Bijdrage Eppo Bruins aan het algemeen overleg Sterk beroepsonderwijs, praktijkleren en passende ondersteuning mbo-studenten

woensdag 31 mei 2017 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Eppo Bruins aan een algemeen overleg met minister Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en staatssecretaris Dekker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Onderwerp:   Sterk beroepsonderwijs, praktijkleren en passende ondersteuning mbo-studenten

Kamerstuk:    31 524          

Datum:           31 mei 2017

De heer Bruins (ChristenUnie):

Voorzitter. Vorig jaar heeft de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) het Nederlandse onderwijsstelsel doorgelicht. Wat eruit sprong in het rapport was het enorme compliment voor het beroepsonderwijs. De OESO schreef: Nederland heeft een sterk systeem van beroepsonderwijs met een sterke arbeidsmarktrelevantie en een heel lage uitval in vergelijking met andere landen. De ChristenUnie is trots op ons beroepsonderwijs en de mensen die daar werken. Ik werd getroffen door woorden van Lisette van den Beld, leerlingbegeleider op het vmbo, die onlangs naar aanleiding van een item op het Jeugdjournaal over hoge Cito-scores aan het Jeugdjournaal schreef: wat is onze maatschappij zonder vakmensen als bouwvakkers, verzorgenden, monteurs, winkelmedewerkers en tuinmannen? Zo sloot zij haar brief af. Dat is mij uit het hart gegrepen. Niet voor niets heb ik vorig jaar met een motie aandacht gevraagd voor de praktische vaardigheden in het kader van Onderwijs2032 en niet voor niets heeft de ChristenUnie het actieplan Technisch en specialistisch vakmanschap gelanceerd. Ik ben er met mijn hele hart van overtuigd dat ons land draait om vakmensen met een echt beroep, die meerwaarde hebben voor onze reële economie.

Ik wil het graag even kort hebben over het vmbo. Vorig jaar maakte ik mij zorgen over de nieuwe profielen en omdat het profiel techniek misschien zou verdwijnen. Ik moet zeggen: het is me meegevallen. We hebben vorig jaar herfst overzichten gezien van waar het PIE-profiel (Produceren, Installeren en Energie) en het BWI-profiel (Bouwen, Wonen en Interieur) kan worden gevolgd. Het is best meegevallen wat er is weggegaan. Er is ook wat bij gekomen. Ik herinner we echter ook dat ergens in mei vorig jaar de staatssecretaris en ik elkaar aankeken en dat ik zei: zou het niet mooi zijn als iedere vmbo'er op een uurtje fietsen, 15 à 20 km, voor een techniekprofiel kan kiezen. De staatssecretaris knikte toen voorzichtig. Dat zou best een mooi idee zijn, maar het is ook wel moeilijk in een land met krimpregio's. Ik hoor graag van de staatssecretaris of hij bereid is om te kijken naar meer dan casuïstiek -- hij noemt bijvoorbeeld de prachtige techniekcolleges in Zuid-Limburg -- en een landelijk beeld zou kunnen creëren waar je in Nederland op een uurtje fietsen wel en niet techniek kunt leren op het vmbo. Waar zijn de witte vlekken in Nederland? Het gaat mij dan om de richtingen PIE, BWI en MT (Mobiliteit en Transport). Zou dan wellicht een coördinator eens kunnen kijken of we in de witte vlekken samen met bedrijfsscholen, het omliggende bedrijfsleven en de vmbo's in die buurt een technisch profiel op het vmbo kunnen stimuleren, faciliteren of we desnoods kunnen ingrijpen, zodat het ook daar voor jongens en meisjes mogelijk is om vmbo-techniek te doen?

We zouden als fractie bovendien graag zien dat het praktisch onderwijs breed toegankelijk wordt. Eerder besprak ik met de staatssecretaris dat er havisten zijn die graag zouden willen leren metaal bewerken. De staatssecretaris heeft toen gezegd dat hij dat eigenlijk ook wel een mooi idee vond en dat hij zou kijken of dat mogelijk is. Wat is er in het afgelopen jaar gebeurd om te kijken of het mogelijk is om op verschillende onderwijsniveaus ook praktische vakken te volgen en niet alleen de algemeen vormende vakken?

De fractie van de ChristenUnie herkent zich in de uitgangspunten voor een toekomstbestendig vmbo. Ruimte voor verschillen is noodzakelijk en de waardering voor praktisch talent is ontzettend belangrijk. In het beroepsonderwijs heeft de stage een belangrijke plek. Dat vraagt om goede stagebegeleiders die de tijd en ruimte hebben om met de leerling in gesprek te gaan. Ook moet voor stagebedrijven helder zijn welke verantwoordelijkheid ze dragen. Welke mogelijkheden ziet de minister om het gesprek tussen stagebedrijven en scholen te stimuleren? Als het gaat om passende ondersteuning bleek uit het rondetafelgesprek dat het met regelmaat voorkomt dat mbo-studenten vanwege persoonlijke omstandigheden niet worden toegelaten of vroegtijdig de school moeten verlaten. Herkent de minister het beeld dat geschetst wordt dat studenten onnodig geweigerd of verwijderd worden bij een opleiding? Zijn studenten voldoende op de hoogte van de rechten die ze hebben en weten ze waar ze met eventuele klachten terecht kunnen?

Studenten moeten erop kunnen vertrouwen dat bij het advies over de loopbaan financiële belangen van de instelling geen rol spelen. Zo mag bijvoorbeeld de hoogte van de bekostiging geen rol spelen bij het advies dat studenten krijgen. Er zijn nu eenmaal dure en goedkope opleidingen. We willen niet dat heel Nederland naar een administratieve opleiding wordt gestuurd, omdat die toevallig anderhalf keer goedkoper is dan een technische opleiding. Capaciteiten moeten leidend zijn. Op welke wijze ziet de minister erop toe dat financiële prikkels van ondergeschikt belang zijn bij het plaatsen van studenten op het juiste niveau? Dat heeft natuurlijk ook met de numerus fixus te maken, die eerder al door collega's werd genoemd.

De ChristenUnie ziet de noodzaak van sterk op de praktijk gericht beroepsonderwijs, zeker als dit samen wordt vormgegeven met de betrokken partijen. De investeringen die daarvoor worden gedaan hebben dan ook waarde voor de lange termijn. Wij geloven dat praktisch onderwijs nieuwe kansen van leren biedt en zouden graag zien dat dit type onderwijs op de verschillende niveaus geïntegreerd wordt.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl

Labels
Bijdragen
Eppo Bruins
Onderwijs

« Terug

Archief > 2017 > mei