Verschenen in Trouw, 27 augustus 2004
De bewoners van de Soedanese regio Darfur lijden verschrikkelijk en het is onze plicht om ze te helpen. Dat kan door noodhulp te geven, maar de bevolking is meer geholpen met een olieboycot tegen hun land.

Human Rights Watch heeft aangetoond dat de Soedanese regering Arabische milities betaalt en opdracht geeft om Afrikaanse Soedanezen te vermoorden en verkrachten. Deze etnische zuivering is de grootste humanitaire ramp in Afrika op het moment.

Sinds een aantal jaren heeft Soedan een oliepijplijn. Het land produceert zo'n 345000 vaten olie per dag en verdient jaarlijks dus miljarden euro's. Veel geld gaat naar de regering die er wapens mee koopt en milities mee betaalt. Een olieboycot zal haar dwingen om de militaire uitgaven te beperken. Dat heeft rechtstreeks effect op de activiteiten van de milities. En op het welzijn van de bevolking.

De VN hebben de Soedanese regering via een resolutie opgeroepen om binnen dertig dagen een begin te maken met de ontwapening van de milities. Sancties ontbreken echter, zodat het regime in feite meer tijd krijgt om de genocide voort te zetten. Ook wordt gesproken over het sturen van een internationale troepenmacht. Maar het is niet te verwachten dat die het immense gebied snel onder controle krijgt. Soedan is 74 keer zo groot als Nederland. En het is dweilen met de kraan open wanneer de Soedanese regering de milities blijft steunen met oliegeld.

Minister Bot moet zich daarom in EU- en VN-verband sterk maken voor een olieboycot. Het Soedanese volk schiet niets op met uitstel van sancties. Tijd is van levensbelang.

Marcel Benard is voorzitter van PerspectieF, ChristenUnie-jongeren