Deel 4: Week van: Elk kind telt

donderdag 25 februari 2021 10:33

We spreken vandaag over maatschappelijke en politieke verantwoordelijkheid rond deze thematiek met Stieneke van der Graaf (ChristenUnie), Celine Verheijen (Defence for Children) en Lisanne van der Steeg (PerspectieF; Woord en Daad).

Stieneke van der Graaf: ‘’We hebben een groot onderwerp te pakken’’

Deze week duikt PerspectieF in de wereld van kinderen in de context van ontwikkelingssamenwerking. Immers, ieder kind telt, of het nu in Nederland woont of daarbuiten. Hoe kan de Nederlandse politiek goede kindzorg bevorderen? En welke praktijken schaden kinderen juist?

Stieneke van der Graaf is tweede kamerlid voor de ChristenUnie. Ze heeft internationaal en Europees recht gestudeerd. Als woordvoerder van de portefeuille Justitie is ze veel bezig geweest met het onderwerp seksuele uitbuiting en kindermisbruik.

Celine Verheijen werkt inmiddels 14 jaar bij DefenceforChildren. Vanuit deze rol is ze al 8 jaar betrokken bij het Better Care Network Nederland, waar we in een eerder interview al mee spraken. Verheijen werkt onder andere samen met de toerismesector in de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting rondom het thema en geeft voorlichting over weeshuistoerisme.

Lisanne van der Steeg is lid van PerspectieFen is daarnaast werkzaam als politiek adviseur bij Stichting Woord en Daad. En natuurlijk wordt het gesprek opnieuw geleid door Pieter Dirk. Hij is vicevoorzitter en bestuurslid internationaal van PerspectieF en werkt daarnaast voor Stichting Red een Kind. Ook deze organisatie is betrokken bij het Better Care Network Nederland.

Pieter Dirk: De aanleiding voor ons gesprek is de publicatie van het rapport ‘Onderzoek omvang vrijwilligersreizen vanuit Nederland naar residentiële zorginstellingen voor kinderen’ van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Stieneke, dit thema speelt al enkele jaren in de Nederlandse politiek. Heb je daar wat van meegekregen?

Van der Graaf:Eigenlijk alleen vanaf de zijlijn, het onderwerp lag vooral bij collega Voordewind. Het thema kwam ook wel zijdelings bij Justitie aan de orde. Zo was de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen ook betrokken bij het onderzoek. Uitbuiting van kinderen zien we helaas zowel in Nederland als in het buitenland, en soms hangt het samen. Zo zien we rond seksuele uitbuiting in het buitenland dat hosting partijen in Nederland vaak de beelden online beschikbaar maken. Dat is een uitwas waar we echt wat aan moeten doen. Samen met minister Grapperhaus is daar gelukkig ook al echt actie op gekomen. In dat verband heb ik gesprekken gevoerdmetmensenhandelrapporteurs, en zij vertelden mij dat vrouwen die hier heen zijn gekomen voor de prostitutie in sommige gevallen in een weeshuis zijn opgegroeid en daar al hun eer zijn verloren. We hebben met het huidige thema dus echt een groot onderwerp te pakken.

Pieter Dirk: Celine; kan je wat meer vertellen over de precieze kern van de problematiek?

Verheijen: Het vrijwilligersreizenhoudt een verkeerd systeem in stand. Weeshuizen zijn onderdeel van een verdienmodel ten koste van kinderen: 80 procent van de kinderen hebben nog een levende ouder en ze worden vooral in een tehuis ondergebracht uit armoede. Het is heel schadelijk voor kinderen om daar te moeten opgroeien, met steeds wisselende begeleiders,en om te worden gescheiden van je gezin. We zien dat deze kinderen sociaal, emotioneel en op onderwijsgebied een achterstand oplopen. Als ze uit een weeshuis komen, hebben ze amper een netwerk en komen ze vaak ook in criminaliteit of uitbuitingssituaties terecht. Kinderen ontwikkelen zich echt veel beter in gezinnen,dáár zou de zorg dan ook op gericht moeten zijn. En niet op het instand houden van weeshuizen, hoe goed de bedoelingen erachter ook zijn. Soms zijn die zelfs uitgesproken slecht: er wordt af en toe melding gemaakt van mensen die weeshuizen oprichten met het oog op kindermisbruik.

Pieter Dirk: Zijn hier cijfers van?

Verheijen: Niet specifiek in dit onderzoek. Wij hebben op onze website wel 22 zaken op basis van meldingen van misbruik staan. Bij 8 van de 22 zaken was er een weeshuis in het spel. We zien ook soms dat mensen die gepakt zijn in land A, vervolgens in land B een nieuw weeshuis starten.

Pieter Dirk: Jij hebt een paar jaar geleden tijdens de hoorzitting mogen spreken. Heb je het idee dat jouw inbreng ook in het rapport is opgenomen?

Verheijen: Tijdens de hoorzitting heb ik onder andere gesteld dat de eisen die wij in Nederland stellenaan zorg voor kinderen ook van toepassing moeten zijn bij Nederlandse instellingen met kinderen in het buitenland. Er zijn bijvoorbeeld mensen die naar Zuid-Amerika gaan om daar voor de kwetsbaarste kinderen te zorgen, maar die geen Spaans of Portugees spreken. Andersom zouden we dat toch niet accepteren? Toch hebben wij totaal geen regulering of wetgeving om te voorkomen dat wij dit zelf wel in het buitenland doen. Als je dit soort regulering alleen aan de sector overlaat, dan gaat dat te langzaam: er is te weinig kennis en er spelen te veel belangen. Dat kwam gelukkig ook redelijk terug in de kamerbrief.

Van der Graaf: Hoe is dat qua regulering vanuit andere landen? Bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk, België of Duitsland?

Verheijen: Nederland is op dit vlak voorloper, het eerste land waardeze problematiek systematisch onderzocht is en politieke aandacht krijgt.Ik weet wel dat in Nieuw-Zeeland steun aan weeshuizen verboden is, omdat het bijdraagt aan kindermishandeling.

Pieter Dirk: Zie ik het goed dat er eigenlijk twee niveaus in de thematiek zijn: de kwade, onderste laag van slechte bedoelingen, en een goedbedoelde bovenlaag van ongekwalificeerde vrijwilligers die ondanks die goede bedoelingen niet echt helpen?

Verheijen:Ja. Wat die onderstroom betreft: van mensen uit het buitenlandweten we niet altijd of zij misschien misbruik hebben gepleegd. Andersom evenmin. Informatie over veroordelingen voor kindermisbruik wordt niet altijd goed tussen landen gedeeld. In die zin ligt deze thematiek op het terrein van de politie.Maar laten we wel wezen: veruit de meeste mensen maken dit soort reizen met de beste bedoelingen. Hen moeten we beter voorlichten over de gevolgen van hun reizen.

PieterDirk: Celine; welke stappen zou de politieke wat jou betreft moeten zetten?

Verheijen: Bij de bovenste laag heb je het over de kwaliteit van zorg. Je zou dezelfde eisen moeten stellen aan organisaties die zorg verlenen in het buitenland, als aan organisaties die dat doen in Nederland.In dat kader kun je bijvoorbeeld kijken naar aanvullende voorwaarden bij een ANBI-aanvraag of bij inschrijving in de Kamer van Koophandel. De echt rotte appels zijn voor de politie.

PieterDirk: En wat zou de overheid volgens jou kunnen of zelfs moeten doen, Stieneke?

Van der Graaf: Cruciaal is tot waar je invloed als overheid reikt. Ik was blij met kabinetsreactie, want er is echt gekeken naar mogelijkheden om misstanden te voorkomen, ook in het buitenland, bijvoorbeeld door het verplicht stellen van een VOG. Hiermee zendt je als overheid het signaal uit dat jewilt bijdragen aan het verkleinen van de kans op misstanden. Een VOG dekt natuurlijk niet alle risico’s af, maar verkleint de kans wel. Daarnaast is het ANBI-systeem een goed instrument om te kijken of organisaties op de juiste manier zorg bieden. In Verenigd Koninkrijk is er ook wetgeving die streng kijkt naar de financieringsbronnen van organisaties. En tenslotte werken wij bij de ChristenUnie ook aan wetgeving op IMVO. Dat gaat echt over ondernemen, maar er is natuurlijk een zekere zorgplicht voor iedereen.

Pieter Dirk: Is de situatie in een ander land iets waar wij überhaupt over gaan?

Van der Graaf: We moeten wel verantwoordelijkheid nemen voor de gevolgen van onze daden. Het zou mooi zijn als dat de norm zou worden. Als overheid kunnen we onze ogen niet sluiten voor de impact van vrijwilligers die vanuit Nederland gestuurd worden. Ik juich maatregelen die die impact zichtbaar en bekend maken dan ook toe. En een VOG is echt niet zoveel moeite. Als je spaart, klusjes doet om zo’n vrijwilligersreis te financieren, dan kan je ook best een VOG aanvragen.

Pieter Dirk: Wat zijn eigenlijk precies de voorstellen rondom deVOG?

Lisanne: Een van de scenario’s is dat samen met Interpol een internationaal VOG-systeem wordt opgezet. Maar dit is een lang proces, dus het zou goed zijn om nu al een ‘gewone’ Nederlandse VOG verplicht te stellen.

Verheijen: Een internationale VOG zou inderdaad heel belangrijk zijn voor kinderen. Je ondervangt daarmee echter de kwaliteit van kinderzorg nog niet. Als je bijvoorbeeld jouw kinderopvang inschrijft bij de KvK, dan moet je aan opleidingseisen voldoen. Dit zou eigenlijk ook moeten gelden voor organisaties die in het buitenland kinderen zorg aanbieden. Ook relevante IMVO-richtlijnen, zoals Stieneke net noemde, lijken mij een goede stap. Dit betekent heus niet dat je als stichting voor elk land en elk probleem alle risico’s in kaartmoetbrengen.Omdat veel positieve en negatieve effecten vergelijkbaar zijn, kan je dit dus ook gezamenlijk doen. De overheid kan helpen faciliteren.

Dan nog iets over de ANBI-eisen. In de kamerbrief staat dat dit onderwerp geborgd is in dehuidige regelgeving, maar op de website staat niets specifieks over kinderen en het werken met kinderen. Dus in hoeverre is dat dan echt geborgd? Mogelijk moeten daar wat extra criteria voor worden ontwikkeld.

Van der Graaf: Aan welke criteria denk je dan?

Verheijen: In Nederland stellen we bijvoorbeeld allemaal eisenaan het werken met kinderen. Denk aan het twee ogen-principe, ramen in deuren, een verplichte VOG en een minimaal relevant opleidingsniveau.

Pieter Dirk: Wat als je daar niet als vrijwilligersorganisatie aan voldoet? Dan zou je geen ANBI-status krijgen, maar wat betekent dat precies?

Van der Graaf: ANBI-instellingen worden volgens mij getoetst. Als je niet aan de eisen voldoet, dan heb je een probleem. Al met al denk ik dat je moet inzetten op een combinatie van verschillende maatregelen. Uiteindelijk werken we via het OS-beleid natuurlijk aan de grondoorzaken. We hopen dat mede daardoor aanvullende regelgeving op termijn niet meer nodig is. Maar welke set maatregelen kunnen we tot die tijd het beste gebruiken?

Verheijen: Weeshuizen zijn volgens mij echt een vorm van kindermishandeling. Uiteindelijk moeten ze in de landen zelf vervangen worden door betere zorg. Als vrijwilliger heb je er niets te zoeken, zeker niet als je ongekwalificeerd bent. Ga niet, hoe goed het ook voelt op de korte termijn.

Pieter Dirk: Kunnen we in dit kader nog stappen maken in bilaterale contacten met deze landen? Om hen bijvoorbeeld te helpen om weeshuizen uit te faseren, en om slechte reizen te voorkomen worden en goede reizen te stimuleren. Het kan per slot van rekening toch ook iets waardevols hebben om je steentje elders bij te dragen! Hoe taxeren jullie het draagvlak in Den Haag voor het palet aan maatregelen dat in ons gesprek de revue is gepasseerd?

Van der Graaf: Op thema’s van kinderuitbuiting is gelukkig van links tot rechts steun. De ANBI-wetgeving is het resultaat van een lang proces van wetgeving, dus we moeten goed uitzoeken of aanvullende criteria nodig zijn en daar in zouden passen. In het werken aan een internationale VOGzijn we voorloper en daar moeten we in blijven investeren. Ook lijkt het mij niet uitgesloten om dus ook breder te kijken naar wetgeving zoals de modern slavery act uit het Verenigd Koninkrijk of de IMVO-wetgeving waar Voordewind nu aan werkt.

Verheijen: Ondertussen is vrijwillige zelfregulering vanuit de sector echt te langzaam. Tijdens het notaoverleg was er steun van links en rechts voor stevigere maatregelen. Het is belangrijk om dit op de agenda te houden, juist nu er meer armoede is door de Coronacrisis. Als mensen weer mogen reizen is het belangrijk dat ze niet zomaar denken: ik ga daar een weeshuis opzetten. Juist nu is de tijd voorvoorlichting, beter beleid en goede regelgeving.

Van der Graaf: En toch. Ik weet wel dat er echt veel initiatieven zijn die goed zijn doordacht, echt voor de lange termijn in plaats van de snelle ervaring.

Verheijen:Je slaat de spijker op de kop. We zijn niet tegen vrijwilligerswerk en zeggen ook niet: sluit per direct alle kinderhuizen. Probeer liever initiatieven zo om te buigen dat ze gericht zijn op het versterken van gezinnen. Het is zelfs goedkoper om kinderen op te laten groeien in gezinnen. Het opzetten van een weeshuis kost ook geld!

Pieter Dirk: We hebben veel maatregelen voorbij horen komen in ons gesprek. Zijn er zaken die jullie bij wijze van afsluiting zouden willen meegeven?

Verheijen: Het zou goed zijn als het onderwerp ergens centraal geborgd is binnen de overheid. Een vast aanspreekpunt, zodat kennis gewaarborgd wordt en er een zekere continuïteit is.

Lisanne: Een centraal punt binnen de overheid voor dit onderwerp is wat mij betreft inderdaadeen goed idee. Daarnaast moeten we investeren in bewustwording onder particuliere initiatieven – veruit de grootste groep mensen die dit soort vrijwilligersreizen ondernemen.

Van der Graaf: Ik denk dat de maatregelen die we besproken hebben, zoals de verplichte VOG, proportioneel zijn in het licht van de bescherming van kinderrechten. Belangrijk hierbij is wel dat er echtbalans is: voor je het weet, scheer je alles over een kam.

Labels

« Terug