André Rouvoet: Mijnheer de voorzitter. Per 1 januari is de nieuwe identificatieplicht van kracht. De intenties waren goed: bestrijding van de criminaliteit, bevordering van de veiligheid en van de openbare orde. Wie een bedreiging daarvan vormt, moet uit de anonimiteit worden gehaald. Nobele doelstellingen, maar de praktijk is anders. In de eerste maand waren er 3300 boetes, bijvoorbeeld voor fietsers zonder achterlicht die zich bij aanhouding niet konden identificeren. Waarom dit voorbeeld aangehaald in dit debat over terrorismebestrijding? Omdat wij volgens ons niet alleen naar de goede bedoelingen van voorstellen moeten kijken, maar ook naar de proportionaliteit en de vermoedelijke of mogelijke uitwerking in de praktijk. Dat is een kwestie van verantwoordelijk wet geven. Precies daarom heeft de fractie van de ChristenUnie tegen die uitgebreide identificatieplicht gestemd. Ik zeg dit maar in alle duidelijkheid vooraf omdat ik weg wil blijven bij de vanzelfsprekendheid dat alles wat in het kader van terrorismebestrijding wordt voorgesteld ook meteen nuttig, nodig en wenselijk is.
Geen misverstand: ook mijn fractie erkent de noodzaak van een stevig pakket aan maatregelen tegen de dreiging van het terrorisme. Het besef dat een open samenleving als de onze eigenlijk nooit afdoende beveiligd kan worden tegen kwaadwillende lieden mag ons er niet van weerhouden om alles te doen wat in ons vermogen ligt om terrorisme en gewelddadig extremisme tegen te gaan, onorthodoxe maatregelen niet uitgesloten. Maar het is hetzelfde be-sef dat ons ertoe moet brengen om ook als het gaat om terrorismebestrijding de proportionali-teitsvraag te stellen. In terrorismebestrijding is wel heel veel maar niet alles toegestaan. Ik ga er zonder meer van uit dat het kabinet dat met mij eens is. Daarbij speelt natuurlijk een be-langrijke rol dat wij het dan al snel ook hebben over grondrechten van burgers. Zeker, daar mag bij wet inbreuk op worden gemaakt, maar het vereist wel altijd een zorgvuldige afwe-ging. Is het echt nodig en is het proportioneel?
Algemeen geformuleerd ligt de grens daar waar de rechtsstaat wordt bedreigd door maatregelen die hem beogen te beschermen. Ik kom er straks op terug als ik spreek over de concrete maatregelen, maar wil nu alvast wel gezegd hebben dat mijn fractie om die reden in elk geval niet kiest voor de simplistische benadering waarbij het kabinet bijvoorbeeld falen en inactiviteit wordt verweten, alleen omdat er nog geen moskee is dichtgetimmerd en er nog maar één imam op het vliegtuig is gezet. Dit soort ingrijpende beperkingen van vrijheden en grondrechten kunnen voortvloeien uit noodzakelijke maatregelen, maar zijn natuurlijk geen doel op zich en dus ook geen graadmeter voor succesvol beleid.
Het viel mij op dat in de brief van het kabinet twee keer gesteld wordt dat het niet alleen gaat om terrorisme en radicalisering van de kant van de islam, maar ook om bijvoorbeeld rechtsextremisme, dierenrechtenactivisme en radicaal anti-globalisme. Terecht, lijkt mij.
Toch ontkom ik niet aan de indruk dat de brief verder eigenlijk vooral over islamitisch extremisme en terrorisme gaat, en de maatregelen daar ook op gericht zijn. Ik zou wel eens willen weten, vanzelfsprekend zonder namen en rugnummers, of er ook concrete terrorisme-onderzoeken tegen andere dan islamitische personen en organisaties lopen.
In het debat over terrorismebestrijding is het risico groot, dat wij tegen elkaar gaan opbieden in stevig taalgebruik en voorstellen voor een hardere aanpak. Daar wilde ik maar niet aan meedoen. De fractie van de ChristenUnie heeft door de bank genomen waardering voor hetgeen tot nu toe door de regering is gedaan en in gang is gezet, en steunt de richting van de nieuwe voorstellen en maatregelen. De brief van 24 januari geeft er een helder en samenhangend overzicht van. Prima is ook het accent op het betrekken van het lokaal bestuur. Juist daar liggen goede mogelijkheden om radicalisering tegen te gaan. Ik denk aan de inzet van het zojuist besproken rapport van de Rotterdamse aanpak: meedoen of achterblijven. Kan de minister van Justitie mij overigens uitleggen waarom hij het niet nodig vindt om, in lijn met een ooit ingediend amendement-Schutte, het mogelijk te maken om ook organisaties zonder rechtspersoonlijkheid te ontbinden?
Uitgerekend in verband met terrorismebestrijding lijkt mij dat wel nuttig. Met het oog op de tijd ga ik maar voorbij aan het derde hoofdstuk van de brief, waarin de stand van zaken wordt geschetst. Daar zit één specifiek punt in waarbij ik wel een probleem zie opdoemen, namelijk in het gebruik van AIVD-informatie in strafzaken. Langs die achterdeur dreigt immers alsnog de criminele burgerinfiltrant de rechtszaal binnen te komen, waar wij hem via een verbod voor politie en justitie nu juist buiten wilden houden. Daar kom ik in ander verband wel op terug. Wij hebben bijvoorbeeld nog een evaluatie van de Wet bijzondere opsporingsbevoegdheden met elkaar te bespreken.
Duidelijk is dat er meer geld en meer capaciteit nodig is. Daarover kan ik kort zijn. Wij steunen de aangekondigde uitbreidingen en intensiveringen bij de marechaussee, de IND, het KLPD, de AIVD en de MIVD (de inlichtingen- en veiligheidsdiensten) en de dienst Koninklijke en diplomatieke beveiliging. Ook steun voor de komst van de snelle interventie-eenheid die inmiddels van start is gegaan als nieuwe speciale eenheid.
Wij hebben nog wel twee vragen. In paragraaf 4.1 van de brief lees ik dat de staf van de NCTb zich gaat bezighouden met dreigingsbeelden, fenomeenanalyses, trendrapportages, beleidsadvisering en regie over de uitvoering. Met alle waardering voor de inzet en het van start gaan van de NCTb is mijn vraag toch, of dit niet veel verder gaat dan de coördinatie waar deze organisatie van meet af aan voor bedoeld was. Wordt er op die manier ook niet veel dubbel werk gedaan ten opzichte van analyes en trendrapportages op andere terreinen? Ik krijg graag een verheldering van de verschillende verantwoordelijkheden in dit opzicht.
In dezelfde paragraaf staat dat er meer geld komt voor informatievergaring en –bewer-king bij de regionale politiekorpsen. Het is een nieuwsgierigheidvraagje: als ik het goed zie, zijn dat dus niet de regionale inlichtingendiensten, want die worden daarna apart genoemd.
Waar gaat het hier dan wel om? Gaat het misschien over de criminele inlichtingen-eenheden? Er wordt nog meer aangekondigd in deze brief die, zo lees ik, mede namens de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie is gestuurd. Dat was vorige keer ook zo. Laten wij maar hopen dat minister Verdonk dit keer de brief van te voren wél goed heeft gelezen.
Ik tel een tiental concrete voorstellen tot uitbreiding van de mogelijkheden om op te treden tegen terrorisme. Collega's voor mij hebben de meest in het oog springende voorstellen al genoemd. Naast die concrete voorstellen tot uitbreiding gaat er het nodige gebeuren op het vlak van hetgeen wordt genoemd ''het interveniëren in radicaliseringsprocessen'', bijvoorbeeld het zgn. verstoren. Dat is de tot voor kort nogal omstreden strategie - overigens niet wat mijn fractie betreft - van het tegenhouden, zoals gepromoot door de Amsterdamse politie. Dat blijkt school te hebben gemaakt: het zgn. verstoren van bepaalde dubieuze, bijvoorbeeld anti-integratieve activiteiten. Genoemd wordt ook het beter benutten van de mogelijkheden in het kader van de bestaande toezicht- en handhavingbevoegdheden, bijvoorbeeld het tegenhouden van ongewenste gastsprekers en bezoekers aan de grens en het via de notice and take down-benadering aanpakken van verspreiding van extreme opvattingen via internet. De regering schrijft waar mogelijk tegen het laatste te willen optreden. Ik neem aan dat het ook geldt voor de televisie en de verschillende zenders waarover is gesproken. Ik sluit mij aan bij de vraag van collega's of er wat betreft internet echt niet meer mogelijk is dan het meldpunt waarover wij een aparte brief hebben gekregen.
Zoals gezegd, steunt de ChristenUnie-fractie door de bank genomen het kabinet wat de ingeslagen weg betreft. Die steun geven wij natuurlijk niet blind of kritiekloos. Er zijn nog de nodige vragen te stellen over de vormgeving, de juridische houdbaarheid en de te verwachten uitwerking van sommige voorstellen in de praktijk.
Daarmee ben ik ook begonnen. Anders dan de fractie van D66 vindt de fractie van de ChristenUnie niet dat de kabinetsvoorstellen of sommige daarvan op voorhand te ver gaan. Wel zullen wij natuurlijk bij de behandeling van de wetsvoorstellen die worden aangekondigd zorgvuldig moeten bekijken of deze elk voor zich proportioneel en juridisch deugdelijk zijn en voldoen aan de eisen van rechtstatelijkheid.
Een vraag is bijvoorbeeld hoe je bij het fouilleren op Schiphol of bij het opleggen van een meldingsplicht voor zich verdacht gedragende personen, het risico van willekeur en kleur-selectie voorkomt. Hoe dun mogen aanwijzingen eigenlijk zijn om personen die niet worden verdacht van een strafbaar feit toch te kunnen afluisteren of volgen? Hoe geef je uitvoering aan de regel dat de strafbaarheid van iemand die een trainingskamp in Afghanistan bezoekt, afhangt van de intentie waarmee hij dat doet? Het staat zo in de brief van het kabinet. Is het bezoeken van een terroristenopleidingskamp dan op zichzelf niet voldoende? Wat zijn de criteria om gastsprekers als ongewenst te beschouwen? Als zij politiek incorrecte opvattingen verkondigen? Wie bepaalt dat dan? Wordt Filip Dewinter of Abou Jahjah straks bij de grens tegengehouden, terwijl de CD of de AEL in ons land niet verboden is? Of gaat het toch echt alleen om fundamentalistische imams uit Saoedi-Arabië? Wat is dan de betekenis van de term ongewenste gastsprekers als tegelijkertijd in antwoord op Kamervragen wordt gesteld dat de Staat zich heeft te onthouden van elke bemoeienis met de belijdenis van godsdienst of levensovertuiging, tenzij de wet wordt overtreden? Kortom, wij hebben een veelheid van vragen. Het zijn stuk voor stuk relevante vragen die om een zorgvuldige beantwoording vragen als wij tenminste fundamentele grondrechten als de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van godsdienst overeind willen houden.
Ik hecht eraan om in dit verband nog eens te benadrukken dat extremisme of terrorisme niet hetzelfde is als fundamentalisme of orthodoxie. Zoals ik in het debat over de moord op Theo van Gogh al heb gezegd: wij voeren geen strijd tegen een bepaalde bevolkingsgroep of tegen een religie, onze strijd richt zich tegen lieden die hun geloof perverteren en die de burgerlijke vrijheden die ons land hun verschaft, misbruiken om zich met geweld te keren tegen de grondslagen waarop dit land is gebouwd. Afrondend merk ik op, dat er naast het toegenomen gevoel van onveiligheid de laatste jaren meer is veranderd in Nederland. Een groep communicatiewetenschappers van de Vrije Universiteit in Amsterdam heeft onlangs aangetoond dat door de moord op Van Gogh mensen negatiever zijn gaan denken over de multiculturele samenleving en de mate waarin moslims zijn geïntegreerd.
Journaalbeelden van terroristische aanslagen door moslimgroeperingen hebben het-zelfde effect. Die resultaten zijn geen verrassing. Dat betekent ook dat er naast al die maatre-gelen op het terrein van politie-inzet en strafvordering ook aandacht moet zijn voor de andere kant. Initiatieven als die van de Algemene Onderwijsbond om een site voor leraren te lanceren over terrorisme-aanpak zijn uitstekend. Zoiets moet worden uitgebouwd naar bijvoorbeeld een dialoog tussen leraren en leerlingen.
In het debat van november verwees ik al naar de site ditpikkenwijniet.nl. Inmiddels hebben ruim 3400 mensen het manifest dat daarop staat getekend. Het christelijk opinieblad CVKoers nam het initiatief voor een samenlevingscontract waarbij men trouw belooft aan een samenleving waarin mensen respect voor elkaar hebben. Dergelijke initiatieven sluiten als ik het goed zie aan bij het door de regering aangekondigde Plan van aanpak maatschappelijke binding.
Wat dat verder ook precies moge inhouden, want daarvan weten wij nog relatief weinig af. Kunnen de bewindslieden aangeven in hoeverre zij daarbij willen aanhaken bij de bestaande initiatieven die ik heb genoemd? De conclusie van mijn fractie is: steun voor de kabinetslijn, geen blokkade van de voorgestelde maatregelen, wel de belofte van een zorgvuldige beoordeling van de wetsvoorstellen wanneer die worden ingediend. Maar dat spreekt eigenlijk vanzelf voor de medewetgever.
Reacties op 'Bijdrage debat Terrorisme'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.