Bijdrage Carla Dik aan het dertigledendebat over mogelijk verlengde toelating van glyfosaat

donderdag 08 juni 2017 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber aan een plenair debat met staatssecretaris van Dam van Economische Zaken

Onderwerp:   Dertigledendebat over mogelijk verlengde toelating van glyfosaat

Kamerstuk:    27 858          

Datum:           8 juni 2017

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Glyfosaat is vooral bekend als Roundup, dat door Monsanto op de markt is gebracht. Het is een middel dat de gemoederen flink losmaakt, ook vandaag weer. Eind november beslist Europa over de licentie van glyfosaat. Waarom wordt gekozen voor een periode van tien jaar? Eerder waren ook vijftien jaar en zeven jaar aan de orde. Is nu sprake van een plat compromis? Betekent de verlenging dat de toelating voor tien jaar in beton gegoten is of blijft er een mogelijkheid voor een tussentijdse aanpassing bij gewijzigde inzichten? Waar zet de staatssecretaris op in namens Nederland?

Het Europees Agentschap voor chemische stoffen en productwaakhond EFSA verklaren dat glyfosaat binnen de EU niet als kankerverwekkend wordt gezien, onder meer op basis van dierstudies. In de wetenschap zien we echter tegenstrijdige conclusies. Het IARC van de Wereldgezondheidsorganisatie verklaarde eerder nog dat er wel degelijk aanwijzingen zijn voor kankerverwekkende eigenschappen. De Wereldgezondheidsorganisatie staat hierin dus tegenover onze eigen, Europese instituties. Op welke manier zijn studies vanuit het bedrijfsleven, bijvoorbeeld van Monsanto, gebruikt bij de conclusie van EFSA? En klopt het dat studies naar lymfklierkanker bij boeren zijn geschrapt?

Vorige maand is een motie van collega Grashoff aangenomen waarin de regering wordt verzocht om alle onderzoeken over glyfosaat openbaar te maken. Hoe wordt deze motie uitgevoerd? Heeft de staatssecretaris zich met zijn ministerie zelf al een opvatting gevormd over de verschillende studies en mogelijke beïnvloeding vanuit het bedrijfsleven?

De drinkwaterbedrijven waarschuwen voor nadelige gevolgen voor de natuur en de drinkwaterkwaliteit. Op welke manier wordt in het definitieve oordeel rekening gehouden met drinkwaterbronnen en effecten op de natuur, naast effecten op de volksgezondheid?

Volgens de drinkwaterbedrijven worden verontreinigingen in het oppervlaktewater voor een groot deel veroorzaakt door toepassingen buiten de landbouw. Er is nu sprake van een verbod op professioneel gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op verhardingen. Vanaf november dit jaar geldt dat ook voor onverharde oppervlakken. Vorige jaar kondigde de staatssecretaris in een brief aan dat de NVWA een nalevingsonderzoek bij onder meer gemeenten en groenvoorzieners zou uitvoeren. Zijn daar al uitkomsten van? Hoe vindt het toezicht nu plaats?

Voor particulieren geldt geen verbod, maar wordt ingezet op ontmoediging. Ik zie echter dat gewasbeschermingsmiddelen ruim voorhanden zijn in winkels en bij webshops. Leiden de maatregelen tot voldoende resultaat? Waarom zet de staatssecretaris niet nu al in op een verbod voor niet-professionele gebruikers? Dat is toch gewoon mogelijk binnen de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden?

De Nederlandse landbouwsector kiest voor geïntegreerde gewasbescherming en is wat dat betreft koploper in Europa. Europese landen kunnen hier nog veel van leren. Pas in allerlaatste instantie worden chemische middelen ingezet. Daarbij is belangrijk dat de toelating van groene gewasbescherming wordt verbeterd. Ik heb daar eerder dit jaar Kamervragen over gesteld. Heeft de staatssecretaris al met de agrarische sector overlegd over de acute knelpunten voor de groene gewasbescherming?

Informatie: www.tweedekamer.nl

Labels
Bijdragen
Carla Dik
Landbouw

« Terug

Archief > 2017 > juni