en hebben afgesproken om eerst de convenanten nog even de tijd te geven. Maar het denken staat in die tijd natuurlijk niet stil. Ik zou graag van Minister willen horen wat er op dit punt gebeurt bij de andere landen. Frankrijk is bezig en heeft net een wet aangenomen, Engeland heeft dat ook gedaan. Wat kunnen we leren van andere landen? Hoe succesvol zijn die resultaten geweest om met name de wat grotere bedrijven daarin mee te krijgen? Van die lessen zouden we de komende twee jaar kunnen leren om te zien of we dan overgaan tot wetgeving. Mijn mening daarover is niet onbekend: ik zou heel graag tot wetgeving willen overgaan.

De heer Alkaya (SP):

Dat is duidelijk. Maar mijn vraag was specifiek dat het vorige kabinet als doelstelling had dat 90% van de multinationals, of ze nou onderdeel zijn van een convenant of niet, zich zouden committeren aan de OESO-richtlijnen waaraan ze gehouden zijn. Uit de meest recente onderzoeken die ik terug heb kunnen vinden, van eind 2016, blijkt dat dat percentage op 30% is blijven hangen. En nu is die doelstelling geheel uit de nota gehaald. Wat vindt de heer Voordewind daarvan?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik deel die doelstelling nog steeds. Ik vind dat het 100% moet. Maar woorden zijn geduldig. Het gaat er uiteindelijk om of we het voor elkaar krijgen en op welke manier we het voor elkaar krijgen. Er zal eerst nog tijd genomen worden voor de convenanten, maar ik hoop met u en met sommige anderen in deze Kamer dat als dat niet lukt, we zo snel mogelijk tot wetgeving overgaan, zodat we 100% van die ketens arbeidsproof hebben. Dat betekent voldoen aan de ILO-normen als het gaat om arbeidsrechten. Zijn er nog andere vragen?

De voorzitter:

Dank u wel. Er zijn geen andere vragen, ik moet u teleurstellen, meneer Voordewind.

Verdere informatie

Labels
Bijdragen
Buitenlands beleid
Joël Voordewind
Ontwikkelingssamenwerking

« Terug

Archief > 2018 > juni