Kamerlid Ed Anker uitgelicht in NRC Handelsblad

Anker_Tweede_Kamerwoensdag 31 december 2008 11:46

Hij zit nog geen twee jaar in de Tweede Kamer. Toch wist ChristenUnie-Kamerlid Ed Anker in die korte tijd al de belangstelling te wekken van talloze dagbladen, landelijk en regionaal, iets waar menig Kamerlid na jaren dienst nog niet in slaagt. Hoe hij dat deed? Door voor te stellen bij staatsdiners vaker Nederlandse gerechten te serveren.

Omdat hij zichzelf als „politicus van de grote lijnen" ziet, vertelt hij met lichte gêne over de massale media-aandacht voor dat plan. En ook met verbazing. „Ik kan een wetsvoorstel slopen zonder daar enige aandacht voor te krijgen. Maar als ik een Nederlands gerecht op staatsdiners wil, haal ik alle kranten."

Ludiek
Het plan ontstond toen Anker „wat zat te sparren" met zijn medewerkster. „We dachten na over mijn bijdrage aan het begrotingsdebat Algemene Zaken. In die begroting zat niet zoveel. Dus wilden we een ludieke noot maken."

In Zaanstad had hij als raadslid al eens voorgesteld Zaanse mosterd te serveren in het cafetaria van het stadhuis. „Daar werd toen goed op gereageerd." Maar dit keer aarzelde Anker. Zou hij na zo'n voorstel nog wel serieus worden genomen? De voorlichter van de Kamerfractie gaf het laatste duwtje. „Die vond het direct een prachtig plan."

Supergaaf
Voorlichters kennen het politieke spel: iedereen kent Ed Anker nu. Een man met een gedrongen postuur en gesloten gezicht die, opvallende combinatie, joyeus en met jongensachtig enthousiasme vertelt over zijn werk. In woorden die passen bij zijn generatie. „Gewoon supergaaf", zei hij in maart 2007, toen hij hoorde dat hij toe mocht treden tot de Tweede Kamer. En wanneer de symboliek van de architectuur van het Kamergebouw ter sprake komt, zegt hij oprecht enthousiast: „Echt kicken vind ik dat".

Anker is minder dan twee jaar gemeenteraadslid in Zaanstad geweest. Daar koesterde hij al snel, zo schreef hij op zijn weblog „een diep verlangen landelijk te gaan". Maar eenmaal in Den Haag schrok hij toch. Anker miste bij collega's een open houding. „Alles leek hier voorgekookt. Ieder debat leek voorspelbaar. Nu ik hier langer ben, zie ik het anders. Het gaat subtieler dan in de gemeenteraad. Pas als je goed luistert, zie je waar iets te veranderen valt. Om meerderheden te vinden, moet je hier echt speuren naar iets gemeenschappelijks in elkaars argumentatie."

Meerderheden vormen; hij geniet inmiddels van dat spel. Hij heeft ook begrip gekregen voor het verschil tussen Tweede Kamer en gemeenteraad. „Er is in Den Haag een leger journalisten dat voortdurend over je schouder meekijkt. Daardoor kun je hier niet zomaar een draai maken. Dan word je genadeloos afgestraft."

Anker ziet een fundamentele tegenstelling tussen beide machten: „Kamerleden proberen in eerste instantie oplossingen te vinden. Journalisten zoeken juist tegenstellingen, om die op te blazen. Wij zoeken coalities, zij conflicten."

Spoeddebat
Tegelijk, zo erkent Anker, zoeken Kamerleden journalisten „om een beeld neer te zetten". Ze spelen voor de bühne. Dat ergert hem weleens. Vooral het feit dat dertig Kamerleden al voldoende zijn een spoeddebat aan te vragen, wordt volgens hem voor dit doel misbruikt. Daarom bemoeide Anker zich al eens met de spelregels: hij deed een voorstel dat de groei van het aantal spoeddebatten moest tegengaan. „Vergis je niet: wat wij hier doen, is belangrijk. De dingen die je hier de wereld in slingert, hebben een belangrijke signaalfunctie. Juist daarom moet je voorzichtig omgaan met een instrument als het spoeddebat."

Anker herinnert zich een debat dat inderhaast was aangevraagd door Fred Teeven, Kamerlid voor de VVD. Over het lik-op-stuk-beleid. „Wij zaten daar in de plenaire zaal bijeen, louter en alleen omdat Teeven een week later een nota ging uitbrengen over hetzelfde onderwerp. Om de geesten rijp te maken. Daar doe ik niet meer aan mee. Daar is het parlement niet voor bedoeld." Vaak wordt zo'n spoeddebat gevoerd om ergens schande van te spreken: „Soms is dat goed, want de burger voelt zich dan in zijn verontwaardiging erkend. Maar uiteindelijk is het te weinig. Die burger verdient oplossingen."

Taalgebruik
Een andere ergernis van Anker is ambtelijk taalgebruik onder Tweede Kamerleden. „Het is de tegenhanger van schande roepen, maar beide zijn even betekenisloos." Ook zijn partijgenoten betrapt hij erop. Onlangs maakte hij mee dat een collega in de fractie een pleidooi hield voor „maatwerk". Het woord staat nummer twee in Ankers lijst ‘woorden die we niet meer moeten gebruiken'. „Want wat betekent het feitelijk?"

Op nummer 1 van zijn lijst staat ‘de sluitende ketenaanpak'. „Gooi dat woord in de zoekfunctie van een website van een willekeurig ministerie en geheid dat je tientallen hits hebt. Maar opnieuw, het betekent niets."

Witlof
Kamerleden mogen van Anker dus niet te vaak schande roepen en zich niet schuldig maken aan holle, ambtelijke frasen. Mag een lolletje op zijn tijd wel? Zoals zijn eigen geruchtmakende voorstel Hollandse hap op te dienen aan buitenlandse staatshoofden? „Het was niet belangrijk, maar het was wel serieus gemeend." Ankers voorstel, legt hij uit, ging om „duurzaamheid en een stukje trots. Want zeg nou zelf, het is toch ook belachelijk dat we de paarse radicchio vanuit Italië de hele wereld over slepen, terwijl onze witlof, die daar rechtstreeks familie van is, maar moeizaam doorkomt?"

 


 

Naam: Ed Anker
Leeftijd: 30 jaar (geboren in Beverwijk, op 30 juni 1978)
Partij: ChristenUnie
In de Tweede Kamer: sinds 1 maart 2007
Specialismen: Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Justitie, Onderwijs, Cultuur

Hoogtepunt dit jaar: de aangenomen motie die 15 miljoen euro reserveert voor prostituees die uit het vak willen stappen. „Dat vind ik vooral zo gaaf omdat ik merk dat er iets verandert bij de andere partijen als het om prostitutie gaat. Eerst hing er iets omheen van leuk, romantisch, bijna folklore."

Dieptepunt dit jaar: ontmoeting met een uitgeprocedeerde asielzoeker, een zogenaamde ‘ex-ama'. „Plotseling had ze geen recht meer op onze voorzieningen en werd ze slachtoffer van verkrachting en mensensmokkel. Dan zie je, heel direct en pijnlijk, het falen van beleid."

Favoriete stek: halte Spui (de tramtunnel) van RandstadRail. „Negen op de tien keer is een halte een plaats waar je snel weer weg wil gaan. Maar dit is een prettige plek om te wachten. Die architectuur, die vloer. Prachtig."

 

Labels
Ed Anker
In de media

« Terug

Reacties op 'Kamerlid Ed Anker uitgelicht in NRC Handelsblad'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2008 > december