Bijdrage Stieneke van der Graaf aan het plenair debat over de onafhankelijkheid van het onderzoeksinstituut WODC

dinsdag 23 januari 2018 00:00

Kamerbijdrage Stieneke van der Graaf aan een plenair debat met minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid

Kamerstuknr. 28 844

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dank u wel voor het woord, mevrouw de voorzitter. We spreken vanavond over de onafhankelijkheid van het onderzoeksinstituut WODC. Wat de ChristenUnie betreft gaat het debat over vertrouwen, vertrouwen in onafhankelijk onderzoek en vertrouwen in de overheid. In mijn bijdrage zal ik spreken over vertrouwen, de afstand tussen het WODC en het ministerie, de wetenschappelijke integriteit en de cultuur binnen het ministerie.

Voorzitter. Allereerst dat vertrouwen. Kunnen mensen erop vertrouwen dat besluiten van de overheid die hen direct raken mede tot stand komen op basis van onafhankelijk, betrouwbaar en integer onderzoek? Kan de Tweede Kamer ervan op aan dat de uitkomsten van onderzoeken niet gecensureerd of gesouffleerd zullen worden door de ambtelijke of bestuurlijke top van een departement, wanneer de echte uitkomsten niet zo goed uitkomen? Dit zijn belangrijke vragen. In onze ogen moeten mensen erop kunnen vertrouwen dat de overheid de feiten niet naar haar hand zet als dat zo uitkomt. Dat vertrouwen mogen we niet licht opvatten.

Nu de integriteit van het WODC ter discussie staat, staat daarmee ook het vertrouwen in de overheid op het spel. Als onderzoek niet echt onafhankelijk is, als uitkomsten verfraaid of verzwegen worden, dienen ze namelijk vooral voor het ondersteunen van het eigen gelijk. Hier in de Kamer mogen we van mening verschillen. Hier mogen we een kant kiezen en mogen we het ene feit zwaarder laten wegen dan het andere, als we de feiten maar de feiten laten. Ook als de resultaten van een onderzoek je niet goed uitkomen, spreken de feiten voor zich. Daar moeten we op kunnen vertrouwen, maar daarover is nu twijfel ontstaan.

Voorzitter. De fractie van de ChristenUnie vindt het heel erg goed dat de minister onderzoeken heeft ingesteld naar aanleiding van een zaak die door Nieuwsuur en de klokkenluider aan het licht is gekomen. We zullen de resultaten moeten afwachten voordat we definitief een oordeel kunnen geven over de rapporten die onder vuur liggen. Daarbij wilde ik de vraag stellen of er ook toegang is tot alle onderliggende correspondentie tussen het WODC, de onderzoekers en het ministerie, maar de minister heeft vandaag in de brief bevestigd dat dit het geval is. Dat is een goede zaak.

Voorzitter. De minister gaat bekijken wat de beste positie is voor het WODC om zijn onafhankelijkheid te waarborgen. Hij stelt dat dit afhankelijk is van de uitkomsten van de onderzoeken. Maar als we kijken naar het overzicht van publieke kennisorganisaties dat het Rathenau Instituut heeft opgesteld, valt op dat het WODC departementaal is ondergebracht, een vorm waarbij de onafhankelijkheid toch het minst geborgd lijkt. Is het daarom niet sowieso verstandig en het overwegen waard om ook in de wijze van organisatie de onafhankelijkheid van het WODC beter tot uitdrukking te brengen? Hierbij zou ook gekeken kunnen worden naar hoe dit juridisch georganiseerd kan worden, naar de geldstromen, naar het fysieke maar ook naar hoe dit bij andere instituten is georganiseerd. Ik vraag de minister om ook dit in het onderzoek en bij zijn afwegingen te betrekken. Wat de ChristenUnie betreft blijven daarbij alle opties open, gericht op hoe de onafhankelijkheid het best gewaarborgd kan worden. Alle opties openhouden betekent dus wat ons betreft ook kijken naar de optie om het WODC op afstand te plaatsen.

Voorzitter. De Gedragscode Integriteit Rijk geeft regels voor ambtenaren die betrokken zijn bij onafhankelijk onderzoek. Ik heb die gedragscode erbij gepakt. Daarin wordt verwezen naar de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening van de VSNU. In die gedragscode staan zes principes van behoorlijke wetenschapsbeoefening centraal. Is de minister bereid om te onderzoeken hoe deze principes van behoorlijke wetenschapsbeoefening beter verankerd kunnen worden binnen het WODC? Dit heeft toch ook niet voor niets de W van Wetenschappelijk in zijn naam staan? Hoe is peerreview vormgegeven binnen de wetenschappelijke praktijk van het WODC?

Voorzitter. De Gedragscode Integriteit Rijk verwijst ook naar het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit, het LOWI. Waarom is het WODC daar nu niet bij aangesloten en wil de minister overwegen dit te doen?

Voorzitter. Dan de cultuur. De ChristenUnie maakt zich zorgen over de cultuur binnen het ministerie van Justitie en Veiligheid. Het is goed dat de klachtenafhandeling nu wordt onderzocht, maar de klokkenluider spreekt heel duidelijk over een "onveilige omgeving" en raadt mensen zelfs af om zaken aan te melden. Dat is niet goed en dat moet anders. De ChristenUnie is blij met de brief van de minister van vandaag, waarin hij aangeeft zich persoonlijk in te zetten voor een open cultuur en voor een veilige werkomgeving waarin mensen de ruimte voelen en zich veilig voelen om schendingen van integriteit aan te melden. Daar ligt een grote verantwoordelijkheid.

Daar wil ik het in deze termijn eerst bij laten. Dank u wel.

Zie ook: www.tweedekamer.nl

Labels
Bijdragen
Justitie
Stieneke van der Graaf
Veiligheid

« Terug

Archief > 2018 > januari